ECLI:NL:RBUTR:2012:BX5037

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
9 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/655481-12, 16/600683-09 (TUL), 16/180295-10 (TUL), 21/002468-10 (TUL), 21/002489-10 (TUL) [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbraak in bungalow met schade aan eigendommen en vorderingen tot tenuitvoerlegging

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 9 juli 2012, is de verdachte beschuldigd van inbraak in een bungalow in Amersfoort, waar hij goederen heeft weggenomen en schade heeft veroorzaakt door muren en ramen met verf te bespoten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 28 februari 2012 de bungalow heeft betreden met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening. De verdachte werd op heterdaad betrapt door getuigen, die de politie waarschuwden. Bij zijn aanhouding werd een stop aangetroffen die afkomstig was uit de bungalow. De verdachte heeft verklaard dat hij in de bungalow wilde gaan wonen en deze wilde opknappen, maar de rechtbank achtte de bewijsvoering voldoende om tot een veroordeling te komen.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met braak en opzettelijke beschadiging van andermans eigendom. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zes weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en opname in een forensische psychiatrische instelling. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de gevangenisstraf opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen en mogelijke psychische problematiek. De rechtbank heeft ook vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen behandeld en besloten om deze te verlengen, met inachtneming van de noodzaak voor behandeling en begeleiding van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummers: 16/655481-12, 16/600683-09 (TUL), 16/180295-10 (TUL),
21/002468-10 (TUL), 21/002489-10 (TUL) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 juli 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1985] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats] aan de [adres].
Raadsman: mr. V. Senczuk, advocaat te Utrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 19 april 2012 en 25 juni 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting zijn ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermelde parketnummers.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: heeft ingebroken in een bungalow in Amersfoort en daar een aantal goederen heeft weggenomen;
feit 2: muren en/of ramen en/of goederen in voornoemde bungalow heeft beschadigd door er verf op aan te brengen.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak gevraagd voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde en daartoe de hierna te noemen verweren gevoerd.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
4.3.1. De feiten
Op het terrein van de manege stichting ruitersportcentrum, gelegen aan de [adres] te [woonplaats], staat een bungalow die door de eigenaar, [A], wordt gebruikt als gastenverblijf. Nadat zij de bungalow op 27 februari 2012 omstreeks 19.00 uur onbeschadigd achterliet, ziet de beheerder van de manege, getuige [getuige 1] (hierna: [getuige 1]) op 28 februari 2012 omstreeks 11.15 uur dat de voordeur van de bungalow open staat. Het houten kozijn is beschadigd. In de woning is een aantal muren en ramen met witte en goudkleurige verf bespoten.
Een digitenne kastje en een stop uit de stoppenkast blijken te zijn weggenomen.
Omdat zij vermoedt dat er iemand in de bungalow is gaan wonen, blijft [getuige 1] die avond op het terrein. Nadat [getuige 1] en getuige [getuige 2] (hierna: [getuige 2]) een man in de richting van de bungalow zien fietsen, een geluid van een opengaande deur horen en vervolgens licht vanaf het huisje zien komen, bellen zij de politie. Als de politie ter plaatse is, komt een man, verdachte, uit de richting van de bungalow gefietst. [getuige 2] herkent hem als de man die zij die dag al eerder op het terrein heeft gezien.
Op de vraag wat hij op het terrein doet, antwoordt verdachte: “Ik woon hier”.
Verdachte wordt aangehouden. Bij de insluitingsfouillering treft de politie onder verdachte onder meer een stop aan, die past op de plaats van de ontbrekende stop in de stoppenkast in de bungalow. In de bungalow worden geen andere personen aangetroffen.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij in de bungalow wilde gaan wonen en de bungalow wilde opknappen. Hij verklaarde dat hij in de bungalow spuitbussen in onder meer de kleuren wit en goud heeft neergezet. Verdachte bevestigde dat een aangetroffen, gebruikte spuitbus met goudkleurige verf van hem is.
4.3.2. De bewijsverweren
De verdediging heeft aangevoerd dat niet verdachte, maar een ander de woninginbraak heeft begaan en een aantal muren en ramen met verf heeft bespoten. De bungalow zou door een aantal daklozen bewoond worden en zij zouden de betreffende feiten hebben begaan.
Verdachte is weliswaar in de bungalow geweest, maar heeft zich hiermee slechts schuldig gemaakt aan huisvredebreuk, hetgeen niet ten laste is gelegd.
Gezien het voorgaande dient verdachte te worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, aldus de verdediging.
