ECLI:NL:RBUTR:2012:BX2398
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Arbeidsongeschiktheidsverzekering en zorgplicht in relatie tot opzegging van de verzekering
In deze zaak, die voor de Rechtbank Utrecht werd behandeld, stond de vraag centraal of de gedaagde, een naamloze vennootschap, zich kon beroepen op de opzegging van een arbeidsongeschiktheidsverzekering door de eiseres, een fysiotherapeute. Eiseres had bij de gedaagde vijf arbeidsongeschiktheidsverzekeringen afgesloten, waaronder één met polisnummer 10097482. De gedaagde had de verzekering per 1 januari 2010 beëindigd, terwijl eiseres in januari 2007 borstkanker had gekregen en een uitkering had ontvangen tot de beëindigingsdatum. Eiseres vorderde een verklaring voor recht dat de gedaagde haar een periodieke uitkering moest betalen zolang zij arbeidsongeschikt was, tot haar zestigste levensjaar, en verzocht om betaling van € 13.992,00, met rente en kosten.
De rechtbank oordeelde dat de gedaagde niet voldoende had gewaarschuwd voor de gevolgen van de opzegging. De bepalingen in de polisvoorwaarden waren niet duidelijk genoeg voor een gemiddelde verzekeringnemer, waardoor eiseres niet volledig op de hoogte was van de consequenties van de opzegging. De rechtbank concludeerde dat het beroep van de gedaagde op artikel 3.4.1 van de polisvoorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was, omdat de gedaagde eiseres niet had geïnformeerd over de gevolgen van de opzegging. De rechtbank wees het eerste deel van de vordering toe, maar hield de behandeling aan om te onderzoeken of eiseres in de relevante periode arbeidsongeschikt was volgens de polisvoorwaarden. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling en de rechtbank stond tussentijds hoger beroep toe.
Dit vonnis, gewezen door mr. M.E. Heinemann, werd op 18 juli 2012 in het openbaar uitgesproken.