ECLI:NL:RBUTR:2012:BY0213

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
16 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-700144-12
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van bondscoach wegens ontucht met minderjarige meisjes

De rechtbank Utrecht heeft op 16 oktober 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 39-jarige man uit Liessel, die als bondscoach van de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging (KNMV) was aangesteld. De man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, wegens ontucht met twee minderjarige meisjes die aan zijn zorg waren toevertrouwd. De feiten vonden plaats tussen 2007 en 2011, waarbij de verdachte seksuele handelingen heeft verricht met beide meisjes, die op dat moment nog geen 16 jaar oud waren. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor sommige van de tenlastegelegde feiten, maar achtte andere feiten wel bewezen. De verdachte heeft herhaaldelijk misbruik gemaakt van zijn positie als coach, wat leidde tot een ernstige schending van het vertrouwen van de slachtoffers en hun ouders. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische schade die de slachtoffers hebben opgelopen door de handelingen van de verdachte. Naast de gevangenisstraf is de verdachte ontzet van het recht om als coach of trainer voor minderjarigen te werken voor een periode van vijf jaar. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die de slachtoffers zijn.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/700144-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 oktober 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1973] te [geboorteplaats]
thans verblijvende te P.I. Rijnmond, De Schie, Rotterdam
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 2 oktober 2012, waarbij de officier van justitie en verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, met [slachtoffer 1], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt en meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt;
Feit 2: meermalen ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 1], die aan zijn zorg en opleiding en waakzaamheid was toevertrouwd en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [slachtoffer 1], van wie verdachte wist dat zij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen;
Feit 3: primair: meermalen ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 1] die aan zijn zorg en opleiding en waakzaamheid was toevertrouwd;
subsidiair: meermalen door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [slachtoffer 1], van wie verdachte wist dat zij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen;
Feit 4: meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 2], die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt;
Feit 5: meermalen ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 2] die aan zijn zorg en opleiding en waakzaamheid was toevertrouwd en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [slachtoffer 2], waarvan verdachte wist dat zij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen;
Feit 6: primair: meermalen ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 2] die aan zijn zorg en opleiding en waakzaamheid was toevertrouwd;
subsidiair: meermalen door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [slachtoffer 2], van wie verdachte wist dat zij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen;
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier heeft een schriftelijk requisitoir overgelegd. De officier van justitie acht de onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5 en 6 subsidiair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen. Zij stelt zich op het standpunt dat aangeefsters alleen aan zijn zorg en waakzaamheid waren toevertrouwd op de momenten dat verdachte en de aangeefster(s) elkaar bij het motorcrossen tijdens een training, wedstrijd of stage hebben getroffen.
4.2 Het standpunt van verdachte
De raadsvrouw heeft een pleitnota overgelegd. De verdediging heeft erkend dat verdachte seksueel contact heeft gehad met beide aangeefsters afzonderlijk en ook met hen gezamenlijk. Over de periode, de intensiteit en de aard ervan verschilt de verklaring van verdachte echter fundamenteel met die van de beide aangeefsters. Daar komt bij dat de verdediging vraagtekens zet bij de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefsters, gelet op de inconsistentie, het gebrek aan externe ondersteuning en een mogelijk motief voor het anders verklaren. Ook is de verdediging van mening dat er niet zozeer een ‘gezagsverhouding’ bestond. Gelet op het voorgaande heeft de verdediging bepleit dat het onder 2 ten laste gelegde feit enkel kan worden bewezen ten aanzien van de keer in Spanje. Voor het overige kan niet bewezen worden dat er contact heeft plaatsgevonden in de tenlastegelegde periode. De verdediging is verder van mening dat het onder 5 ten laste gelegde feit kan worden bewezen ten aanzien van de contacten in Lierop en Nootdorp. Verdachte dient geheel te worden vrijgesproken van de onder 3, 4 en 6 ten laste gelegde feiten, nu er hiervoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
4.3.1 Vrijspraak ten aanzien van feit 4
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer 2] (hierna te noemen: [slachtoffer 2]) heeft verklaard dat verdachte voor het eerst seksuele handelingen met haar heeft gepleegd op het [naam] in [woonplaats] in een zilvergrijs busje met een dubbele cabine. Zij heeft over het jaartal wisselend verklaard. Uiteindelijk is zij tot de conclusie gekomen dat dit moet zijn geweest op 3 juni 2007. Maar zij heeft ook verklaard dat er geen jaar tussen Lierop en Nootdorp heeft gezeten, terwijl is komen vast te staan dat Nootdorp half oktober 2008 was. De verklaring van [slachtoffer 2] omtrent het begin van de seksuele contacten staat op zichzelf en vindt onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen. Daarentegen heeft verdachte, vanaf het moment dat hij is gaan verklaren, consistent verklaard over het moment waarop de seksuele handelingen zijn begonnen. De rechtbank gaat op het punt van de aanvang uit van de juistheid van de verklaring van verdachte.
