ECLI:NL:RBUTR:2012:BY0933

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
22 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16.604226-05
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hervatting van verpleging van overheidswege van terbeschikkinggestelde na overtreding van voorwaarden

In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 22 oktober 2012 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot hervatting van de verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde, die zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De terbeschikkinggestelde had herhaaldelijk middelen gebruikt, waaronder alcohol en cocaïne, en gaf geen openheid van zaken over zijn situatie. De rechtbank concludeerde dat de terbeschikkinggestelde de voorwaarden, die waren gesteld bij een eerdere beslissing van 2 augustus 2012, had overtreden. Ondanks eerdere kansen en begeleiding door de reclassering, bleef de terbeschikkinggestelde terugvallen in middelengebruik en stelde hij zich niet begeleidbaar op. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was voor nader onderzoek naar alternatieve behandelmethoden, gezien de herhaalde overtredingen en het gebrek aan openheid van de terbeschikkinggestelde. De rechtbank besloot daarom de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege op te heffen en de verpleging te hervatten. De beslissing werd genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waarbij de rechtbank het belang van de terbeschikkinggestelde en de noodzaak van behandeling in het kader van de veiligheid van de samenleving in overweging nam.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16.604226-05
Beslissing op de vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[terbeschikkinggestelde], hierna ook te noemen ‘de terbeschikkinggestelde’,
geboren te [geboorteplaats], op [1967],
thans verblijvende te PI Nieuwegein,
heeft de officier van justitie gevorderd dat de dwangverpleging van de terbeschikkinggestelde wordt hervat. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank d.d. 14 juli 2006, waarbij [terbeschikkinggestelde] wegens poging doodslag, mishandeling en bedreiging onder meer ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, welke terbeschikkingstelling is ingegaan op 10 augustus 2006;
- de beslissing van deze rechtbank d.d. 11 augustus 2011, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling is verlengd met één jaar en waarbij de dwangverpleging voorwaardelijk is beëindigd onder de in de beslissing vermelde voorwaarden;
- de beslissing van deze rechtbank d.d. 17 februari 2012, waarbij de aan de terbeschikkingstelling met voorwaardelijk beëindigde dwangverpleging verbonden voorwaarden zijn gewijzigd;
- het rapport van prof. dr. J.J. Baneke, forenisch psycholoog, d.d. 22 mei 2012:
- het voortgangsverslag terbeschikkingstelling van Reclassering Nederland d.d. 1 juni 2012;
- het rapport van I. Maksimovic, psychiater, d.d. 2 juni 2012;
- het rapport van M.A. Westerborg, forensisch psychiater, d.d. 11 juni 2012;
- het verlengingsadvies van Reclassering Nederland d.d. 12 juni 2012;
- het voortgangsverslag terbeschikkingstelling d.d. 29 juni 2012;
- de vordering van de officier van justitie van 2 juli 2012, die strekt tot hervatting van de dwangverpleging;
- het bevel van de rechter-commissaris van 2 juli 2012 tot voorlopige hervatting van de dwangverpleging;
- de beslissing van deze rechtbank van 5 juli 2012, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling is verlengd met één jaar en waarbij de beslissing met betrekking tot de voortzetting van de voorwaardelijke beëindiging dan wel hervatting van de dwangverpleging voor onbepaalde tijd is aangehouden, doch ten hoogste voor een termijn van drie maanden;
- het rapport van I. Maksimovic, psychiater, d.d. 22 juli 2012;
- de beslissing van deze rechtbank d.d. 2 augustus 2012, waarbij de vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege is afgewezen en de bij beslissing van 17 februari 2012 aan de terbeschikkingstelling met voorwaardelijke beëindigde dwangverpleging verbonden voorwaarden zijn gewijzigd;
- het voortgangsverslag terbeschikkingstelling d.d. 7 augustus 2012;
- het voortgangsverslag terbeschikkingstelling d.d. 7 september 2012;
- het voortgangsverslag terbeschikkingstelling d.d. 13 september 2012;
- de vordering van de officier van justitie van 13 september 2012, die strekt tot hervatting van de dwangverpleging;
- het bevel van de rechter-commissaris van 14 september 2012 tot voorlopige hervatting van de dwangverpleging.
