ECLI:NL:RBUTR:2012:BX8502

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
15 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
823750 AE VERZ 12-303 k
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een bankmedewerker wegens privéschulden

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 15 augustus 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een bankmedewerker, [verweerder], die in dienst was bij de Rabobank. Het verzoek werd ingediend door de Rabobank op basis van het hebben van privéschulden door [verweerder]. Tijdens de sollicitatieprocedure had [verweerder] op een vragenlijst aangegeven dat er geen zaken waren die van invloed konden zijn op haar betrouwbaarheid. Echter, na de indiensttreding ontving de Rabobank een brief van een deurwaarder over loonbeslag op het loon van [verweerder], wat leidde tot een gesprek waarin zij haar schulden van ongeveer € 17.000,00 bekendmaakte. De Rabobank verzocht daarop om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, stellende dat de privéschulden van [verweerder] haar geschiktheid voor de functie in gevaar brachten.

De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding afgewezen. De rechter oordeelde dat het enkele feit dat [verweerder] privéschulden heeft, niet voldoende is om haar ongeschikt te verklaren voor haar functie of om het vertrouwen van de Rabobank te schaden. De kantonrechter merkte op dat het geven van financieel advies niet noodzakelijkerwijs wordt beïnvloed door persoonlijke financiële problemen. Bovendien had de Rabobank geen concrete redenen aangedragen om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van [verweerder]. De rechter concludeerde dat [verweerder] niet had hoeven begrijpen dat zij haar privéschulden had moeten melden tijdens de sollicitatie, gezien de context van de vraag.