Gelet op het voorgaande kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte seksueel contact heeft gehad met [slachtoffer 2] in de periode voor haar zestiende verjaardag. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs en zal verdachte vrijspreken.
4.3.2 De bewijsmiddelen
Aangeefster [slachtoffer 1] (hierna te noemen: [slachtoffer 1]) heeft op 13 januari 2012 bij de politie verklaard dat het seksuele contact tussen verdachte en haar is begonnen via skype. Verdachte heeft [slachtoffer 1] gebeld en gezegd dat zij op skype moest komen. Verdachte heeft uitgelegd hoe dit moest en [slachtoffer 1] moest ook de webcam aandoen. [slachtoffer 1] heeft zichzelf vervolgens gevingerd voor de webcam met haar broek uit. Zij zag dat verdachte zichzelf aan het aftrekken was. [slachtoffer 1] heeft verklaard zichzelf ongeveer 10 à 15 keer op verzoek van verdachte te hebben gevingerd tot ongeveer een jaar geleden.
[slachtoffer 1] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat zij voor het eerst lijfelijk seksueel contact heeft gehad met verdachte in Lierop in de auto. Dit seksuele contact bestond uit het aftrekken van verdachte en het vingeren van [slachtoffer 1] door verdachte. Vervolgens vond er seks plaats in het [naam] hotel in [vestigingsplaats]. Verdachte heeft eerst [slachtoffer 1] en later [slachtoffer 2] opgepikt en vervolgens zijn zij naar het hotel gereden. Aangekomen bij het hotel, ging verdachte inchecken en gaf hij zijn kamernummer door aan de meisjes. In de hotelkamer heeft verdachte [slachtoffer 1] gevingerd en geneukt en zij heeft verdachte afgetrokken en gepijpt. Ook zag [slachtoffer 1] dat [slachtoffer 2] verdachte aftrok en pijpte. Vervolgens heeft [slachtoffer 1] nog vaker seks gehad met verdachte, het meeste in 2008 en 2009. Daarna is het minder geworden omdat [slachtoffer 1] steeds vaker zei dat zij niet meer wilde.
Er heeft nog seksuele penetratie plaatsgevonden in Leersum bij aangeefster thuis in de gang, de douche en op bed, toen haar ouders op vakantie waren. Ook in Austerlitz in de auto en in Spanje in een hotel tijdens een toernooi. [slachtoffer 1] heeft verder verklaard dat verdachte als bondscoach als taak had om de jongens en dames te begeleiden richting de top van de wereld. Verdachte nam uiteindelijk het besluit wie in de selectie kwam.
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft op 19 maart 2012 bij de politie verklaard dat zij in 2008 in Lierop gezoend heeft met [slachtoffer 1] en dat verdachte zichzelf toen heeft afgetrokken en dat hij daarbij is klaargekomen. Dit vond plaats na een training in de auto van verdachte.
Verdachte heeft toen voorgesteld om een keer met zijn drieën naar een hotel te gaan. [slachtoffer 2] heeft toen een hotel doorgegeven aan verdachte. In de hotelkamer heeft [slachtoffer 2] verdachte afgetrokken en hij heeft haar gevingerd en geneukt. [slachtoffer 2] heeft gezien dat verdachte dezelfde handelingen ook bij [slachtoffer 1] heeft gedaan. Het aantal keren dat [slachtoffer 2] met verdachte gemeenschap heeft gehad, is niet op twee handen te tellen. Verdachte belde aangeefster dan op en vroeg of zij alleen was en dan spraken zij ergens in de buurt af, maar ook weleens in een hotel. Ook werd er in de sauna afgesproken en in het recreatiegebied in Bleiswijk, er was dan ook sprake van binnendringen met de penis en zij heeft verdachte ook meermaals gepijpt.