Bewijsoverweging:
De rechtbank is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, als hierboven vermeld. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het door verdachte geschetste mogelijk alternatieve scenario acht de rechtbank niet aannemelijk, temeer nu de verklaringen van verdachte op essentiële onderdelen inconsistent zijn en zij geen steun vinden in de hiervoor genoemde bewijsmiddelen.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
omstreeks 28 februari 2012 te Amersfoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een bungalow (gelegen op het terrein van de manage stichting
ruitersportcentrum aan de [adres]) heeft weggenomen een digitenne
kastje en een stop uit de stoppenkast, toebehorende aan [A], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, te weten door de voordeur van voornoemde bungalow te vernielen;
2.
omstreeks 28 februari 2012 te Amersfoort, opzettelijk en wederrechtelijk de muren en ramen van een bungalow (gelegen op het terrein van de manage stichting
ruitersportcentrum aan de [adres]), toebehorende aan [A], heeft beschadigd door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk op die muren en ramen verf te spuiten.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
feit 1: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen: een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, onder de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht, een meldingsgebod en opname en behandeling in Forensische Psychiatrische Afdeling (hierna: FPA) Roosenburg of soortgelijke instelling voor de duur van maximaal 12 maanden.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, indien de rechtbank daar aan toe mocht komen, verzocht om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en een opname en behandeling in FPA Roosenburg of soortgelijke instelling.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een inbraak in een bungalow, waar hij een aantal goederen heeft weggenomen. Daarnaast heeft hij in voornoemde bungalow een aantal muren en ramen met verf bespoten.
Niet alleen getuigt zijn handelen van een brutaliteit, maar ook van een wijze die respectloosheid ten aanzien van andermans bezit uitstraalt. Diefstal en beschadiging zijn ergerlijke feiten, die naast schade veel hinder veroorzaken voor de gedupeerden.
Door zijn handelen draagt verdachte bovendien bij aan in de samenleving heersende gevoelens van onrust en onveiligheid. De rechtbank rekent hem dit aan.
De rechtbank heeft omtrent de persoon van verdachte rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 16 mei 2012, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensfeiten en vernieling.
Daarnaast heeft de rechtank rekening gehouden met een (beknopt) reclasseringsadvies d.d. 17 april 2012, opgemaakt door B.H.V. Dölle, reclasseringsmedewerker. Uit dit advies volgt dat er mogelijk sprake is van psychische of psychiatrische problematiek bij verdachte. Om dit te objectiveren is een klinische opname, gericht op psychiatrisch onderzoek, wenselijk. Hierna kan een start gemaakt worden met een gerichte forensische behandeling.
In dat verband heeft de reclasseringsinstelling geadviseerd om een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden: een meldingsgebod en opname in een zorginstelling.
Uit een advies wijziging opdracht d.d. 11 juni 2012, opgemaakt door M. van Asch, reclasseringswerker, volgt dat het IFZ een indicatie heeft afgegeven voor klinische behandeling op een FPA of soortgelijke instelling en verdachte heeft aangemeld bij FPA Roosenburg. Op 4 juni 2012 heeft FPA Roosenburg verdachte geschikt bevonden als cliënt. Een eventuele opname zou direct van start kunnen gaan.
Na te noemen straf maakt het mogelijk dat verdachte ook daadwerkelijk op korte termijn een klinische behandeling kan ondergaan.
De rechtbank is op grond van de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, een passende straf is.
Met de officier van justitie, de raadsman, verdachte zelf en de reclassering is de rechtbank, gelet op de problematiek van verdachte en het daarmee samenhangende recidivegevaar, van oordeel dat, zowel bezien vanuit het belang van verdachte als vanuit het belang van de samenleving, begeleiding en behandeling van verdachte noodzakelijk zijn.
Verdachte heeft zich gemotiveerd getoond voor een opname en behandeling bij FPA Roosenburg.
De rechtbank ziet op grond van het voorgaande aanleiding om aan het voorwaardelijke strafdeel de na te noemen bijzondere voorwaarden te verbinden.
7 De vorderingen tot tenuitvoerlegging
7.1. De vordering van de officier van justitie
Parketnummer 16/600683-09
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van 2 maanden gevangenisstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 19 november 2009 omgezet wordt in een werkstraf voor de duur van 120 uur subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis en de tenuitvoerlegging daarvan gevorderd.
Parketnummers 16/180295-10, 21/002468-10 en 21/002489-10
De officier van justitie heeft ten aanzien van de volgende voorwaardelijke straffen afwijzing van de tenuitvoerlegging gevorderd en verlenging van de proeftijd met één jaar:
- vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 2 november 2010, waarin verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis;
- arrest van het Hof Arnhem d.d. 13 april 2011, waarin verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden;
- arrest van het Hof Arnhem d.d. 13 april 2011, waarin verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
De officier van justitie heeft ten aanzien van deze laatste voorwaardelijke straf voorts een wijziging van de bijzondere voorwaarden gevorderd overeenkomstig de in deze hoofdzaak, onder 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden.
7.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarden heeft overtreden. Gelet hierop kunnen de vorderingen tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.
De rechtbank zal hiertoe echter niet besluiten, omdat dit de voor verdachte noodzakelijke behandeling, zoals hiervoor onder 6.3 is weergegeven, doorkruist. De rechtbank beslist op de verschillende vorderingen dan ook als volgt.
