RECHTBANK UTRECHT
Sector bestuursrecht
zaaknummers: SBR 11/2521 en SBR 11/2563
uitspraak van de meervoudige kamer van 10 september 2012 in de zaken tussen
[eiser 1],
[eiser 2], [eiser 3] en [eiser 4],
allen wonende te Abcoude, eisers,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen, verweerder,
gemachtigde: ing. M. Plukkel en B. Lammers MSc.
Als derde-partij heeft deelgenomen aan deze procedure: [derde-partij].
Procesverloop
Bij besluit van 27 april 2010 heeft verweerder besloten tot het afsluiten voor gemotoriseerd verkeer van de Piet van Wijngaerdtlaan, ter hoogte van de verkeersdrempel tussen de Papehof en de Sluyterstraat. Dit besluit is op 3 juni 2010 gepubliceerd.
Eisers hebben hier tegen bezwaarschriften ingediend.
Bij het bestreden besluit van 29 juni 2011 heeft verweerder de bezwaren van eisers onder aanvulling van een nadere motivering ongegrond verklaard.
Eiseres [eiser 1]heeft op 30 juli 2011 hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank. Deze beroepsprocedure is geregistreerd onder SBR 11/2521. Eisers [eiser 2], [eiser 3] en [eiser 4] hebben op 9 augustus 2011 gezamenlijk beroep ingediend. Die beroepsprocedure is geregistreerd onder SBR 11/2563.
De twee procedures zijn gevoegd ter zitting van 4 juni 2012 behandeld. Alle eisers zijn ter zitting verschenen. Namens verweerder zijn gemachtigden, voornoemd, verschenen.
Tevens is [derde-partij] ter zitting verschenen.
Op de zitting van 4 juni 2012 zijn eveneens de beroepen behandeld tegen het besluit van 17 mei 2011 waarin de bezwaren tegen het afsluiten van de Heinkuitenbrug en de Brugstraat voor motorvoertuigen met een voor hulpdiensten uitneembare afsluitpaal ongegrond zijn verklaard (SBR 11/2202, SBR 11/2214 en SBR 11/2228).
Overwegingen
1. De rechtbank stelt voorop dat haar bekend is dat tussen partijen constructief overleg gaande is over de verkeerssituatie in Abcoude West en dat in dat verband vanuit de gemeente inmiddels een ‘Voorstel verkeerssituatie Abcoude West’ van 23 april 2012 is neergelegd. Vanwege dit overleg is op verzoek van partijen eerdere behandeling ter zitting uitgesteld.
2. Ter zitting heeft verweerder desgevraagd verklaard dat zolang er nog geen definitieve nadere besluitvorming is, het thans in beroep voorliggende verkeersbesluit gehandhaafd blijven. De rechtbank betrekt dan ook niet bij haar oordeel de stukken die zijn voortgekomen uit de tussen partijen na het bestreden besluit gevoerde overleggen. Dat neemt niet weg dat de rechtbank ervan uitgaat dat partijen hun overleg voortzetten en dat deze uitspraak aan het bereiken van een voor alle partijen bevredigende oplossing daar niet aan in de weg zal staan.
3. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
In het Beleidsplan Verkeer en Vervoer Abcoude, opgesteld door het bureau Goudappel Coffeng, van 15 mei 2003 zijn de doelstellingen verwoord die de gemeente Abcoude nastreeft vanuit het oogpunt van verkeer en vervoer. Belangrijk doel is om de bereikbaarheid en het leef- en verblijfsklimaat te verbeteren. De raad van de gemeente Abcoude heeft het Beleidsplan op 26 juni 2003 vastgesteld.
Uit het beleidsplan blijkt dat het doorgaande sluipverkeer dat geen herkomst of bestemming in Abcoude heeft, een belangrijk punt van aandacht is. Volgens dit beleidsplan is er door de files op de A2 richting Utrecht autoverkeer dat een route door Abcoude kiest, via het AMC in Amsterdam-Zuidoost. In het beleidsplan wordt opgemerkt dat deze problematiek alleen maar zal toenemen naarmate de files op de A2 toenemen. Mede gelet hierop heeft de raad van de gemeente Abcoude op 24 februari 2005 verweerder uitgenodigd tot het nemen van de benodigde verkeersbesluiten om te komen tot afsluiting van de Piet van Wijngaerdtlaan Noord, waarbij de afsluiting niet eerder zou worden gerealiseerd dan het moment van aanleg van de derde brug over de Angstel.
