ECLI:NL:RBUTR:2012:BX8696
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mishandeling van een kind door de verzorgende
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 17 september 2012, stond de verdachte terecht voor de beschuldiging van mishandeling van een kind dat hij verzorgde. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het meermalen mishandelen van het kind in de periode van 1 april 2010 tot en met 29 maart 2011, en het proberen toe te brengen van zwaar lichamelijk letsel op 30 maart 2011. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op de zitting van 3 september 2012, waar zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er op 6 oktober 2010 letsel op de billen van het slachtoffer is geconstateerd, waarbij twee getuigen verklaarden dat de verdachte dit letsel zou hebben veroorzaakt. Echter, het slachtoffer had ook verklaard dat hij was gevallen in de badkamer. De moeder en de oma van het kind bevestigden dat er een val had plaatsgevonden, wat de rechtbank deed twijfelen aan de verklaringen van het slachtoffer. Op 30 maart 2011 was de verdachte alleen met het slachtoffer in de woning, maar de rechtbank kon niet vaststellen of het letsel was ontstaan door een val of door toedoen van de verdachte.
De rechtbank weegt de inconsistenties in de verklaringen van het slachtoffer en het gebrek aan ondersteunend bewijs mee in haar oordeel. Ondanks de verdenkingen, concludeert de rechtbank dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er geen overtuigend bewijs is dat de verdachte verantwoordelijk is voor het letsel van het kind. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op 17 september 2012.