ECLI:NL:RBUTR:2012:BY0810

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
23 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/653330-12
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake verdacht van meerdere aanrandingen en poging tot verkrachting met DNA-onderzoek

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht, is de verdachte beschuldigd van negen aanrandingen en één poging tot verkrachting, gepleegd tussen 20 mei 2012 en 17 juni 2012. Tijdens de zitting op 9 oktober 2012 werd duidelijk dat het onderzoek niet volledig was. Er is een DNA-mengprofiel van de verdachte aangetroffen op het T-shirt van de aangeefster, wat aanleiding gaf tot aanvullend DNA-onderzoek. De rechtbank oordeelde dat dit onderzoek noodzakelijk was voordat een eindvonnis kon worden gewezen. De zaak werd daarom voor onbepaalde tijd aangehouden en verwezen naar de rechter-commissaris voor het uitvoeren van het DNA-onderzoek door het NFI.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is om de zaak te behandelen. De officier van justitie is ontvankelijk in zijn vervolging. De rechtbank heeft de officier van justitie verzocht om de man van de aangeefster te benaderen voor vrijwillige DNA-afname, zodat vergelijkend DNA-onderzoek kan plaatsvinden. Dit onderzoek is cruciaal om te bepalen of het T-shirt daadwerkelijk celmateriaal van de verdachte bevat en of dit als bewijsmateriaal kan dienen.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de resultaten van het NFI zo spoedig mogelijk moeten worden ontvangen, waarna de inhoudelijke behandeling van de zaak zal plaatsvinden. De rechtbank heeft 30 minuten uitgetrokken voor deze behandeling. Dit tussenvonnis is uitgesproken op 23 oktober 2012 door de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/653330-12
Datum uitspraak: 23 oktober 2012
Tussenvonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1998] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
raadsman mr. S.A.S. Jansen, advocaat te Amersfoort.
Dit tussenvonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 oktober 2012.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 9 oktober 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. Tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feiten 1 tot en met 5 en 7 tot en met 10: in de periode van 20 mei 2012 tot en met 17 juni 2012 negen vrouwen heeft aangerand.
Feit 6: primair heeft getracht op 29 mei 2012 een vrouw te verkrachten. Subsidiair is dit feit ten laste gelegd als aanranding.
3. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De onvolledigheid van het onderzoek
Tijdens de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Met betrekking tot de onder 8 aan verdachte ten laste gelegde aanranding is er op het T-shirt van de aangeefster [slachtoffer] een DNA-mengprofiel van verdachte aangetroffen.
Aanvullend DNA-onderzoek kan duidelijk maken of het T-shirt van [slachtoffer] daadwerkelijk celmateriaal van verdachte bevat - en dan ook als bewijsmiddel een rol kan spelen - of dat dit niet het geval is.
De rechtbank acht het alvorens eindvonnis te kunnen wijzen noodzakelijk dat hier nader onderzoek naar wordt verricht door het NFI. Daartoe zal de rechtbank het onderzoek ter zitting heropenen en de behandeling voor onbepaalde tijd aanhouden tot een nader te bepalen datum en de zaak verwijzen naar de rechter-commissaris om dit onderzoek te laten uitvoeren.
De rechtbank verzoekt de officier van justitie om de man van de aangeefster [slachtoffer] te benaderen en hem te verzoeken om vrijwillig DNA af te staan ten behoeve van vergelijkend DNA onderzoek in de zaak tegen verdachte.
De rechtbank verzoekt het NFI het volgende:
Vergelijkend DNA onderzoek waarbij het DNA van de man van het slachtoffer wordt vergeleken met het DNA-mengprofiel.
De rechtbank verzoekt om DNA-onderzoek aan het referentiemateriaal van een derde, in dit geval de man van slachtoffer [slachtoffer]. (product HBS019)
Naar aanleiding van de bevindingen in het NFI rapport van 1 oktober 2012 (2012.06.14.130 (aanvraag 3) ) verzoekt de rechtbank om vergelijkend DNA-onderzoek aan het DNA-mengspoor AAEP4092NL#01 en een waarschijnlijkheidsuitspraak te doen met betrekking tot de volgende hypothesen:
H1: De bemonstering AAEP4092NL#01 van een T-shirt bevat celmateriaal van slachtoffer [slachtoffer], de man van het slachtoffer en verdachte [verdachte].