De aanleg van deze derde brug over de Angstel was voorzien in de tweede partiële herziening van het bestemmingsplan “Meerlanden/De Weert Zuid”, welk plan op 13 maart 2008 door de raad van de gemeente Abcoude is vastgesteld en bij besluit van 4 november 2008 door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd. Met dit bestemmingsplan is beoogd een bijdrage te leveren aan een oplossing voor de verkeersproblematiek in Abcoude door de mogelijkheid te creëren de bestaande verkeersroute door het centrum van Abcoude in westelijke richting te verleggen, over de Meerlandenweg, De Weert en het zuidelijke deel van de Piet van Wijngaerdtlaan. Dit bestemmingsplan is in beroep aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), die op 10 februari 2010 uitspraak heeft gedaan en waarbij het bestemmingsplan in stand is gebleven.
Bij de vaststelling van het beleidsplan is bepaald dat de maatregelen ter uitvoering worden gebracht na de aanleg en opening van De Derde Brug.
Op 12 mei 2010 is de Derde Brug over de Angstel geopend, waarmee tevens de hiervoor bedoelde westelijke verkeersroute over de Meerlandenweg, De Weert en het zuidelijke deel van de Piet van Wijngaerdtlaan is opengesteld. Tegelijk is de geslotenverklaring voor gemotoriseerd verkeer op het noordelijke gedeelte van de Piet van Wijngaerdtlaan ingesteld om sluipverkeer door de kern/wijk tegen te gaan, is voor de gehele kern van Abcoude met uitzondering van de Burgemeester des Tombeweg een 30 km/h zone ingesteld en zijn doseerlichten aan de noordkant van Abcoude geplaatst.
4. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken
Gelet op vaste rechtspraak van de ABRvS is met het stellen van het vereiste van het zijn van belanghebbende een zekere begrenzing beoogd ten aanzien van de mogelijkheid tegen een besluit bezwaar te maken en beroep in te stellen. Het is niet de bedoeling van de wetgever geweest om tegen een verkeersbesluit beroep open te stellen voor een ieder (ABRvS van 6 augustus 2003, LJN: AI0789). Bij verkeersbesluiten dient dan ook van geval tot geval te worden onderzocht wiens belangen rechtstreeks bij een dergelijk besluit zijn betrokken. Uit de rechtspraak volgt voorts dat degene die bezwaar wil maken of beroep wil instellen tegen een verkeersbesluit, daarbij een bijzonder, individueel belang moet hebben, waarmee hij zich in voldoende mate onderscheidt van andere weggebruikers (ABRvS van 1 juli 2009, LJN: BJ1149, en ABRvS van 22 juli 2009, LJN: BJ3385).
Naar het oordeel van de rechtbank zijn eisers als belanghebbenden aan te merken. Zoals uit de stukken naar voren is gekomen en ter zitting is bevestigd, heeft de verkeersmaatregel effect op de verkeersbewegingen op en nabij De Weert, zodat de gedeeltelijke afsluiting van de Piet van Wijngaerdtlaan een zodanig directe invloed heeft op de woonomgeving van eisers dat zij als belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 van de Awb bij het voorliggende verkeersbesluit zijn aan te merken.
5. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de WVW) kunnen de krachtens deze wet vastgestelde regels strekken tot:
a. het verzekeren van de veiligheid op de weg;
b. het beschermen van weggebruikers en passagiers;
c. het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan en
d. het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.
Ingevolge artikel 2, tweede lid, van de WVW kunnen de krachtens deze wet vastgestelde regels voorts strekken tot:
a. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;
b. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.
Ingevolge artikel 15, tweede lid, van de WVW geschieden maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer krachtens een verkeersbesluit, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken.
Ingevolge artikel 20 van de WVW kan een belanghebbende tegen een verkeersbesluit tot plaatsing of verwijdering van verkeerstekens en onderborden of tot het treffen van maatregelen op of aan de weg ter regeling van het verkeer beroep instellen bij de rechtbank.
