ECLI:NL:RBUTR:2012:BX6619

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
27 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-604075-11
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van kinderporno met grote tijdsverloop tussen inbeslagname en zitting

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 27 juli 2012, is de verdachte beschuldigd van het in bezit hebben van kinderporno. De zaak kwam voort uit informatie die in augustus 2008 door Interpol was ontvangen, waarin creditcardgegevens van verdachte werden genoemd in verband met betalingen aan kinderpornografische websites. Na een doorzoeking op 24 februari 2010 werden bij de verdachte 111.585 afbeeldingen en 205 films met kinderpornografisch materiaal aangetroffen, die vermoedelijk tussen 1997 en 2008 op zijn computer waren geplaatst. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij tussen 2002 en 2008 toegang heeft verkregen tot deze sites en het materiaal heeft gedownload en opgeslagen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno, maar sprak hem vrij van andere tenlasteleggingen zoals het invoeren of doorvoeren van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank benadrukte de ernst van het bezit van kinderporno, vooral gezien de impact op de betrokken kinderen. Ondanks de ernst van de feiten, hield de rechtbank rekening met het grote tijdsverloop van 2,5 jaar tussen de inbeslagname van de computer en de zitting, evenals de spijtgevoelens van de verdachte en zijn deelname aan een behandeling.