2 De procesgang
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 8 oktober 2012 is de officier van justitie gehoord. Tevens zijn gehoord de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman, mr. W.J. Dorrestein, advocaat te Utrecht, alsmede de deskundigen mevrouw M.J.C. Bonthuis en L.M. Benard, beiden reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, unit Lelystad.
3 Het standpunt van de deskundigen
De deskundigen M.J.C. Bonthuis en L.M. Benard hebben middels hun voortgangsverslag d.d. 13 september 2012 en ter zitting van 8 oktober 2012 als volgt gerapporteerd.
Nadat de rechtbank op 2 augustus 2012 had besloten de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging voort te zetten onder gewijzigde voorwaarden, is de terbeschikkinggestelde teruggekeerd naar RIBW Kwintes in Almere. Op 6 augustus 2012 is een urinecontrole afgenomen waaruit is gebleken dat hij cocaïne had gebruikt. De terbeschikkinggestelde heeft voorts toegegeven dat hij tevens alcohol had gebruikt. Daarop is hij tot 10 september 2012 in de Henriëtte Hartsenkliniek te Zutphen geplaatst in verband met een detoxbehandeling. Normaal duurt een detoxbehandeling acht tot tien dagen, maar omdat de terbeschikkinggestelde aangaf er nog niet aan toe te zijn weer naar RIBW Kwintes te gaan, mocht hij daar bij wijze van uitzondering ongeveer drie weken langer blijven. De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven dat hij een klinische behandeling wilde ondergaan. Daarvoor is een indicatie aangevraagd bij het IFZ. Het IFZ heeft een indicatie gegeven voor Triple-Ex. Het is echter nog onduidelijk wanneer hij daar terecht kan. Gedurende de periode tot aan de opname diende de terbeschikkinggestelde te verblijven in het RIBW Kwintes te Almere. Op 10 september 2012 is de terbeschikkinggestelde teruggekeerd naar het RIBW Kwintes. Op 12 september 2012 is echter gebleken dat de terbeschikkinggestelde zowel alcohol als cocaïne had gebruikt. Hij heeft dat zelf aangegeven, maar pas nadat hem was medegedeeld dat hij die dag een urinecontrole zou moeten ondergaan. Op dat moment kon geen opname in de Detox worden gerealiseerd (bovendien heeft een opname in de Detox weinig zin wanneer de terugvallen zich in een dergelijk korte periode herhalen) en ook een versnelde klinische behandeling was niet mogelijk. Wegens overtreding van de voorwaarden is de plek van de terbeschikkinggestelde bij RIBW Kwintes per direct stopgezet. Hierdoor heeft hij geen verblijfplaats meer.
De deskundigen zijn van mening dat de terbeschikkinggestelde de hem gestelde voorwaarden heeft overtreden. Hij stelt zich onvoldoende begeleidbaar op, geeft geen openheid van zaken, heeft in de Henriëtte Hartsenkliniek in Zutphen zelfs een waarschuwing gehad voor verbaal agressief gedrag, en is binnen een korte periode meermalen teruggevallen in middelengebruik. Gelet hierop, alsmede gelet op het ontbreken van een verblijfplaats is de terbeschikkinggestelde niet meer begeleidbaar voor de reclassering. Geadviseerd wordt daarom de vordering toe te wijzen. Er zijn thans geen alternatieve opties meer voorhanden.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verpleging van overheidswege wordt hervat, omdat de terbeschikkinggestelde de hem gestelde voorwaarden van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging heeft overtreden. Hij geeft geen openheid van zaken, is al meermalen teruggevallen in het gebruik van alcohol en cocaïne, heeft agressief gedrag vertoond en stelt zich noch behandelbaar noch begeleidbaar op. De behandeling door Triple-Ex zou plaats kunnen vinden in het kader van de dwangverpleging middels transmuraal verlof of proefverlof.
5 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair bepleit dat de vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege dient te worden afgewezen. De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat er geen sprake is van overtreding van de voorwaarden. De beslissing van de rechtbank d.d. 2 augustus 2012 voorziet in een vangnet bij terugval van de terbeschikkinggestelde. De terbeschikkinggestelde is weliswaar teruggevallen in middelengebruik, maar het is niet aan hem te wijten dat het vooraf opgestelde vangnet praktisch niet uitvoerbaar bleek. Voorts is er niet voldaan aan het gevaarcriterium, omdat zich geen concrete geweldsincidenten hebben voorgedaan. Tot slot zijn er naar de mening van de verdediging meerdere alternatieven voor de terbeschikkinggestelde, zoals het ondergaan van een behandeling bij Triple-Ex of een klinische opname een dubbele diagnose kliniek.