Ingevolge artikel 21 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer vermeldt de motivering van het verkeersbesluit in ieder geval welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. Daarbij wordt aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit. Indien tevens andere van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen in het geding zijn, wordt voorts aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen.
6. Verweerder heeft aan het bestreden besluit tot de afsluiting van het noordelijke gedeelte van de Piet van Wijngaerdtlaan ten grondslag gelegd dat de afsluiting van belang is voor de optimalisering van het leef- en verblijfklimaat in Abcoude-West. Daarbij heeft verweerder erop gewezen dat de aanleg van de Derde Brug heeft geleid tot een betere verkeersdoorstroming, omdat daarmee een nieuwe westelijke verkeersroute in gebruik is genomen ter verbetering van de bereikbaarheid tussen Abcoude-West en Abcoude-Oost. De aanleg van de Derde Brug heeft er echter ook toe geleid dat de verkeersintensiteiten in Abcoude-West zijn verhoogd. Om ervoor te zorgen dat het onwenselijk geachte sluipverkeer maximaal wordt tegengegaan, is besloten tot afsluiting van de Piet van Wijngaerdtlaan Noord. Dat zal leiden tot een vermindering van de verkeerstromen in Abcoude-West, omdat het creëren van een langere rijroute leidt tot afname van (sluip)verkeer. Dit ligt in de lijn van verweerders beleid de hoeveelheid doorgaand verkeer in de kern Abcoude maximaal tegen te gaan. Verweerder heeft ter nadere onderbouwing gewezen op de “Verkeerskundige analyse Piet van Wijngaerdtlaan” van adviesbureau Goudappel Coffeng van 2 november 2010 en de nota “Inhoudelijke beantwoording bezwaren besluit d.d. 27 april 2010”.
7. Eisers hebben aangevoerd dat het besluit onzorgvuldig is genomen, omdat onvoldoende onderzoek is gedaan naar de noodzaak van deze maatregel. De verkeersmaatregel leidt in hun ogen niet tot het gestelde doel het doorgaande sluipverkeer te verminderen. Aangezien alleen bestemmingsverkeer door de Piet van Wijngaerdtlaan Noord gaat, leidt afsluiting volgens hen niet tot verbetering van de leefbaarheid en verkeersveiligheid, maar juist tot verslechtering daarvan. Zo wijzen eisers erop dat door de maatregel onnodige omrijdbewegingen worden gemaakt en De Weert onevenredig zwaar wordt belast als gevolg van de sterke toename van het verkeer, waaronder ook vrachtverkeer, zeker nu er ook circa 65 bussen per dag voorbijkomen. Volgens eisers bevatten de verkeerskundige analyse en de verkeerstellingen ook onjuistheden. Zo is er onvoldoende rekening mee gehouden dat de A2 inmiddels is verbreed, waardoor de verkeersintensiteit in Abcoude-West lager is dan in de rapporten is weergegeven. Ook blijken er minder voertuigen gebruik te maken van de Derde Brug dan waarvan steeds is uitgegaan.
8. Op grond van vaste rechtspraak van de ABRvS (bijvoorbeeld 6 februari 2008, LJN BC3638 en 8 juli 2009, LJN BJ1888) komt verweerder bij het nemen van een verkeersbesluit als hier aan de orde, een ruime beoordelingsmarge toe. Het is aan verweerder om alle verschillende bij het nemen van een dergelijk besluit betrokken belangen tegen elkaar af te wegen. De rechter zal zich bij de beoordeling van een dergelijk besluit terughoudend moeten opstellen en dienen te toetsen of het besluit niet strijdig is met wettelijke voorschriften en of sprake is van zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen.
9. Op grond van hetgeen in beroep is aangevoerd, bestaat geen grond voor het oordeel dat het bestreden besluit strijdig is met een wettelijk voorschrift. Dat is ook niet betoogd.
Met betrekking tot de door verweerder bij zijn besluitvorming gemaakte belangenafweging neemt de rechtbank in aanmerking dat uit de stukken is gebleken dat het besluit samen met andere verkeersmaatregelen zijn oorsprong vindt in het Beleidsplan Verkeer en Vervoer Abcoude. De onderhavige afsluiting in combinatie met andere maatregelen, zoals de plaatsing van doseerlichten en het invoeren van de 30 km/h zone in vrijwel de gehele kern, zorgt onder meer voor het maximaal tegengaan van sluipverkeer in Abcoude tussen vooral Amsterdam-Zuidoost en de A2.
