ECLI:NL:RBUTR:2012:BX3216

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
5 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-140162-02
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

In de zaak met parketnummer 16/140162-02 heeft de rechtbank Utrecht op 5 juli 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde. De officier van justitie had gevorderd om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen dit eiste. De rechtbank erkende de gevoelens van de terbeschikkinggestelde over de lange duur van de procedure, maar benadrukte dat de ernst van het delict, de langdurige behandeling en het risico op terugval belangrijke factoren waren. De terbeschikkinggestelde, die lijdt aan schizofrenie en andere psychische aandoeningen, blijft afhankelijk van een begeleidende en structurerende omgeving. De rechtbank besloot dat de komende tijd benut moest worden om een geschikte kliniekwoning te vinden en om te onderzoeken of de terbeschikkingstelling op termijn voorwaardelijk kon worden beëindigd. De rechtbank wees het verzoek van de raadsvrouw om de zaak aan te houden af, maar volgde het subsidiaire verzoek om de reclassering te vragen een maatregelenrapport op te stellen voor een mogelijke verlenging in de toekomst. De beslissing werd genomen door de rechters in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/140162-02
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 5 juli 2012
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[terbeschikkinggestelde], hierna ook te noemen: de terbeschikkinggestelde,
geboren op [1975] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in de FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen (hierna: Van Mesdag),
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
• de vordering van de officier van justitie d.d. 15 mei 2012, die strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] met één jaar;
• een afschrift van het vonnis van deze rechtbank van 21 maart 2003, waarbij
[terbeschikkinggestelde] ter beschikking werd gesteld, met bevel tot verpleging van overheidswege, welke terbeschikkingstelling is ingegaan op 19 juni 2003;
• de beslissing van deze rechtbank van 8 juli 2011, waarbij de termijn van de terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met een jaar;
• het verlengingsadvies van de Van Mesdag, forensisch psychiatrisch centrum, d.d. 5 april 2012, opgemaakt en ondertekend door J.M. de Jonge, Gz-psycholoog en behandelcoördinator en H.J. Beintema, psychiater, directeur behandelzaken en plv. hoofd van de inrichting, waarbij het advies van de zijde van de inrichting is vermeld;
• de wettelijke aantekeningen betreffende [terbeschikkinggestelde] over de periode van 9 december 2010 tot en met 14 juni 2012.
2 Het onderzoek ter terechtzitting
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 21 juni 2012 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouwe,
mr. M. van Harskamp, advocaat te Utrecht.
Voorts is de deskundige mevrouw J. Krediet gehoord.
3 Het standpunt van de inrichting
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het onder 1 genoemde verlengingsadvies van de Van Mesdag. De deskundige, mevrouw Krediet, heeft het advies ter terechtzitting nader toegelicht. Het advies strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de duur van één jaar.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting de vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar gehandhaafd. De officier van justitie verzet zich er niet tegen om ten behoeve van een mogelijke verlengingszitting over een jaar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling te onderzoeken en de reclassering te verzoeken een maatregelenrapport op te stellen.
5 Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe
De terbeschikkinggestelde heeft ter terechtzitting verklaard dat de uitstroom naar een woning buiten het terrein van de Van Mesdag te lang duurt doordat de kliniek steeds hogere eisen stelt aan de woning. De terbeschikkinggestelde is van mening dat hij voor zichzelf kan zorgen en dat derhalve een verlenging niet noodzakelijk is.
De raadsvrouwe heeft primair verzocht de zaak aan te houden en de reclassering onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging. Subsidiair stelt de raadsvrouwe zich op het standpunt dat de reclassering moet worden ingeschakeld om, met het oog op een voorwaardelijke beëindiging, een rapport op te stellen voor de volgende zitting.
6 De beoordeling
Uit het vonnis van deze rechtbank van 21 maart 2003 blijkt dat de terbeschikkinggestelde zich schuldig heeft gemaakt aan zowel het met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam als ook mishandeling. Dit zijn misdrijven die gericht zijn tegen of die gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.
Gelet op de stukken en het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] wordt verlengd voor de duur van één jaar.
Uit het verlengingsadvies blijkt dat de terbeschikkinggestelde is gediagnosticeerd met schizofrenie, paranoïde type en PDD-NOS. Daarnaast is er sprake van afhankelijkheid van cannabis en een depressieve stoornis (beide in remissie). De conclusie van de risicotaxatie van 28 maart 2012 leidt tot het klinisch oordeel van een risicogebied “laag” voor de situatie van transmuraal verlof en “matig tot hoog” voor de situatie van onvoorwaardelijk ontslag.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de wettelijke vereisten voor de verlenging van de terbeschikkingstelling.
Weliswaar heeft de rechtbank begrip voor de gevoelens van de terbeschikkinggestelde dat een en ander lang duurt echter daar staat tegenover dat sprake is geweest van een ernstig delict, een langdurige periode van behandeling en het risico op terugval dat onvoorwaardelijk ontslag met zich brengt. Daarbij zal de terbeschikkinggestelde gezien zijn psychiatrische problematiek aangewezen blijven op een begeleidende, structurerende en toezichthoudende omgeving. Van Mesdag geeft aan dat hier naar toe wordt gewerkt door het streven hem in een kliniekwoning te laten wonen zodra deze beschikbaar komt, waarbij men afhankelijk is van het aanbod van een passende woning.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de komende tijd benut dient te worden om een passende kliniekwoning te zoeken en daar de ondersteuning en begeleiding, passend bij de (chronische) kwetsbaarheid en problematiek van de terbeschikkinggestelde te bieden. Naast dit resocialisatietraject dient de komende tijd in de visie van de rechtbank ook te worden benut om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de terbeschikkingstelling op termijn voorwaardelijk te beëindigen.
De rechtbank is, anders dan de raadsvrouwe, van oordeel dat het, gelet op het feit dat de terbeschikkinggestelde nog niet zelfstandig woont en dit resocialisatietraject derhalve nog niet in gang is gezet, thans te vroeg is om de zaak aan te houden om door de reclassering een maatregelenrapport uit te laten brengen. De rechtbank wijst het primaire verzoek van de raadsvrouw daartoe af.
De rechtbank volgt het subsidiaire verzoek van de raadsvrouwe wel. Indien in het komende jaar de positieve ontwikkelingen bestendig blijken en er geen sprake is van een terugval of incidenten, verzoekt de rechtbank de officier van justitie tijdig voor een eventuele verlengingszitting opdracht te geven aan de reclassering om een maatregelenrapport op te stellen omtrent de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
7 Toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [terbeschikkinggestelde] voor de tijd van één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.A.M. van Straalen, voorzitter, mrs. A. van Maanen en J.P. Killian, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van der Meulen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 5 juli 2012.