Aangezien het verzoek werd afgewezen, werd de Rabobank veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [verweerder], die tot de uitspraak van de beschikking op € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde werd begroot. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de omstandigheden bij het beoordelen van de geschiktheid van werknemers, vooral in functies waar betrouwbaarheid cruciaal is.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
sector handel en kanton
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 823750 AE VERZ 12-303 k
beschikking d.d. 15 augustus 2012
inzake
de coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid
Cooperatieve Rabobank Soest Baarn Eemnes U.A.,
gevestigd te Soest,
verder ook te noemen Rabobank,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. M. Stevens,
tegen:
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [verweerder],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. R.J. Voorink.
Het verloop van de procedure
Rabobank heeft op 9 juli 2012 een verzoekschrift ingediend.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is ter zitting van 8 augustus 2012 behandeld.
Hierna is uitspraak bepaald.
De feiten
[verweerder], geboren op [1989], is op 1 maart 2012 in dienst van Rabobank getreden. Het dienstverband is aangegaan voor bepaalde tijd van één jaar.
[verweerder] vervult de functie van verkoop & service adviseur particulieren A, in welke hoedanigheid zij verantwoordelijk is voor de realisatie van enkelvoudige verkoop en cross sell, zij financieel advies moet kunnen geven en toegang heeft tot de financiële systemen.
Het laatstgenoten brutoloon bedraagt € 2.000,00 per maand, exclusief emolumenten.
Tijdens de sollicitatieprocedure heeft [verweerder] op verzoek van Rabobank een vragenlijst ingevuld. Op de vraag ‘Zijn er nog andere zaken die van invloed zijn op het oordeel over uw betrouwbaarheid?’ heeft [verweerder] ‘Nee’ geantwoord.
Op 13 juni 2012 heeft Rabobank een brief ontvangen van een deurwaarder waarin (ten behoeve van een ziektekostenverzekeraar) loonbeslag op het loon van [verweerder] wordt aangekondigd. Naar aanleiding van dat bericht heeft Rabobank op 14 juni 2012 een gesprek gevoerd met [verweerder]. Tijdens dat gesprek heeft [verweerder] verklaard dat zij in totaal voor een bedrag van ongeveer € 17.000,00 aan schulden heeft. Rabobank heeft [verweerder] daarop vrijgesteld van werkzaamheden.
De grondslag verzoek en verweer
Rabobank verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van verandering van omstandigheden. Zij voert daartoe het volgende aan:
[verweerder] heeft een groot aantal achterstallige privéschulden, waarvan zij al minstens een jaar op de hoogte is, en komt betalingsregelingen niet na. [verweerder] heeft voor haar indiensttreding – wetende dat zij een financiële functie ging bekleden en op de hoogte was van haar schulden – hier desondanks niets over gezegd. [verweerder] wist, gelet op de betrouwbaarheidsverklaring, dat betrouwbaarheid voor Rabobank van groot belang is. [verweerder] heeft het vertrouwen van Rabobank geschonden door Rabobank niet over haar financiële situatie te informeren. Rabobank heeft geen overzicht van de schulden en de daarvoor getroffen regelingen.
[verweerder] is door haar eigen financiële situatie en de manier waarop ze daarmee omgaat, niet in staat te voldoen aan de inhoud van haar functie. Het is immers onvoorstelbaar dat zij klanten deugdelijk financieel advies kan geven nu zij zelf haar financiën niet op orde heeft. Het is niet uit te sluiten dat [verweerder] zwicht voor de verleidingen tot onrechtmatige of strafbare handelingen waaraan zij wordt blootgesteld, althans in een belangenconflict terecht komt. Rabobank wil eventuele problemen vóór zijn en schade voorkomen.
[verweerder] heeft gemotiveerd verweer gevoerd op de inhoud waarvan hierna - voor zover van belang - zal worden ingegaan.
[verweerder] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toekenning van een vergoeding ter hoogte van het loon tot 28 februari 2013.
De beoordeling
De kantonrechter zal het verzoek tot ontbinding afwijzen op grond van het volgende.
De kantonrechter vermag niet in te zien waarom het enkele hebben van privéschulden [verweerder] ongeschikt zou maken voor haar functie of het vertrouwen van Rabobank onwaardig. Het feit dat [verweerder] financiële problemen – uit het verleden – heeft, maakt nog niet dat zij anderen geen deugdelijk financieel advies zou kunnen geven. Niet zelden is advies geven makkelijker dan het zelf opvolgen daarvan. Door Rabobank is niet gesteld dat het advies van [verweerder] feitelijk te wensen over heeft gelaten. Bovendien heeft [verweerder] kennelijk bij haar vorige werkgever (ook een bank) goed gefunctioneerd, gelet op het feit dat Rabobank [verweerder] na het inwinnen van informatie bij die werkgever heeft aangenomen.
Het leven zit vol met verleidingen. De stelling dat mensen met privéschulden eerder zwichten voor de verleiding om onrechtmatige handelingen te plegen of strafbare feiten te begaan, is evenwel op geen enkele wijze onderbouwd. Zelfs al zou een dergelijke stelling in het algemeen statistisch gezien juist zijn, dan kan deze niet zodanig worden veralgemeniseerd als ware een ieder met privéschulden onbetrouwbaar. Geen enkele concrete reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van [verweerder] is gesteld. Louter het feit dat [verweerder] in het verleden betalingsregelingen niet (stipt) is nagekomen, is daarvoor onvoldoende. Bovendien heeft de vorige werkgever van [verweerder] (een bank) een positieve referentie ten aanzien van haar verstrekt, terwijl zij toen ook al privéschulden had. Dat gelet op de schulden een belangenconflict op de loer ligt, is mede gelet op de aard van de schulden (zoals een schuld bij een zorgverzekeraar en een telefoonprovider) niet aannemelijk geworden.
Gelet op het voorgaande had [verweerder] dan ook geen reden hoeven zien om uit eigen beweging – voorafgaand dan wel na indiensttreding – melding te maken van het hebben van privé-schulden. De kantonrechter is van oordeel dat [verweerder] niet uit de vraag naar ‘andere zaken die van invloed kunnen zijn op het oordeel over de betrouwbaarheid’ had moeten begrijpen dat zij daarbij haar privéschulden had moeten melden, mede gelet op de context van de vraag (bestaande uit een vraag naar strafbare feiten en arbeidsverleden). Als het daadwerkelijk voor Rabobank van doorslaggevend belang was dat [verweerder] geen privéschulden had, had Rabobank hiernaar bij de sollicitatie expliciet kunnen en moeten vragen.
Nu het verzoek zal worden afgewezen, ziet de kantonrechter aanleiding Rabobank te veroordelen in de kosten van de procedure.
De beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
veroordeelt Rabobank in de proceskosten aan de zijde van [verweerder], tot de uitspraak van deze beschikking begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2012.