ECLI:NL:RBUTR:2012:BX4505
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J. Veldhuijzen
- E.A. Messer
- P.W.G. de Beer
- Rechtspraak.nl
Beslissing op bezwaarschrift omzetting taakstraf wegens medische onmacht
Op 7 augustus 2012 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 16/600749-09, waarin het bezwaarschrift van de veroordeelde tegen de omzetting van de taakstraf ex artikel 22g lid 3 van het Wetboek van Strafrecht gegrond is verklaard. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de medische toestand van de veroordeelde, die sinds 26 juli 2010 verblijft in de Van der Hoevenkliniek en onder behandeling is voor hepatitis C. De veroordeelde heeft te maken met ernstige gezondheidsproblemen, waaronder een diep veneuze trombose en extreme vermoeidheid, waardoor hij niet in staat is om de opgelegde werkstraf van 140 uren uit te voeren. De reclassering en het behandelteam hebben geconcludeerd dat het voor de veroordeelde niet haalbaar is om de werkstraf te volbrengen.
Tijdens de zitting heeft de officier van justitie aangegeven dat het bezwaarschrift gegrond kan worden verklaard, omdat de medische situatie van de veroordeelde de reden is dat hij zijn taakstraf nog niet heeft kunnen uitvoeren. De raadsman van de veroordeelde heeft betoogd dat er geen sprake is van onwil, maar van onmacht, en heeft verzocht om de zaak voor twee jaar aan te houden, aangezien een gratieverzoek vaak langer dan een jaar in beslag neemt.
De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen redenen zijn om de zaak langer aan te houden en heeft het bezwaarschrift gegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het niet uitvoeren van de werkstraf, gezien zijn medische situatie. De rechtbank heeft besloten dat, nu de veroordeelde al 11 dagen in vervangende hechtenis heeft gezeten, het aantal uren dat hij nog dient te werken op 0 uur wordt vastgesteld. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.