parketnummer: 16-655823-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 augustus 2012
[verdachte],
geboren op [1987] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in P.I. Midden Holland, HvB Haarlem, te Haarlem,
Raadsman: mr. C.A. Jonkers, advocaat te Utrecht.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 13 augustus 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: op 14 mei 2012 te Scheidam 6 parfumflessen in/uit de winkel [bedrijf 1] heeft gestolen waartoe hij de alarmstickers heeft doorgesneden en/of verwijderd;
Feit 2: op 14 mei 2012 te Vlaardingen 5 parfumflessen in/uit de winkel [bedrijf 2] heeft gestolen, waartoe hij de alarmstickers heeft doorgesneden en/of verwijderd;
Feit 3: op 26 november 2010 te Vlijmen in vereniging 23 inktcartridges en 4 usb-sticks in/uit boekwinkel [bedrijf 3] heeft gestolen.
3. De voorvragen
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging is het met de officier van justitie eens dat de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
4.3.1. De bewijsmiddelen
Verdachte heeft de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten met uitzondering van een ondergeschikt onderdeel, te weten de onder feit 3 ten laste gelegde diefstal van usb-sticks, bekend en de raadsman heeft geen vrijspraak bepleit. Om die reden zal de rechtbank met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. De rechtbank zal deze opsomming aanvullen met de bewijsmiddelen met betrekking tot voormelde diefstal van usb-sticks.
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3:
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 augustus 2012;
Voorts ten aanzien van feit 1:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens [bedrijf 1] van 24 mei 2012, genummerd PL0987 2012115328-1;
Voorts ten aanzien van feit 2:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens [bedrijf 2] van 24 mei 2012, genummerd PL0987 2012115441-1;
Voorts ten aanzien van feit 3:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] van 30 november 2010, genummerd PL21XS 2010127852-1;
Aanvullend ten aanzien van feit 3:
[aangever 3] heeft verklaard dat bij een winkeldiefstal uit zijn boekwinkel [bedrijf 3] op 26 november 2010 usb-sticks zijn weggenomen die aan hem toebehoren .
4.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 14 mei 2012 te Schiedam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een winkel '[bedrijf 1]' heeft weggenomen 6 flessen parfum, merken Hugo Boss en Givenchy en Chloe, toebehorende aan [bedrijf 1].
2.
op 14 mei 2012 te Vlaardingen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een winkel '[bedrijf 2]' heeft weggenomen, vier flessen parfum, merken Diesel en Jill Sander en Bulgari, toebehorende aan [bedrijf 2], waarbij verdachte de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door de alarmstickers door te snijden;
3.
op 26 november 2010 te Vlijmen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in boekwinkel '[bedrijf 3]' heeft weggenomen inktcartridges en usb-sticks, toebehorende aan boekwinkel [bedrijf 3].
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
5. De strafbaarheid
5.1. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Feit 2: Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Feit 3: Diefstal door twee of meer verenigde personen.
5.2. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 90 dagen met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft zij ten aanzien van de diverse in beslag genomen voorwerpen de beslissingen gevorderd die vermeld staan in de beslaglijst die als bijlage II aan dit vonnis is gehecht.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte een gevangenisstraf dient te worden opgelegd die gelijk is aan de duur die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De raadsman wijst er daarbij op dat verdachte een first offender is, dat verdachte medewerking heeft verleend aan het opsporingsonderzoek, dat verdachte geen geweld heeft gebruikt tijdens de door hem gepleegde diefstallen en dat bij de strafoplegging aansluiting dient te worden gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie winkeldiefstallen waarbij hij in totaal 11 flessen parfum en diverse inktcartridges en usb-sticks heeft weggenomen. Met de diefstallen van deze grotendeels kostbare voorwerpen heeft verdachte inbreuk op het eigendomsrecht van de betreffende winkels gemaakt en tevens ongemak en overlast voor deze bedrijven veroorzaakt.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 juni 2012, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld.
De rechtbank acht, alles afwegende, oplegging van een gevangenisstraf van 90 dagen met aftrek van voorarrest passend en geboden.
7. De benadeelde partij
[aangever 3] heeft namens [bedrijf 3] Vlijmen een schadeopgaveformulier misdrijven ingediend om zich als benadeelde partij in het strafproces te voegen. Nu Leermakers geen schadebedragen op het formulier heeft ingevuld, kan dit formulier niet worden opgevat als een vordering tot vergoeding van een bepaalde schade.
8. Het beslag
8.1. De verbeurdverklaring
De rechtbank zal verbeurdverklaring gelasten van het voorwerp dat bij het volgende nummer in de aan dit vonnis gehechte beslaglijst in bijlage III wordt genoemd: 27.
Dit voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring nu dit onder verdachte in beslag is genomen en gebleken is dat de feiten met betrekking van dit voorwerp zijn begaan.
8.2. De teruggave aan rechthebbende(n)
De rechtbank zal de teruggave aan de rechthebbende(n) gelasten van de voorwerpen die bij de volgende nummers in de aan dit vonnis gehechte beslaglijst in bijlage III worden genoemd: 1, 8 tot en met 22, 26 en 28.
9. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 57, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
10. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1: Diefstal;
Feit 2: Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Feit 3: Diefstal door twee of meer verenigde personen.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 90 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd het voorwerp dat op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst in bijlage III is genummerd: 27;
- gelast de teruggave aan de rechthebbende(n) van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst in bijlage III zijn genummerd: 1, 8 tot en met 22, 26 en 28.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.S.K. Fung Fen Chung, voorzitter, mr. R.P. den Otter en mr. P.P.C.M. Waarts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.T. Bouwman-Everhardus, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 augustus 2012.