ECLI:NL:RBUTR:2012:BX2492

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
5 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-600455-09
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na niet-naleving van voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 5 juli 2012 uitspraak gedaan over de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, die eerder was opgelegd bij vonnis van 17 augustus 2009. De vordering tot tenuitvoerlegging werd ingediend door de officier van justitie op 10 mei 2012, na herhaaldelijke niet-naleving van de bijzondere voorwaarden door de veroordeelde. De veroordeelde had zich niet gehouden aan de meldplicht en was niet verschenen voor urinecontroles, wat leidde tot zorgen over zijn middelengebruik en de effectiviteit van de hulpverlening. Tijdens de zitting op 21 juni 2012 werd de raadsman gehoord, die pleitte voor een laatste kans voor de veroordeelde om zich aan de voorwaarden te houden. De rechtbank overwoog echter dat de veroordeelde al eerder een kans had gekregen en dat zijn gedrag niet verbeterde. De rechtbank oordeelde dat de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf toewijsbaar was, gezien de herhaalde schendingen van de voorwaarden. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De rechtbank gelastte de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, waarmee de veroordeelde nu geconfronteerd wordt met de gevolgen van zijn eerdere gedrag.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/600455-09
Beslissing van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement van 10 mei 2012, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 11 mei 2012, strekkende tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij het onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige strafkamer in deze rechtbank van 17 augustus 2009, in de zaak tegen de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren op [1973] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
1 De procedure.
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- een afschrift van voormeld vonnis;
- een afschrift van het vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 25 april 2011, waarbij op grond van de algemene voorwaarden twee maanden gevangenisstraf ten uitvoer is gelegd en de proeftijd met één jaar is verlengd;
- een terugmelding van GGZ Centrum Maliebaan, unit 1, d.d. 2 mei 2012, waarin wordt geadviseerd om de voorwaardelijk opgelegde straf gedeeltelijk of volledig ten uitvoer te leggen.
Het onderzoek heeft plaats gevonden ter zitting van 21 juni 2012, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de raadsman van de veroordeelde, mr. H. Veen, advocaat te Utrecht, en reclasseringswerker mevrouw D. Djorai, waarbij is gebleken dat de niet verschenen veroordeelde op een bij de wet voorgeschreven wijze, onder betekening van voornoemde vordering, is opgeroepen tot bijwoning van het onderzoek.
2 De beoordeling.
Aan veroordeelde is bij voormeld vonnis een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 15 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens Centrum Maliebaan, ook als dat inhoudt dat veroordeelde zich onderwerpt aan urinecontroles.
Voormeld vonnis is onherroepelijk geworden op 1 december 2009.
Blijkens inlichtingen van Centrum Maliebaan d.d. 2 mei 2012 en de toelichting van mevrouw Djorai ter zitting heeft de veroordeelde zich niet gehouden aan die bijzondere voorwaarde. De veroordeelde is meerdere meldplichtafspraken en urinecontroles niet nagekomen. Op dit moment staat het middelengebruik zo op de voorgrond dat contact met de veroordeelde erg moeizaam gaat, zowel in het verplichte kader als in het vrijwillige kader (GAVO). De veroordeelde geeft aan hulp te willen, maar door zijn middelengebruik heeft hij de draagkracht en motivatie niet om de afspraken na te komen met de hulpverleners. De officier van justitie heeft om die reden de tenuitvoerlegging van de (resterende) voorwaardelijke opgelegde straf gevorderd.
De raadsman heeft aangevoerd dat hij heeft gekeken naar een alternatief voor directe tenuitvoerlegging en dat hij graag zou zien dat de veroordeelde nog een laatste kans krijgt om zich te melden bij de reclassering en zich vanaf dan te houden aan de bijzondere voorwaarden.
De rechtbank overweegt dat veroordeelde zich meerdere malen niet gehouden heeft aan de meldplicht en niet is verschenen voor de urinecontroles, terwijl dit onder meer de voorwaarde was waarbij hem een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk was opgelegd. Ook heeft de veroordeelde al een laatste kans gekregen van de rechtbank op 25 april 2012 toen de proeftijd met een jaar is verlengd. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de officier van justitie voor toewijzing in aanmerking komt. De rechtbank zal daarom de vordering na voorwaardelijke veroordeling toewijzen.
3 De beslissing.
De rechtbank:
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, groot 3 maanden, welke voorwaardelijk was opgelegd bij vonnis van 17 augustus 2009.
Deze beslissing is gegeven door mr. Z.J. Oosting, voorzitter, mr. E.A. Messer en mr. P.W.G. de Beer, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van der Meulen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 5 juli 2012.