ECLI:NL:RBUTR:2012:BY0935
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van straatroof met scooter
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1995, heeft de rechtbank Utrecht op 28 september 2012 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van een straatroof waarbij een scooter was buitgemaakt. Tijdens de zitting op 14 september 2012 hebben zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten gepresenteerd. De officier van justitie meende dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden, gebaseerd op bewijsmiddelen zoals aangifte en herkenningen door verbalisanten. De verdediging daarentegen betwistte de betrokkenheid van de verdachte, wijzend op het gebrek aan overtuigend bewijs en het feit dat het slachtoffer de verdachte niet had herkend.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De herkenningen door de verbalisanten waren voornamelijk gebaseerd op camerabeelden van een dag voor het incident, en de rechtbank vond deze niet betrouwbaar genoeg om tot een veroordeling te komen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit, omdat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de dader was. Daarnaast werd besloten dat de in beslag genomen kleding van de verdachte teruggegeven zou worden aan de rechthebbende zodra het vonnis onherroepelijk werd.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Utrecht, met mr. H.A. Brouwer als voorzitter, en de andere rechters mr. Z.J. Oosting en mr. P.P.C.M. Waarts. De griffier was mr. M. van der Meulen. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 28 september 2012.