[slachtoffer 2] heeft verder verklaard dat zij na het [naam] in [woonplaats] contact kreeg met verdachte via MSN. Verdachte belde [slachtoffer 2] dan op of zij op MSN wilde komen of zij was al online. Hij vroeg dan meestal of zij kon praten en alleen was. Hij vroeg of zij haar webcam wilde aanzetten. Verdachte vroeg [slachtoffer 2] haar kleren uit te doen en dan liet hij aan [slachtoffer 2] zien dat hij zichzelf aftrok. [slachtoffer 2] heeft verder verklaard dat zij bij verdachte geen ‘nee’ durfde te zeggen. Hij was de bondscoach. Iedereen keek tegen hem op.
Uit onderzoek in het hotel [naam] in [vestigingsplaats] blijkt dat verdachte op 16 oktober 2008 heeft ingecheckt en betaald.
Getuige [getuige 1] heeft op 24 april 2012 bij de politie verklaard dat verdachte hem aan het eind van het seizoen in 2009 heeft verteld dat hij net daarvoor seksueel contact had gehad met beide aangeefsters in Lierop, terwijl aangeefsters op dat moment selectieleden van verdachte waren. Ook heeft verdachte hem verteld van een bezoek met beide aangeefsters aan een hotel, dit was na Lierop. Aangeefsters maakten op dat moment deel uit van de damesselectie Motorcross van de KNMV waarvan verdachte destijds bondscoach was. Verder heeft verdachte deze getuige verteld dat hij op andere momenten ook seksueel contact heeft gehad met beide aangeefsters. Ook heeft de getuige verklaard dat verdachte computers had in zijn kantoortje boven in zijn woning. Getuige is meerdere keren bij verdachte boven geweest op het moment dat verdachte met dames (van betaalsites) op de webcam zat. Verdachte zat dan in zijn badjas.
Getuige [getuige 2] heeft op 12 maart 2012 bij de politie verklaard dat verdachte bondscoach was voor alle motorsporten in het zand. Verdachte maakt de opleidingsplannen en maakte ook de selecties. In de tijd dat er nog een damesteam was, was [getuige 2] zelf eindverantwoordelijk, maar daaronder zat verdachte. Verdachte bepaalde wie er in een selectieteam kwam. Tijdens de buitenlandse trainingskampen was verdachte als bondscoach verantwoordelijk voor de meisjes.
Verdachte heeft op 17 juli 2012 bij de politie verklaard dat hij seksuele handelingen heeft verricht met beide aangeefsters in de auto in Lierop en dat er geslachtsgemeenschap heeft plaatsgevonden met beide aangeefsters in het hotel in [vestigingsplaats]. Deze gebeurtenissen waren beide in 2008. Met [slachtoffer 1] heeft verdachte ook seks gehad in 2011 in Leersum en in Spanje. Verdachte heeft met [slachtoffer 2] nog een keer in de bus van verdachte seks gehad. Verdachte heeft verder verklaard dat hij in elk geval in de periode 2007 tot en met eind 2011 bondscoach is geweest. Verdachte heeft zijn eerder afgelegde verklaring bij de politie ter terechtzitting bevestigd.
[slachtoffer 1] is geboren op [1993].
[slachtoffer 2] is geboren op [1991].
4.3.3 Algemene bewijsoverwegingen
4.3.3.1 Betrouwbaarheid aangeefsters
Door de verdediging is betoogd dat er terecht aangifte is gedaan door beide aangeefsters, maar dat hun verklaringen niet geheel betrouwbaar zijn gelet op de inconsistenties, de druk die is uitgeoefend op [slachtoffer 1] om aangifte te doen, [slachtoffer 2] die vervolgens moest volgen met een aangifte en het contact tussen beide aangeefsters voordat [slachtoffer 2] aangifte heeft gedaan. De rechtbank volgt dit verweer niet.
