ECLI:NL:RBUTR:2012:BX8546

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
26 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/655737-12 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openlijke geweldpleging en poging tot doodslag

Op 26 september 2012 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1989, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging en poging tot doodslag. De rechtbank heeft op basis van het dossier geoordeeld dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd, en de verdediging steunde deze vordering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 12 september 2012 zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken.

De tenlastelegging omvatte twee feiten: de poging om [slachtoffer 1] van het leven te beroven en openlijk geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de bewijsvoering onvoldoende was. De enkele verklaring dat de verdachte een negroïde jongen met dreadlocks was, die tot de vriendengroep van medeverdachten behoorde, was niet voldoende om hem als medepleger aan te merken. De fotoconfrontatie die door de politie was uitgevoerd, voegde hieraan niets toe.

De rechtbank heeft de benadeelde partijen, [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken van de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, en de rechters hebben de beslissing ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/655737-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 september 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1989] te [geboorteplaats]
wonende te [adres], [woonplaats]
raadsvrouwe mr. M.S.L. Leeflang, advocaat te Amsterdam
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 12 september 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, in elk geval heeft geprobeerd die [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
Feit 2: openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 2] welk geweld enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en vordert verdachte vrij te spreken van alle hem ten laste gelegde feiten. De officier van justitie vordert in verband met zijn eis tot vrijspraak om de benadeelde partijen, [slachtoffer 1], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2], niet-ontvankelijk te verklaren in hun ingediende vorderingen tot schadevergoeding.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van feit 1 en feit 2. De verdediging verzoekt de rechtbank om verdachte van alle aan hem ten laste gelegde feiten vrij te spreken en de benadeelde partijen, [slachtoffer 1], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2], niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen tot schadevergoeding.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de inhoud van het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Uit het dossier blijkt dat aangevers en getuigen hebben verklaard dat één van de daders een negroïde jongen met dreadlocks betrof. De twee ter plaatse aangehouden verdachten zijn woonachtig in Lelystad en navraag bij de politie Lelystad leert dat zich in de vriendenkring van deze verdachten een jongen met dreadlocks bevindt.Verdachte is op grond van deze mededeling aangehouden. Vervolgens heeft de politie bij een enkelvoudige fotoconfrontatie een foto van verdachte aan de aangevers getoond met daarbij de opmerking dat het gaat om de aangehouden verdachte in deze zaak.
De rechtbank is van oordeel dat het feit dat verdachte een negroïde jongen is met dreadlocks welke behoort tot de vriendengroep van medeverdachten onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om verdachte als medepleger aan de ten laste gelegde feiten aan te merken. De op deze wijze uitgevoerde fotoconfrontatie voegt hieraan niets toe dat zou kunnen leiden tot een ander oordeel. De rechtbank zal verdachte dan ook vrij spreken van alle aan hem ten laste gelegde feiten.
5 De benadeelde partij
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 845,00 voor feit 1.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 500,00 voor feit 2.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 1.220,00 voor feit 2.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
6 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 1] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 3] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 2] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter, mr. N.E.M. Kranenbroek en mr. C.S.K. Fung Fen Chung, rechters, in tegenwoordigheid van drs. E.M.S. Arduin, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 26 september 2012.
Mr. P.P.C.M. Waarts en mr. N.E.M. Kranenbroek zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mee te ondertekenen.