De verdediging heeft subsidiair bepleit dat de rechtbank het onderzoek heropent om nader onderzoek te doen naar alternatieve mogelijkheden voor de terbeschikkinggestelde. Het IFZ heeft een indicatie afgegeven voor Triple-Ex.
6 De beoordeling
De rechtbank overweegt dat gelet op de voortgangsverslagen van de reclassering, alsmede gelet op hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, de vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde dient te worden toegewezen.
De rechtbank concludeert aan de hand van het voortgangsverslag en de toelichting daarop ter terechtzitting dat de terbeschikkinggestelde zich niet heeft gehouden aan de voorwaarde dat hij geen drugs en/of alcohol zou gebruiken, alsmede dat hij hierover geen openheid van zaken heeft gegeven. De terbeschikkinggestelde heeft derhalve de voorwaarden zoals die zijn gesteld bij beslissing van deze rechtbank d.d. 2 augustus 2012 overtreden.
Uit voornoemd verslag en de toelichting daarop blijkt namelijk dat de terbeschikkinggestelde zijn middelengebruik nog volstrekt niet onder controle heeft. Kort na de beslissing van de rechtbank d.d. 2 augustus 2012 heeft hij een terugval in middelengebruik gehad hetgeen bij een urinecontrole aan het licht kwam. Naar aanleiding daarvan is hij opgenomen in de Detox, op zijn verzoek voor een veel langere periode dan gebruikelijk. Twee dagen na zijn ontslag uit de Detox viel de terbeschikkinggestelde wederom terug in middelengebruik. Een tweede opname in de Detox kon vervolgens niet worden gerealiseerd.
Ten aanzien van de beslissing van de rechtbank van 2 augustus 2012 omtrent een tweede opname in de Detox, overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank heeft bij haar beslissing destijds als voorwaarde opgenomen dat indien aan de terbeschikkinggestelde na herhaald middelengebruik een tweede detoxopname wordt aangeboden, hij hieraan zou dienen deel te nemen. Hieruit kan naar het oordeel van de rechtbank geenszins worden afgeleid dat de terbeschikkinggestelde aanspraak kan maken op een tweede behandeling in de Detox. De voorwaarde verplicht enkel de terbeschikkinggestelde tot deelname indien een tweede detoxopname mogelijk zou zijn. Het voorgaande laat onverlet dat de rechtbank het spijtig acht dat een tweede behandeling in de Detox niet heeft kunnen plaatsvinden. Gelet op de inspanningen die de medewerkers van de reclassering hebben verricht om de terbeschikkinggestelde te begeleiden, valt dat hen niet aan te rekenen.
De rechtbank ziet, gezien alle feiten en omstandigheden, geen reden om nader onderzoek te doen naar alternatieve (behandel)mogelijkheden voor de terbeschikkinggestelde in het kader van de voorwaardelijk beëindigde dwangverpleging. De rechtbank neemt daarbij mede in aanmerking dat eerder dit jaar een vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege aan de orde is geweest en dat de terbeschikkinggestelde middels de beslissing van de rechtbank van 2 augustus 2012 nog een kans is gegeven om zich te houden aan de hem gestelde en opnieuw geformuleerde voorwaarden. De terbeschikkinggestelde wist aldus dat het overtreden van de voorwaarden grote gevolgen voor hem zouden kunnen hebben. Dit heeft hem er echter niet van weerhouden de aan hem gestelde voorwaarden te overtreden.
De rechtbank is aldus van oordeel dat de terbeschikkinggestelde zich niet aan de gestelde voorwaarden heeft gehouden en dat op grond daarvan de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege dient te worden opgeheven en de verpleging van overheidswege moet worden hervat.
7 De beslissing
De rechtbank
- bepaalt dat de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt opgeheven;
- geeft een last tot hervatting van de verpleging van overheidswege.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter, mr. M.C. Oostendorp en mr. J.P.H. Driel van Wageningen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. G.C. van de Ven- de Vries en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 oktober 2012.