Veel van de details die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in hun verklaringen noemen, vinden steun in verklaringen van verdachte, getuigen of ander steunbewijs. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de bevestiging van de hotelovernachting in [vestigingsplaats] en de omschrijvingen van beide aangeefsters over de manier waar en hoe de computer met de webcam door verdachte gebruikt werd. Waarom [slachtoffer 2] in eerste instantie bij de politie een andere verklaring heeft afgelegd, heeft zij uitgelegd en deze uitleg acht de rechtbank aannemelijk. Vanaf het moment dat [slachtoffer 2] is gaan verklaren, is zij in grote lijnen consistent. Dat met name [slachtoffer 1] soms inconsistent heeft verklaard omtrent bepaalde data of seksuele handelingen is niet zo vreemd, gezien de langere periode en de frequentie van de verschillende seksuele handelingen die hebben plaatsgevonden.
Alles overziende acht de rechtbank de verklaringen van aangeefsters betrouwbaar. De rechtbank oordeelt de verklaringen van aangeefsters als betrouwbaar en hanteert deze als twee afzonderlijke bewijsmiddelen die als uitgangspunt dienen voor de beoordeling van de feiten.
4.3.3.2 Bewijsoverwegingen met betrekking tot het bestanddeel “ontuchtige handelingen”
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat een aantal feitelijke handelingen bewezen kan worden verklaard en “dat verdachte fout was, omdat aangeefsters minderjarig waren”. De verdediging heeft daarbij echter aangegeven dat aangeefsters zelf een fors aandeel hebben gehad in de ‘verovering’ van verdachte en dat zij de seksuele contacten op het moment dat deze plaatsvonden, niet onwenselijk vonden.
De rechtbank overweegt naar aanleiding daarvan het volgende:
Minderjarigen bevinden zich in een gevoelige ontwikkelingsfase van hun leven en zijn in het algemeen niet of onvoldoende in staat zelf hun seksuele integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien. Zij behoeven daarom op seksueel gebied bescherming, soms ook tegen wat zijzelf willen.
De wetgever heeft seksuele handelingen waarbij die beschermingsbehoefte in het oog springt strafbaar gesteld als ontuchtige handelingen. Het ontuchtig karakter kan ontbreken bij seksueel contact met een minderjarige als het gaat om vrijwillig contact tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen en waar sprake is van een gelijkwaardige relatie. Gelet op het grote leeftijdsverschil tussen verdachte en de beide meisjes en het feit dat verdachte vanuit zijn functie als bondscoach verantwoordelijk was voor hen doet een dergelijke situatie zich hier niet voor zodat het feit dat de meisjes instemden met het contact niet ter zake doet.
4.3.3.3 Bewijsoverwegingen met betrekking tot artikel 249 Wetboek van Strafrecht
Artikel 249 Wetboek van Strafrecht beoogt blijkens de wetsgeschiedenis minderjarigen te beschermen die zich in een zodanige afhankelijke positie bevinden, dat de dader daaraan een zeker overwicht tegenover die minderjarigen kan ontlenen.
Verdachte is een volwassen man en was indertijd de bondscoach van de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging (KNMV).
Beide aangeefsters hebben verdachte in zijn hoedanigheid van bondscoach leren kennen en alle seksuele contacten hebben plaatsgevonden terwijl verdachte als bondscoach betrokken was bij hun activiteiten binnen de motorsport.
Verdachte had aanzien in de motorcrosswereld. Hij had veel invloed. Zelf heeft hij dit ter zitting ontkend, maar uit de verklaringen van [getuige 2] en [getuige 1] blijkt het tegendeel. Verdachte was verantwoordelijk voor de selecties. Hij bepaalde feitelijk wie er tot de selectie werden toegelaten, was verantwoordelijk voor de opleiding van de leden van de selectie, hun begeleiding en voor de trainingen in het buitenland. Aangeefsters hebben ook verklaard dat zij tegen verdachte opkeken, dat hij een naam en status had in de crosswereld en dat zij hem zagen als degene die de beslissingen nam. Dat de dagelijkse begeleiding van de damesselectie door anderen werd gedaan, maakte dat voor hen niet anders.