Parketnummer 16/600683-09
De volledige omzetting van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf in een taakstraf, zoals door de officier van justitie is gevorderd ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 16/600683-09, kan op grond van de wijziging per
3 januari 2012 van artikel 14g, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht niet meer plaatsvinden. Bedoelde wijziging is een gevolg van de op 3 januari 2012 in werking getreden Wet van 17 november 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden- en geweldsmisdrijven en bij recidive van misdrijven.
De proeftijd van deze voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf is door het Hof Arnhem d.d. 13 april 2011 verlengd en een tweede verlening staat de wet niet toe.
Gelet op het voorgaande, zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 16/600683-09 afwijzen.
Parketnummers: 16/180295-10, 21/002468-10 en 21/002489-10
Ten aanzien van de voorwaardelijke straffen met parketnummers 16/180295-10,
21/002468-10 en 21/002489-10 acht de rechtbank termen aanwezig de proeftijd te verlengen met één jaar.
De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden van de voorwaardelijke straffen met parketnummers 16/180295-10 en 21/002489-10 wijzigen en bij de voorwaardelijke straf met parketnummer 21/002468-10 alsnog bijzondere voorwaarden stellen, overeenkomstig de in de onderhavige hoofdzaak op te leggen bijzondere voorwaarden.
Door het verlengen van de proeftijd van voornoemde voorwaardelijke straffen en het wijzigen dan wel alsnog stellen van voornoemde bijzondere voorwaarden, maakt de rechtbank de stok achter de deur voor verdachte zo sterk mogelijk. Het moet verdachte duidelijk zijn dat hij zich niet opnieuw schuldig moet maken aan strafbare feiten en dat hij zich dient te laten begeleiden en behandelen.
8 Het beslag
8.1 De verbeurdverklaring
De rechtbank acht de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen vatbaar voor verbeurdverklaring.
8.2 De teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan [A], omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14f, 14g, 33, 33a, 57, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Centrum Maliebaan. Daartoe moet verdachte zich zo spoedig mogelijk melden bij reclassering Centrum Maliebaan op het adres Tolsteegsingel 2A te Utrecht. Hierna moet hij zich gedurende door reclassering Centrum Maliebaan bepaalde perioden blijven melden zo frequent als de reclassering dat nodig acht;
* dat verdachte zich zal laten opnemen voor en zal meewerken aan een klinische behandeling in de FPA Roosenburg, dan wel een soortgelijke instelling, voor de duur van maximaal 12 maanden of zoveel korter als de leiding van de inrichting in overleg met Reclassering Centrum Maliebaan dat wenselijk acht;
* draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
De vorderingen tot tenuitvoerlegging
Parketnummer 16/600683-09
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af;
Parketnummers 16/180295-10 en 21/002489-10
- wijst de vorderingen tot tenuitvoerlegging af;
- wijzigt de aan veroordeelde opgelegde voorwaarden als volgt:
* dat de veroordeelde zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Centrum Maliebaan. Daartoe moet de veroordeelde zich melden bij reclassering Centrum Maliebaan op het adres Tolsteegsingel 2A te Utrecht. Hierna moet hij zich gedurende door reclassering Centrum Maliebaan bepaalde perioden blijven melden zo frequent als de reclassering dat nodig acht;
* dat de veroordeelde zich zal laten opnemen voor en zal meewerken aan een klinische behandeling in de FPA Roosenburg, dan wel een soortgelijke instelling, voor de duur van maximaal 12 maanden of zoveel korter als de leiding van de inrichting in overleg met Reclassering Centrum Maliebaan dat wenselijk acht;
* draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- verlengt de proeftijd met één jaar;
Parketnummer 21/002468-10
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af;
- legt alsnog als bijzondere voorwaarden op:
* dat de veroordeelde zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Centrum Maliebaan. Daartoe moet de veroordeelde zich melden bij reclassering Centrum Maliebaan op het adres Tolsteegsingel 2A te Utrecht. Hierna moet hij zich gedurende door reclassering Centrum Maliebaan bepaalde perioden blijven melden zo frequent als de reclassering dat nodig acht;
* dat de veroordeelde zich zal laten opnemen voor en zal meewerken aan een klinische behandeling in de FPA Roosenburg, dan wel een soortgelijke instelling, voor de duur van maximaal 12 maanden of zoveel korter als de leiding van de inrichting in overleg met Reclassering Centrum Maliebaan dat wenselijk acht;
* draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- verlengt de proeftijd met één jaar;
Beslag
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen verfbussen in een Miele stofzuigerdoos, de zilverkleurige zaklamp en de bruine hamer;
- gelast de teruggave aan [A] van de inbeslaggenomen witte zekering voor in een stoppenkast en de grijze computerkabel;
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen grijze schoudertas en zwarte pet;
Voorlopige hechtenis
- heft op het - reeds geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Maanen, voorzitter, mr. C.A.M. van Straalen en
mr. M. Koppert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.A. Groenevelt-Timmer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 juli 2012.