ECLI:NL:RBUTR:2012:BX5204

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
23 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
327126 / HA RK 12-342
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek wegens te late indiening

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht, is op 23 augustus 2012 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek dat door mr. P.F.M. Gulickx namens verzoekers is ingediend. Verzoekers, woonachtig in Portugal, hebben op 6 juli 2012 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. C.L. Keijzer, rechter in de Sector handel en kanton. Dit verzoek volgde op een tussenvonnis dat op 2 mei 2012 was gewezen, waarbij de rechtbank had bepaald dat de zaak op 16 mei 2012 opnieuw op de rol zou komen. De feiten die aan het wrakingsverzoek ten grondslag lagen, waren bekend bij verzoekers kort na de verzending van het tussenvonnis, maar het verzoek werd pas meer dan twee maanden later ingediend.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekers niet tijdig hebben gereageerd op de feiten die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek. De argumenten die mr. Gulickx naar voren heeft gebracht, zoals overleg met verzoekers en vakantie, zijn door de rechtbank niet als verzachtende omstandigheden erkend. De rechtbank oordeelt dat van verzoekers verwacht mocht worden dat zij direct na ontvangst van het tussenvonnis een verzoek tot wraking zouden indienen, indien zij daarvoor aanleiding zagen.

Gelet op het feit dat niet is voldaan aan het wettelijk voorschrift van artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat vereist dat een wrakingsverzoek wordt ingediend zodra de feiten en omstandigheden bekend zijn, heeft de rechtbank het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard. Hierdoor komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke behandeling van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en de griffier is opgedragen om deze beslissing aan alle betrokken partijen toe te zenden.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Zaaknummer / rekestnummer: 327126 / HA RK 12-342
beslissing van 23 augustus 2012 van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken,
op het verzoek van:
[verzoeker] en [verzoekster],
wonende te [woonplaats] in Portugal, verder te noemen verzoekers,
advocaat mr. P.F.M. Gulickx.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Op 6 juli 2012 heeft mr. Gulickx namens verzoekers bij de rechtbank het verzoek gedaan tot wraking van mr. C.L. Keijzer, rechter in de Sector handel en kanton van deze rechtbank en in die hoedanigheid belast met de behandeling van de zaak van Gewoon Goed B.V., Keromat B.V. en D.N.N. Daksystemen B.V. (hierna: wederpartij) tegen verzoekers, die aldaar is geregistreerd onder rolnummer 315508/ HA ZA 11-1839.
1.2. Mr. Keijzer heeft niet in de wraking berust.
1.3. Op 26 juli 2012 heeft mr. Keijzer schriftelijk op het verzoek gereageerd.
1.4. De griffier van deze rechtbank heeft verzoekers, mr. Gulickx en mr. Keijzer opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzoek op 9 augustus 2012.
Mr. J.A. Venema, advocaat van de wederpartij, is van de behandeling in kennis gesteld.
1.5. De mondelinge behandeling van het verzoek heeft op 9 augustus 2012 plaatsgevonden. Daarbij was mr. Gulickx aanwezig. Mr. Keijzer heeft laten weten dat zij vanwege verblijf in het buitenland niet bij de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek aanwezig kan zijn.
1.6. De uitspraak is bepaald op heden.
2. De feiten
In de hoofdprocedure is op 3 april 2012 een comparitie na antwoord gehouden, waarna op
2 mei 2012 tussenvonnis is gewezen. Bij dat vonnis is bepaald dat de zaak weer op de rol zal komen van 16 mei 2012 voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich dienen uit te laten over de aangekondigde deskundigenrapportage.
3. De beoordeling
3.1. Artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat op verzoek van een partij de rechter die een zaak behandelt kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Het verzoek dient te worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden (artikel 37 Rv).
3.2. De feiten en omstandigheden waarop verzoekers zich beroepen, hebben betrekking op de comparitiezitting van 3 april 2012, maar vooral op het daaropvolgende tussenvonnis van
2 mei 2012. Dat vonnis heeft de rechtbank op diezelfde dag naar partijen verzonden, zodat verondersteld mag worden dat de feiten en omstandigheden kort na 2 mei 2012 aan verzoekers bekend waren. Verzoekers hadden het verzoek tot wraking aldus direct na ontvangst van het tussenvonnis kunnen doen. Het verzoek tot wraking is echter eerst op 6 juli 2012 ingediend. Ter zitting heeft mr. Gulickx desgevraagd verklaard dat de redenen van het laat ingediende verzoek zijn gelegen in de omstandigheid dat hij met verzoekers, die woonachtig zijn in Portugal, moest overleggen, dat hij in de tussentijd nog met vakantie was en dat hij tijd nodig had om het wrakingsverzoek gemotiveerd op te stellen.
3.3. De rechtbank ziet in de door mr. Gulickx naar voren gebrachte argumentatie geen verzachtende omstandigheid om eerst op 6 juli 2012 een verzoek tot wraking van mr. Keijzer in te dienen. Van verzoekers (gemachtigde) mag verwacht worden dat aanstonds na ontvangst van het tussenvonnis een verzoek tot wraking wordt ingediend indien zij daarvoor aanleiding zagen.
3.4. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat niet is voldaan aan het wettelijk voorschrift van artikel 37 Rv dat het wrakingsverzoek wordt ingediend zodra de feiten en omstandigheden die aan de wraking ten grondslag liggen bij verzoekers bekend zijn.
3.5. Het voorgaande leidt ertoe dat het verzoek niet-ontvankelijk is. De rechtbank komt daardoor niet toe aan een inhoudelijke behandeling van het wrakingsverzoek.
4. De beslissing
De rechtbank:
4.1. verklaart het verzoek tot wraking van mr. Keijzer niet-ontvankelijk;
4.2. draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoekers, mr. Gulickx, mr. Keijzer, mr. J.A. Venema, alsmede aan de voorzitter van de Sector handel en kanton en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. G. Perrick, voorzitter, mr. P.S. Elkhuizen-Koopmans en
mr. A.C. van den Boogaard, leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. M.S.D. de Weerd als griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2012.