ECLI:NL:RBUTR:2012:BX9394
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.P. den Otter
- C.A.M. van Straalen
- A. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van verkrachting en ontucht met onvoldoende bewijs en onbetrouwbare verklaringen
In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van verkrachting en ontucht met aangeefster [aangever 1] op 6 en 7 april 2011, heeft de rechtbank Utrecht op 1 oktober 2012 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, omdat de verklaringen van de aangeefster als onvoldoende betrouwbaar werden beschouwd. De aangeefster had wisselende verklaringen afgelegd, die op essentiële punten inconsistent waren. Dit leidde tot twijfels over de geloofwaardigheid van haar aangifte. Psycholoog R. Bullens concludeerde dat de verklaringen van de aangeefster niet als solide bewijs konden dienen.
De rechtbank stelde vast dat er geen aanvullend bewijs was dat de ten laste gelegde gedragingen kon ondersteunen. Er waren geen directe getuigen en de verklaringen van de aangeefster vonden onvoldoende steun in ander bewijs. De rechtbank overwoog dat de mogelijkheid bestond dat de aangeefster om persoonlijke redenen haar verklaringen had aangepast, wat de betrouwbaarheid verder ondermijnde. Gezien deze omstandigheden kon de rechtbank niet met voldoende zekerheid vaststellen wat er zich had afgespeeld tussen de aangeefster en de verdachte.
De rechtbank oordeelde dat de door de verdediging aangevoerde verweren geen bespreking behoefden, nu de verdachte werd vrijgesproken. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken van de feiten die aan de vordering ten grondslag lagen. De rechtbank besloot dat de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter kon indienen.