ECLI:NL:RBUTR:2012:BX3217
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bewezenverklaring van inbraak in een auto en winkeldiefstal met vordering tot tenuitvoerlegging
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 22 mei 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van inbraak in een auto en winkeldiefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 februari 2012 om 02.14 uur een Opel Zafira heeft ingebroken, waarbij hij goederen heeft weggenomen, waaronder een TomTom en andere persoonlijke bezittingen van de benadeelde partij. De verdachte werd kort na de melding van de inbraak door de politie aangetroffen met een fiets en een rugzak waarin de gestolen goederen waren aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte inconsistent waren en dat de bewijsmiddelen, waaronder getuigenverklaringen en forensisch bewijs, voldoende waren om de verdachte schuldig te verklaren voor de inbraak.
Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van winkeldiefstal op 22 februari 2012 in een supermarkt, waar hij goederen onder zijn jas had verstopt zonder deze af te rekenen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet de intentie had om te stelen, maar dat zijn verklaring niet aannemelijk was. De rechtbank achtte beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Tevens werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf toegewezen. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder reclasseringstoezicht en begeleiding. De benadeelde partij werd in het gelijk gesteld en de verdachte werd veroordeeld tot betaling van schadevergoeding.