De rechtbank overweegt dat het feit dat verdachte niet degene was die de damesselectie dagelijks coachte, niet betekent dat de leden van de selectie niet aan zijn zorg, opleiding en waakzaamheid waren toevertrouwd. Uit de verklaringen van de beide aangeefsters en van [getuige 2] en [getuige 1] blijkt volgens de rechtbank duidelijk dat verdachte niet alleen veelvuldig aanwezig was bij (buitenlandse) trainingen en wedstrijden, maar dat hij feitelijk de leiding had over de damesselectie en dat dit door alle betrokkenen ook zo is ervaren. De rechtbank is voorts van oordeel dat de functie van bondscoach met zich meebrengt dat hij altijd en overal bondscoach was zodat de rechtbank geen onderscheid maakt tussen de omstandigheden waaronder verdachte en aangeefster(s) seksuele gedragingen hebben verricht met elkaar.
4.3.4 Feitgerelateerde overwegingen
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden ten aanzien van de periode van 1 september 2008 (Lierop) tot en met 9 mei 2009, de dag waarop [slachtoffer 1] 16 jaar is geworden. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte ten aanzien van Lierop en Nootdorp een bekennende verklaring heeft afgelegd en de rechtbank hierboven reeds heeft overwogen dat zij [slachtoffer 1] volgt in haar aangifte. Uit de jurisprudentie volgt dat niet voor elk deel van de tenlastelegging dubbel bewijs nodig is. Derhalve acht de rechtbank ook bewezen dat er in die periode tussen [slachtoffer 1] en verdachte vaker seksuele handelingen en geslachtsgemeenschap hebben plaatsgevonden.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat ook de onder 2 en 5 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden nu er voldoende wettig en overtuigend bewijs is. Deze feiten dienen te worden gekwalificeerd als artikel 249 Sr, gelet op de overweging van de rechtbank onder 4.3.3.3.
De rechtbank is verder gelet op het voorgaande van oordeel dat de onder 3, primair, en 6, primair, ten laste gelegde feiten heeft begaan in de periode vanaf 1 september 2008 tot de data dat aangeefsters meerderjarig zijn geworden. De verklaringen van beide aangeefsters in onderling samenhang bezien, geven eenzelfde beeld van hoe en waar deze webcam handelingen plaatsvonden. De verklaring van getuige [getuige 1] draagt bij aan de overtuiging dat verdachte met een webcam werkte. De verklaring van verdachte dat hij pas sinds 2011 skype heeft en nooit op msn is geweest, acht de rechtbank gelet op het voorgaande onaannemelijk.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 september 2008 tot en met 9 mei 2009 te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp, en in één of meer plaatsen in Nederland,
met [slachtoffer 1], geboren op [1993], die de leeftijd van twaalf,
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige
handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit
het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte, (telkens)
- met de/een vinger(s) en/of zijn penis de vagina van die [slachtoffer 1] gepenetreerd
en/of
- zich door die [slachtoffer 1] laten aftrekken en/of pijpen en/of
- zich door een ander laten aftrekken en/of pijpen in aanwezigheid van die
[slachtoffer 1] en/of
- zichzelf afgetrokken in de aanwezigheid van die [slachtoffer 1];
en
hij op tijdstippen in de periode van 1 september 2008 tot en met 9 mei 2009 te Lierop, gemeente Someren, en in één of meer plaatsen in Nederland,
buiten echt één of meermalen ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 1], geboren op [1993], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, immers heeft hij,
verdachte telkens
- met de/een vinger(s) en/of zijn penis de vagina van die [slachtoffer 1] gepenetreerd
en/of
- zich door die [slachtoffer 1] laten aftrekken en/of pijpen en/of
- zich door een ander laten aftrekken en/of pijpen in aanwezigheid van die [slachtoffer 1]
en/of
- zichzelf afgetrokken in de aanwezigheid van die [slachtoffer 1];
2.
hij op tijdstippen in de periode van 9 mei 2009 tot en met 9 mei 2011 te Leersum en te Austerlitz, gemeente Zeist, en in Spanje,
meermalen ontucht heeft gepleegd met de als Koninklijke Nederlandse
Motorrijders Vereniging (KNMV) bondscoach damesselectie motorcross en/of als
technisch begeleider aan zijn zorg en opleiding en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 1], geboren op [1993], immers heeft hij, verdachte,
telkens, onder meer te Leersum bij die [slachtoffer 1] thuis en te Austerlitz in een auto en te
Spanje in een hotel
- met de/een vinger(s) en/of zijn penis de vagina van die [slachtoffer 1] gepenetreerd
en/of
- zich door die [slachtoffer 1] laten aftrekken en/of pijpen;
3.
