ECLI:NL:RBUTR:2012:BX5855
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn
- I.M. Vanwersch
- M.H.L. Schoenmakers
- Rechtspraak.nl
Poging tot woninginbraak en opzetheling met betrekking tot gestolen goederen
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 7 augustus 2012, stond de verdachte terecht voor poging tot woninginbraak en opzetheling. De zaak kwam voort uit een incident op 23 december 2011, waarbij getuigen een verdachte zagen rondhangen bij een woning in Maarssen. De getuige hoorde een hard bonkend geluid en belde de politie. Bij aankomst van de politie zagen zij twee jongens op een bromfiets wegrijden. Tijdens de achtervolging lieten de jongens de bromfiets achter en renden weg. In de buddyseat van de bromfiets werden gestolen goederen aangetroffen, waaronder sieraden en tafelzilver, die later herkend werden door de eigenaar als zijnde van zijn woning, waar eerder was ingebroken.
De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de verdachte samen met een medeverdachte betrokken was bij de poging tot inbraak en de opzetheling van de gestolen goederen. De verdachte had verklaard dat hij samen met de medeverdachte eigenaar was van de aangetroffen scooter, maar de rechtbank achtte deze verklaring niet geloofwaardig. De verdachte had ook een strafblad met eerdere veroordelingen voor vergelijkbare feiten, wat meegewogen werd in de strafmaat.
De rechtbank legde een gevangenisstraf van 9 maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte. De rechtbank benadrukte dat woninginbraken niet alleen materiële schade veroorzaken, maar ook een grote inbreuk maken op de privacy en veiligheid van de bewoners. De verdachte werd schuldig bevonden aan poging tot diefstal, medeplegen van opzetheling en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, waarbij hij 35 gram hennep in zijn bezit had.