ECLI:NL:RBUTR:2012:BX3070
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- I. Vanwersch
- R.P. den Otter
- N.E.M. Kranenbroek
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake schuldheling na woninginbraak met vordering tenuitvoerlegging
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 18 juli 2012, stond de verdachte terecht voor het ten laste gelegde feit van schuldheling. De verdachte had op 29 maart 2012 in De Meern een hoeveelheid sieraden, horloges en een spaarpot voorhanden gehad, waarvan hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze goederen door misdrijf verkregen waren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden bewezen dat hij ook daadwerkelijk betrokken was bij de woninginbraak, maar dat hij wel schuldig was aan het voorhanden hebben van de gestolen goederen. De rechtbank benadrukte de impact van woninginbraken op de slachtoffers, die niet alleen materiële schade, maar ook gevoelens van onveiligheid met zich meebrengen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan een cognitieve vaardigheidstraining. Tevens werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf toegewezen, maar omgezet in een werkstraf van 14 uren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten, maar besloot tot een lagere straf dan door de officier van justitie was geëist.