primair.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2008 tot en met en 1 januari 2011 te Leersum en/of te Liessel en/of in één of meer plaatsen in Nederland,
één of meermalen ontucht heeft gepleegd met de als Koninklijke Nederlandse
Motorrijders Vereniging (KNMV) bondscoach damesselectie motorcross en als
technisch begeleider aan zijn zorg en opleiding en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 1], geboren op [1993], immers heeft hij, verdachte,
(telkens)
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat ze op Skype (of een soortgelijk programma) moest
komen en/of
- (vervolgens) (tijdens een chatgesprek) tegen die [slachtoffer 1] gezegd, in elk geval die
[slachtoffer 1] ertoe bewogen, haar webcam aan te doen en/of (voor die webcam, en aldus
voor hem, verdachte zichtbaar) haar broek uit te doen, althans zich te (gedeeltelijk) te ontkleden, en/of zichzelf te vingeren, en/of
- (vervolgens) voor zijn webcam (en aldus door die [slachtoffer 1] waarneembaar)
gemasturbeerd;
5.
hij op tijdstippen in de periode van 1 september 2008 tot en met 15 juli 2009 te Lierop, gemeente Someren, en te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp, en in één of meer plaatsen in Nederland,
meermalen ontucht heeft gepleegd met de als Koninklijke Nederlandse
Motorrijders Vereniging (KNMV) bondscoach damesselectie motorcross en/of als
technisch begeleider aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 2], geboren op [1991], immers heeft hij
verdachte, (telkens)
- met de/een vinger(s) en/of zijn penis de vagina van die [slachtoffer 2] gepenetreerd, en/of
- zich door die [slachtoffer 2] laten aftrekken en/of pijpen en/of
- zich door een ander laten aftrekken en/of pijpen in aanwezigheid van die
[slachtoffer 2], en/of
- zichzelf afgetrokken in aanwezigheid van die [slachtoffer 2];
6.
primair.
hij op tijdstippen in de periode van 1 september 2008 tot en met 15 juli 2009 te Bleiswijk en/of te Liessel, gemeente Deurne en/of in één of meer plaatsen in Nederland,
één of meermalen ontucht heeft gepleegd met de als Koninklijke Nederlandse
Motorrijders Vereniging (KNMV) bondscoach damesselectie motorcross en/of als
technisch begeleider aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 2], geboren op [1991], immers heeft hij,
verdachte, (telkens)
- tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat ze op MSN (of een soortgelijk programma)
moest komen en/of
- (vervolgens) (tijdens een chatgesprek) tegen die [slachtoffer 2] gezegd, in elk geval die [slachtoffer 2] ertoe bewogen, haar webcam aan te doen en/of
- (vervolgens) voor zijn webcam (en aldus door die [slachtoffer 2]
waarneembaar) gemasturbeerd;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
en
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
feit 2, 3 primair, 5, 6 primair:
telkens ontucht plegen met iemand die aan de zorg en opleiding en waakzaamheid is toevertrouwd, meermalen gepleegd.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
De rechtbank heeft zich over de persoon van de verdachte laten voorlichten door
prof. dr. J.J. Baneke, forensisch psycholoog, die op 18 september 2012 een rapport heeft uitgebracht.
Uit het rapport van Baneke blijkt dat bij verdachte sprake is van een karakterneurotische stoornis in de psychoseksuele ontwikkeling, met name als gevolg van een emotioneel ingeperkte ontwikkeling. Dit vooral als gevolg van een emotioneel ingeperkte ontwikkeling, met relatief te veel aandacht voor presteren. Er zijn ontwijkende en afhankelijke trekken, mogelijk ook (reactief) narcistische trekken. De karakterneurotische ontwikkeling, met als gevolg een zwakke identiteit, een beperkte emotionele ontwikkeling, en een versterkte behoefte aan bevestiging lijken een rol gespeeld te hebben in het gedrag van verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde. Er zijn onvoldoende aanwijzingen voor een specifieke seksuele stoornis, al is de psychoseksuele ontwikkeling gestagneerd.