H2: De bemonstering AAEP4092NL#01 van een T-shirt bevat celmateriaal van slachtoffer [slachtoffer], de man van het slachtoffer en een willekeurig gekozen persoon.
H3: De bemonstering AAEP4092NL#01 van een T-shirt bevat celmateriaal van slachtoffer [slachtoffer], verdachte [verdachte] en een willekeurig gekozen persoon.
(product HBS207)
Y chromosomaal onderzoek indien het vergelijkende DNA onderzoek weinig oplevert.
Als blijkt dat het niet mogelijk is een waarschijnlijkheidsuitspraak te doen, of wanneer hieruit blijkt dat deze uitspraak weinig informatief is, verzoekt de rechtbank om aanvullend DNA-onderzoek door middel van Y-chromosomaalspecifiek DNA-onderzoek en daarbij een waarschijnlijkheidsuitspraak te doen over de bevindingen onder de volgende hypothesen:
H1: De bemonstering AAEP4092NL#01 van een T-shirt bevat celmateriaal van verdachte [verdachte] en de man van het slachtoffer.
H2: : De bemonstering AAEP4092NL#01 van een T-shirt bevat celmateriaal van verdachte [verdachte] en een willekeurige andere man.
H3: De bemonstering AAEP4092NL#01 van een T-shirt bevat celmateriaal van de man van het slachtoffer en een willekeurige andere man.
(HBS000/Pilot PDC2013, zoals vermeld in het NFI rapport van 1 oktober 2012)
Wanneer wordt besloten geen DNA van de man van het slachtoffer te vragen, of wanneer deze weigert verzoekt de rechtbank het NFI Y-chromosomaal onderzoek te doen waarbij alleen het DNA van de verdachte wordt betrokken.
De rechtbank verzoekt om aanvullend Y-chromosoomspecifiek DNA-onderzoek waarbij wordt onderzocht hoeveel mannen er minstens hebben bijgedragen aan het DNA mengprofiel, waarbij de volgende hypothesen worden betrokken:
Indien blijkt dat er maximaal 1 mannelijke celdonor heeft bijgedragen aan het DNA-mengprofiel:
H1: De bemonstering AAEP4092NL#01 van een T-shirt bevat celmateriaal van verdachte [verdachte].
H2: De bemonstering AAEP4092NL#01 van een T-shirt bevat celmateriaal van een willekeurige man.
Indien blijkt dat meer dan 1 mannelijke celdonoren hebben bijgedragen aan het DNA-mengprofiel:
H1: De bemonstering AAEP4092NL#01 van een T-shirt bevat celmateriaal van verdachte [verdachte] en minstens 1 willekeurige andere man.
H2: De bemonstering AAEP4092NL#01 van een T-shirt bevat celmateriaal van 1 of meer willekeurige mannen.
5. Beslissing
De rechtbank:
- heropent het onderzoek dat op 9 oktober 2012 was gesloten;
- schorst het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd en beveelt de oproeping van verdachte, de raadsman en de benadeelde partijen tegen het tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat;
- stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken bij deze rechtbank met het hierboven omschreven doel en stelt de stukken in handen van de officier van justitie voor de vrijwillige DNA afname van de man van de aangeefster [slachtoffer];
- bepaalt dat de zaak zo spoedig mogelijk nadat de resultaten van het NFI zijn ontvangen inhoudelijk zal worden behandeld. Voor de inhoudelijke behandeling van de zaak zullen 30 minuten worden uitgetrokken.
Dit tussenvonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. M.J. Veldhuijzen en E.A.A. van Kalveen, rechters, bijgestaan door mr. J. Gardenier als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 oktober 2012.