De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden op, met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van 220 uren. De verdachte moet zich ook melden bij de reclassering en deelnemen aan een behandeling. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/604075-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 juli 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1962] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].
raadsman mr. B.J. Tieman, advocaat te Utrecht.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 13 juli 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
kinderpornografische afbeeldingen heeft ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of in zijn bezit gehad en dat verdachte van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft geconstateerd dat de dagvaarding geldig is, de rechtbank bevoegd is, de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen reden is voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad, alsmede dat verdachte van dat misdrijf een gewoonte heeft gemaakt en baseert zich daarbij op de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen en de bekennende verklaring van verdachte.
De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het invoeren, doorvoeren of uitvoeren van kinderpornografische afbeeldingen.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte kinderpornografisch materiaal in zijn bezit heeft gehad en refereert zich daarbij aan het standpunt van de officier van justitie.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak invoeren/uitvoeren/doorvoeren kinderporno
Uit het proces-verbaal van de politie maakt de rechtbank op dat tijdens het door de politie uitgevoerde onderzoek niet is gebleken dat verdachte zich heeft beziggehouden met het invoeren en/of uitvoeren en/of doorvoeren van kinderporno. De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de kinderpornografische afbeeldingen heeft
ingevoerd en/of uitgevoerd en /of doorgevoerd. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte kinderpornografisch materiaal in zijn bezit heeft gehad.
De rechtbank baseert zich daarbij op de navolgende feiten en omstandigheden:
In augustus 2008 ontvangt het Korps Landelijke Politie Diensten, Team Bestrijding Kinderpornografie, via het hoofdkantoor van Interpol Lyon informatie uit een drietal onderzoeken naar kinderpornografie op het internet. Deze informatie bevat onder andere creditcardgegevens afkomstig van commerciële kinderpornografische websites. Uit onderzoek naar deze informatie blijkt dat er onder andere in 2006 en 2007 betalingen zijn gedaan met creditcards die op naam van verdachte staan. Op 24 februari 2010 vindt er een doorzoeking plaats van de woning van verdachte, gelegen aan de [adres] te Utrecht. Daarbij worden onder andere de computer van verdachte en diverse gegevensdragers in beslag genomen. Op de gegevensdragers van verdachte worden 111.585 afbeeldingen en 205 films met kinderpornografisch materiaal aangetroffen. De betreffende bestanden zijn vermoedelijk tussen 1997 en 2008 op de computer en gegevensdragers geplaatst.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij tegen betaling toegang heeft verkregen tot sites met kinderpornografisch materiaal en dat hij het in zijn woning aangetroffen kinderpornografisch materiaal in de periode van 2002 tot en met 2008 heeft gedownload en opgeslagen.
4.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 01 oktober 2002 tot en met 24 februari 2010 te Utrecht, een groot aantal afbeeldingen, te weten 111.585 foto’s en 205 films in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit onder meer:
- het vaginaal penetreren met de penis en/of een vinger door zichzelf en/of door een volwassen man, van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (onder meer nummer 1 op pag. 324 en nummer 23 op pag. 331 en 332 van het proces-verbaal)
en/of
-het betasten van de vagina en/of het houden van een vinger tussen de schaamlippen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt door zichzelf (onder meer nummer 23 op pag. 331 en 332 en nummer 24 op pag. 332 van het proces-verbaal) en
-het (laten) vasthouden en/of in de mond (laten) nemen van de stijve penis van een volwassen man door (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (onder meer nummer 12 op pag. 327 en 328 van het proces-verbaal) en
-het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt is/zijn en/of in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een) (erotisch getinte) houding(en) poseert/poseren die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden en/of (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (onder meer nummer 2 op pag. 324 en nummer 3 op pag. 324 en 325 en nummer 4 op pag. 325 en nummer 5 op pag. 325 en nummer 6 op pag. 325 en
326 en nummer 7 op pag. 326 en nummer 8 op pag. 326 en nummer 9 op pag. 326 en 327 en nummer 10 op pag. 327 en nummer 11 op pag. 327 en nummer 13 op pag. 328 en nummer 14 op pag. 328 en nummer 15 op pag. 328 en 329 en nummer 16 op pag. 329 en nummer 17 op pag. 329 en 330 en nummer 18 op pag. 330 en nummer 19 op pag. 330 en nummer 20 op pag. 330 en 331 en nummer 21 op pag. 331 en nummer 22 op pag. 331 en nummer 24 op pag. 332 en nummer 25 op pag. 332 van het proces-verbaal)
van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
5. De strafbaarheid
5.1. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
5.2. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen:
- een gevangenisstraf van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarde van reclasseringscontact;
- een werkstraf van 200 uur, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan de eis van de officier van justitie en verzoekt de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met het feit dat verdachte in 2008 uit zichzelf is gestopt met het downloaden van kinderpornografisch materiaal en dat het door verdachte gedownloade materiaal voornamelijk poserende personen betrof.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno door kinderpornografisch materiaal te downloaden en op te slaan op zijn computer. De rechtbank overweegt dat het bezit van kinderporno buitengewoon verwerpelijk is, met name omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen veelal seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de kinderen die hieraan bloot worden gesteld grote psychische schade op, die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Verdachte moet medeverantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan het in stand houden van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen en verspreiden, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen.
Als strafverzwarende factoren neemt de rechtbank het volgende in overweging.
Verdachte heeft gedurende een lange periode een enorme hoeveelheid kinderpornografisch materiaal gedownload. Verdachte heeft betaald voor het downloaden en opslaan van kinderpornografische afbeeldingen en aldus deelgenomen aan de commerciële uitwisseling van kinderpornografische afbeeldingen. Het feit dat verdachte kennelijk zijn eigen verlangens zwaarder heeft laten wegen dan het feit dat commercialiteit de exploitatie van kinderen slechts kan bevorderen, rekent de rechtbank verdachte zeer aan. De rechtbank houdt voorts rekening met de jonge leeftijd van de kinderen die voorkomen in een aantal van de films en op een aantal afbeeldingen.
Verdachte is weliswaar in 2008 uit eigen beweging gestopt met het downloaden van kinderpornografisch materiaal, maar heeft zich vervolgens niet ontdaan van het materiaal dat hij reeds in zijn bezit had en heeft dit materiaal tot zijn beschikking gehouden.
In het voordeel houdt de rechtbank rekening met de navolgende factoren:
Het merendeel van het door verdachte gedownloade afbeeldingen en films beperkt zich tot afbeeldingen van poserende kinderen. Verdachte heeft bovendien uit eigener beweging hulp gezocht en is inmiddels gestart met een behandeling bij De Waag en verdachte is bereid deze behandeling voort te zetten. Voorts ziet verdachte thans het laakbare van zijn handelen in en heeft hij het tenlastegelegde van meet af aan bekend.
Verder houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop in de onderhavige zaak. Op 24 februari 2010 is er bij verdachte huiszoeking gedaan en is verdachte kort gehoord. Het onderzoek naar de bestanden op deze computer is in maart 2011 afgerond. Verdachte is pas op 27 juni 2011 uitvoerig door de politie gehoord en vervolgens eerst voor de zitting van 13 juli 2012 gedagvaard. Dit betekent dat het bijna 2,5 jaar heeft geduurd – vanaf het moment van de inbeslagname van de computer van verdachte – voordat deze zaak op zitting is behandeld. Al die tijd heeft de strafdreiging boven het hoofd van verdachte gehangen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op:
- een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 13 juni 2012, waaruit lijkt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen;
- een reclasseringsrapport betreffende verdachte d.d. 29 maart 2012, opgesteld door mw. A. Balfoort, waarin wordt geadviseerd om verdachte een verplicht reclasseringscontact op te leggen, met daarbij een meldingsgebod en een behandelverplichting.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de onderhavige feiten in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. Volgens de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS wordt voor het maken van een gewoonte van het bezit van dergelijke kinderporno als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar gehanteerd. De rechtbank zal echter, gelet op het grote tijdsverloop en de persoon van verdachte, die er blijk van geeft sterke schaamte- en spijtgevoelens te hebben en thans een behandeling ondergaat, niet overgaan tot het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles afwegende komt de rechtbank tot het oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een werkstraf van aanzienlijke duur een passende straf is.
De voorwaardelijke straf maakt een verplichte begeleiding door de reclassering en een behandeling bij De Waag mogelijk.
7. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 240b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot:
- een gevangenisstraf van 4 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd (een van) de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde, ook als dat inhoudt dat verdachte:
- zich binnen 5 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de Reclassering Nederland op het volgende adres: Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht. Hierna moet hij zich gedurende een door de reclassering Nederland te bepalen periode blijven melden zo frequent als deze instelling dit nodig acht;
- zich verplicht zal laten behandelen bij en mee zal werken aan een behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling.
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
- een werkstraf van 220 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 110 dagen;
Dit vonnis is gewezen door mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter, mr. I.M. Vanwersch en mr. M.A.E. Somsen, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 juli 2012.