Verdachte kan op grond van het voorgaande als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd, aldus Baneke.
De rechtbank neemt de conclusie van de deskundige met betrekking tot de toerekenbaarheid over en maakt deze tot de hare.
Nu uit de rapportage niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit, is verdachte strafbaar.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en daarbij als bijzondere voorwaarden op te leggen reclasseringscontact, behandeling in een forensisch psychiatrisch polikliniek of een soortgelijke instelling. Daarnaast eist de officier van justitie de ontzetting uit het beroep van coach/trainer minderjarigen bij sportclubs voor de duur van vijf jaar.
6.2 Het standpunt van verdachte
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het onvoorwaardelijke gedeelte van de straf gelijk dient te zijn aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten met daarbij een voorwaardelijk deel met reclasseringstoezicht en forensisch psychiatrische behandeling. De verdediging is van mening dat de door de officier van justitie geëiste ontzetting uit zijn beroep overbodig is, nu verdachte nooit meer als trainer/coach aan de slag zal willen gaan.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich in een periode van ruim drie jaar meerdere malen seksueel vergrepen aan twee verschillende minderjarige meisjes, van wie een van de meisjes bij aanvang van het vergrijp slechts 15 jaar oud was. Verdachte was op dat moment al 35 jaar oud en derhalve was er sprake van een aanmerkelijk leeftijdsverschil tussen hem en de meisjes.
Er is in de gehele periode sprake geweest van vergaande seksuele handelingen zoals onder meer vingeren, aftrekken, pijpen en het hebben van geslachtsgemeenschap.
Door de wetgever is de geestelijke en lichamelijke integriteit van jeugdigen uitdrukkelijk beschermd, onder meer op de grond dat zij op seksueel gebied nog niet volgroeid zijn en dat zij worden geacht niet zelfstandig de emotionele gevolgen van seksueel contact voldoende te kunnen inschatten. Handelingen zoals de verdachte die heeft gepleegd, vormen een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en kunnen, naar de ervaring leert, leiden tot blijvende psychische schade.
Dat ook bij deze slachtoffers sprake is van psychische schade blijkt, naast de aangiften, uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen. Hieruit wordt duidelijk dat de slachtoffers nog steeds veel last hebben van hetgeen hun is overkomen.
Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevoelens van de slachtoffers. Hij heeft uitsluitend oog gehad voor zijn eigen belang en de bevrediging van zijn eigen behoeften.
Verdachte heeft in ernstige mate het vertrouwen beschaamd, dat de aangeefsters in hem als bondscoach hadden gesteld. Hetzelfde geldt voor de ouders van de meisjes die gelet op de kwetsbaarheid van hun kinderen onvoorwaardelijk moeten kunnen vertrouwen op volwassenen die als begeleiders voor hun kinderen verantwoordelijk zijn.
Als bondscoach van de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging (KNMV) genoot verdachte het vertrouwen van de leden van de (dames)selectie, hun ouders en vele anderen die actief betrokken waren bij de motorcross sport. De positie die verdachte bekleedde bracht naast verantwoordelijkheden ook mogelijkheden en verleidingen met zich mee. Dat verdachte daaraan onvoldoende weerstand heeft geboden, neemt de rechtbank hem zeer kwalijk. Hierbij speelt voor de rechtbank ook een rol dat verdachte herhaaldelijk is gewaarschuwd door anderen en dat hij ondanks die waarschuwingen is doorgegaan met zijn handelingen.
Wat de persoon van de verdachte betreft, heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie d.d. 10 mei 2012, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Daar komt bij dat verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar is.
De psycholoog Baneke heeft in zijn rapport de rechtbank geadviseerd om een behandeling door een forensisch psychiatrische polikliniek als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel op te leggen. De reclassering zou in dat geval toe kunnen zien op het handhaven van deze voorwaarde.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan naar het oordeel van de rechtbank niet met een andere straf worden volstaan dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf. Aangezien de rechtbank zich mede ten doel stelt dat de recidivekans zoveel mogelijk wordt beperkt en dat de verdachte wordt begeleid en behandeld zal de rechtbank een deel van de straf voorwaardelijk opleggen en daaraan de in de beslissing genoemde bijzondere voorwaarden verbinden. Het voorwaardelijk gedeelte dient daarnaast als zogenaamde stok achter de deur, opdat verdachte zich niet nogmaals aan dergelijke feiten schuldig zal maken.