In de periode 17 maart 2011 tot en met 31 maart 2011 heeft verweerder in reactie op het advies van de commissie bezwaarschriften verkeerstellingen laten uitvoeren om de verkeersintensiteiten te meten. Daaruit is gebleken dat de verkeersintensiteiten op De Weert binnen de bandbreedte blijven van de geprognosticeerde modelgegevens uit het Beleidsplan Verkeer en Vervoer Abcoude. Nu eisers daar geen ander onderzoek tegenover hebben gesteld, ziet de rechtbank gelet op de stukken en verweerders toelichting ter zitting geen reden de uitgevoerde onderzoeken enkel op basis van de door eisers daarbij geplaatste vraagtekens in twijfel te trekken. Verweerder heeft afdoende gemotiveerd dat ook de hoogste intensiteiten gemeten op de Piet van Wijngaerdtlaan Zuid en de Meerlandenweg, binnen de geprognosticeerde intensiteiten blijven, waarbij rekening is gehouden met het feit dat de Piet van Wijngaerdtlaan Noord niet was afgesloten. Dat de ABRvS in zijn uitspraak op het beroep tegen het bestemmingsplan “Meerlanden/De Weert-Zuid, 2e partiële herziening (derde brug)” van 10 februari 2010, LJN: BL3333, voorwaarden heeft verbonden aan het aldaar toegestane aantal motorvoertuigen, zoals eisers betogen, volgt de rechtbank niet. Dit valt in deze uitspraak, meer in het bijzonder in rechtsoverweging 2.8 daarvan, niet te lezen.
Dat de bestreden maatregel leidt tot een onaanvaardbare belasting van deze wegen of dat deze wegen de verkeerstromen niet verantwoord kunnen verwerken is dan ook niet aannemelijk geworden. Het daartoe strekkende betoog van eisers slaagt dan ook niet.
10. Uit de recente tellingen, die zijn gehouden op het moment dat de Piet van Wijngaerdtlaan Noord niet was afgesloten, is naar voren gekomen dat het verkeer zich bleek te verdelen tussen De Weert en de Piet van Wijngaerdtlaan en dat de hoeveelheid motorvoertuigen door de Piet van Wijngaerdtlaan voor een dergelijke woonstraat acceptabel was. Dat maakt echter nog niet dat het besluit van verweerder om over te gaan tot het treffen van de bestreden verkeersmaatregel onredelijk is, zoals eisers betogen. Verweerder heeft in dat verband verwezen naar de Verkeerskundige analyse van 2 november 2010, waar eisers niets tegenover hebben gesteld en waarin is opgenomen dat de verwachting is dat het verkeer op de A2 als gevolg van regionale ruimtelijke ontwikkelingen verder zal groeien waardoor de kans op filevorming ook weer zal toenemen. Dat maakt aannemelijk dat nog steeds de noodzaak bestaat om sluipverkeer te verminderen door inzet van vertragende maatregelen, waar ook de knip op de Piet van Wijngaerdtlaan Noord onder valt. Dat verweerder op die verwachte ontwikkeling met deze maatregel beoogt te anticiperen kan niet als onredelijk worden beschouwd. Als gevolg van de bestreden maatregel moet eventueel sluipverkeer van de hoofdwegenstructuur gebruik maken. Blijkens de Verkeerskundige analyse is het gemeentelijk verkeersbeleid erop gericht om het verkeer van en naar de regionale hoofdwegenstructuur, zoals de A2, af te wikkelen via de gemeentelijke hoofdwegenstructuur De Weert - Meerlandenweg. De rechtbank merkt daarbij op dat de door verweerder gemaakt keuze om De Weert aan te wijzen als hoofdstructuurweg niet hier ter beoordeling voor ligt. Verweerder mag na zorgvuldige afweging maatregelen treffen om het (verwachte) verkeer zoveel mogelijk te concentreren over de hoofdwegenstructuur. Dat aan- en omwonenden van een dergelijke hoofdstructuurweg, zoals De Weert en de Meerlandenweg, daarvan de gevolgen ondervinden is evident, dat zij dat liever anders zouden zien invoelbaar, maar is daarmee nog niet onaanvaardbaar.