Nu verdachte er door zijn handelen blijk van heeft gegeven niet het vertrouwen waard te zijn dat in hem als professional gesteld moet kunnen worden, zal de rechtbank, overeenkomstig de eis van de officier van justitie, verdachte als bijkomende straf ontzetten van het recht om een dergelijk beroep of ambt uit te oefenen, een en ander zoals hierna nader zal worden aangegeven.
7 De benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 11.623,36, bestaande uit
€ 1.623,36 aan materiële schade en € 10.000,00 aan immateriële schade.
De officier van justitie heeft integrale toewijzing gevorderd van de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De raadsvrouwe heeft zich gerefereerd naar het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door de onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde feiten. De rechtbank acht verdachte aansprakelijk voor die schade. De rechtbank zal de gevorderde materiële schade integraal toewijzen, omdat deze voldoende is onderbouwd en niet is weersproken, en de immateriële schade toewijzen tot een bedrag van € 1.500,00. Gelet op hetgeen door verdachte en door [slachtoffer 1] naar voren is gebracht, acht de rechtbank de immateriële schade tot dit bedrag voldoende aannemelijk gemaakt. Voor het overige is de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk, als zijnde van niet-eenvoudige aard waarbij het een onevenredige belasting van het strafproces zou opleveren om dit nader te laten uitzoeken of onderbouwen, zodat zij deze vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen vanaf de datum van de aangifte.
De verdachte zal worden verwezen in de tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten, die worden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 3.806,17, bestaande uit
€ 306,17 aan materiële schade en € 3.500,00 aan immateriële schade.
De officier van justitie heeft integrale toewijzing gevorderd van de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De raadsvrouwe heeft zich gerefereerd naar het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door de onder 5 en 6 bewezenverklaarde feiten. De rechtbank acht verdachte aansprakelijk voor die schade. De rechtbank zal de gevorderde materiële schade in zijn geheel toewijzen, omdat deze voldoende is onderbouwd en niet is weersproken en de immateriële schade toewijzen tot een bedrag van € 1.500,00. Gelet op hetgeen door verdachte en door [slachtoffer 2] naar voren is gebracht, acht de rechtbank de immateriële schade tot dit bedrag voldoende aannemelijk gemaakt. Voor het overige is de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk, als zijnde van niet-eenvoudige aard waarbij het een onevenredige belasting van het strafproces zou opleveren om dit nader te laten uitzoeken of onderbouwen, zodat zij deze vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen vanaf de datum van de aangifte.
De verdachte zal worden verwezen in de tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten, die worden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 28, 36f, 57, 245, 247 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
9 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
en
met iemand van beneden de zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
feit 2, 3 primair, 5, 6 primair:
telkens ontucht plegen met iemand die aan de zorg en opleiding en waakzaamheid is toevertrouwd, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 8 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast;
- Stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
- Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
* de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
* de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* de veroordeelde na te melden bijzondere voorwaarden niet naleeft.
- Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
* veroordeelde zich tijdens de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland. Daartoe moet de veroordeelde zich binnen 1 dag na zijn vrijlating melden bij Reclassering Nederland te Rotterdam. Hierna moet de veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* veroordeelde zal deelnemen aan een behandeling in een forensisch
psychiatrische polikliniek of soortgelijke instelling;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- ontzet verdachte van het recht om het beroep van coach/trainer minderjarigen bij sportclubs te bekleden voor de duur van 5 jaren;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] een bedrag van in totaal € 3.123,36, bestaande uit € 1.623,36 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 13 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van [slachtoffer 1],
te betalen, bij niet betaling te vervangen door 42 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] een bedrag van in totaal € 1.806,17, bestaande uit € 306,17 aan materiële schade en € 1.500 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 11 mei 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van [slachtoffer 2],
€ 1.806,17 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 28 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Z.J. Oosting, voorzitter, mr. E.A. Messer en
mr. P.W.G. de Beer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Meulen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 oktober 2012.