Dat een deel van het bestemmingsverkeer als gevolg van de afsluiting moet omrijden, heeft verweerder erkend. De rechtbank is van oordeel dat verweerder dat aspect in zijn afweging om zijn doelstelling om het sluipverkeer maximaal tegen te gaan, in redelijkheid minder zwaar heeft mogen laten wegen.
Onder deze omstandigheden heeft verweerder in redelijkheid voor de bestreden verkeersmaatregel kunnen kiezen en heeft hij deze keuze voldoende gemotiveerd. De rechtbank is van oordeel dat in hetgeen eisers hebben aangevoerd ten aanzien van het nut en de noodzaak van het verkeersbesluit onvoldoende aanknopingspunten zijn gelegen om te betwijfelen dat het verkeersbesluit zal bijdragen aan de bevordering van de leefbaarheid en van de verkeersveiligheid in Abcoude. Ook de verkeerstellingen leiden niet tot een ander oordeel. Het betoog van eisers slaagt dan ook niet.
11. Eisers hebben voorts aangevoerd dat het besluit in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. De bewoners van de Piet van Wijngaerdtlaan Noord worden bevoordeeld door het verkeersbesluit. Juist de daar aanwezige klinkerbestrating zou een reden zijn geweest om over te gaan tot de afsluiting. De bewoners aan De Weert waren destijds al tegen de asfaltering van hun straat en nu worden zij, omdat hun straat geasfalteerd is, door de maatregel zwaarder belast. Daarbij wijzen zij er ook op dat de verkeerssituatie op de Piet van Wijngaerdtlaan Noord verbeterd kan worden, wanneer er niet op straat zou worden geparkeerd.
12. Gelet op de Verkeerskundige analyse en de toelichting van verweerder is uit onderzoeken die ten grondslag hebben gelegen aan de alternatievenafweging voor de verkeersafwikkeling in Abcoude-West uitgegaan van zowel een variant met asfaltverharding als een variant met klinkerverharding in de Piet van Wijngaerdtlaan Noord. In de akoestische vergelijking is naar voren gekomen dat bij de variant die uitgaat van een afsluiting van de Piet van Wijngaerdtlaan Noord het laagste aantal hoge geluidsbelastingen aanwezig is, ook in vergelijking met de asfaltvariant in de Piet van Wijngaerdtlaan Noord.
Zoals verweerder heeft opgemerkt, heeft de maatregel echter niet ten doel om de Piet van Wijngaerdtlaan te ontzien van verkeersgeluid. Het doel van de maatregel is gericht op het weren van sluipverkeer door het verkeer te concentreren en te leiden over de hoofdwegenstructuur (De Weert/ Meerlandenweg), waarvan de weginrichting voldoet aan de daarvoor gestelde richtlijnen en niet leidt tot verkeersonveilige situaties. De rol van De Weert en de Meerlandenweg in de verkeerscirculatie van Abcoude is in verweerders beleid nu eenmaal een andere dan die van de Piet van Wijngaerdtlaan. Van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen is dan ook geen sprake. Dat de verkeersdoorstroming op de Piet van Wijngaerdtlaan Noord verbeterd zou kunnen worden maakt, wat daar ook van zij, niet dat verweerder in redelijkheid niet heeft kunnen besluiten het huidige en toekomstige sluipverkeer aldaar geheel te weren. Deze beroepsgrond kan niet slagen.
13. De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen komen tot het verkeersbesluit tot geslotenverklaring voor gemotoriseerd verkeer van de Piet van Wijngaerdtlaan, ter hoogte van de verkeersdrempel tussen de Papehof en de Sluyterstraat. Hetgeen daartegen in beroep is aangevoerd kan niet leiden tot vernietiging van dat besluit.
14. De beide beroepen zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De rechtbank verklaart de beide beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Willems, voorzitter, mr. T. Pavicevic en
mr. E.J.W. Verhaagh, leden, in aanwezigheid van mr. M.S.D. de Weerd, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 september 2012.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.