ECLI:NL:RBUTR:2012:BX2121

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
18 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-500309-06
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

In de zaak met parketnummer 16/500309-06 heeft de rechtbank Utrecht op 18 juni 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1961, die verblijft in een kliniek. De officier van justitie had gevorderd om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, gebaseerd op een verlengingsadvies van de kliniek. Dit advies vermeldde dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan schizofrenie van het ongedifferentieerde type, met bijkomende verslavingsproblematiek en mogelijke persoonlijkheidsproblematiek. De rechtbank oordeelde dat bij beëindiging van de terbeschikkingstelling zonder adequate ondersteuning, het risico op recidive aanzienlijk zou zijn. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank wees het verweer van de raadsvrouwe af en besloot de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. De rechtbank benadrukte dat het aan de terbeschikkinggestelde is om coöperatief te zijn richting de kliniek om zijn vooruitgang niet te belemmeren. De rechtbank verwachtte dat de kliniek duidelijkheid zou geven over de stappen die nodig zijn voor een proefverlof. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, met mr. M.J. Grapperhaus als voorzitter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/500309-06
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 18 juni 2012
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte], hierna ook te noemen: de terbeschikkinggestelde,
geboren op [1961] te [geboorteplaats],
verblijvende in [kliniek] te [plaats], thans transmuraal in [kliniek] te [plaats],
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1. De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
• de vordering van de officier van justitie d.d. 2 mei 2012, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] met één jaar;
• een afschrift van het vonnis van deze rechtbank van 22 maart 2007, waarbij
[verdachte] ter beschikking werd gesteld, met bevel tot verpleging van overheidswege, welke terbeschikkingstelling is ingegaan op 5 juni 2007;
• de beslissing van deze rechtbank van 19 augustus 2011, waarbij de termijn van de terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met één jaar;
• het verlengingsadvies van [kliniek] d.d. 13 april 2012, opgemaakt door drs. H.J. van der Lugt, hoofd van de inrichting, drs. E.A.M. Schouten, psychiater en drs. M. Sikkens, hoofd behandeling, waarbij het advies van de zijde van de inrichting is vermeld, evenals de daarbij overgelegde wettelijke aantekeningen van april 2011 tot en met december 2011.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 4 juni 2012 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouwe,
mr. C.B. Stenger, advocaat te Amsterdam.
Voorts is de deskundige mevrouw J.D. Drenth gehoord.
3. Het standpunt van de inrichting
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het onder 1 genoemde rapport van [kliniek]. De deskundige, mevrouw Drenth, heeft het rapport en het advies toegelicht. Het advies strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de duur van één jaar.
4. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar gehandhaafd.
Zij heeft hiertoe aangevoerd dat aan alle formele vereisten voldaan is, dat er geen sprake is van een gemaximeerde terbeschikkingstelling en dat de verlenging noodzakelijk is voor de veiligheid van andere mensen. Het verloopt moeizaam tussen de terbeschikkinggestelde en de inrichting. Dit ligt voor een gedeelte bij de terbeschikkinggestelde zelf. Indien hij stappen wil maken, dan zal hij bij zichzelf te rade moeten gaan en zich coöperatiever moeten opstellen en aan de slag gaan met zijn resocialisatie. De terbeschikkingstelling is een uiterst middel, maar de officier van justitie ziet op dit moment geen alternatief. Derhalve persisteert zij bij haar vordering. De officier van justitie heeft er geen bezwaar tegen indien de reclassering voor de volgende zitting de opdracht krijgt om een rapport op te stellen omtrent de voorwaarden bij een mogelijke voorwaardelijke beëindiging. Maar eerst zal de terbeschikkinggestelde moeten laten zien dat hij goed geresocialiseerd is.
5. Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De terbeschikkinggestelde heeft ter terechtzitting verklaard dat hij al vijf jaar hoofdpijn heeft en dat hij tegenwoordig veel bezig is met de Islam. Middelengebruik wordt door de Islam niet toegestaan. Volgens de terbeschikkinggestelde is hem beloofd dat hij heel even in [kliniek] zou komen wonen en dat er vervolgens heel snel een woning voor hem geregeld zou worden. De terbeschikkinggestelde zou graag zien dat de terbeschikkingstelling wordt beëindigd. De terbeschikkinggestelde wil niet meewerken aan een eventueel maatregelenrapport op te stellen door de reclassering.
De raadsvrouwe heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen en de terbeschikkingstelling met dwangverpleging moet worden beëindigd. De raadsvrouwe heeft hiertoe aangevoerd dat de terbeschikkingstelling nu al vijf jaar duurt. De beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit brengen met zich mee dat bij een afweging tussen de belangen van de terbeschikkinggestelde en van de maatschappij, het belang van de terbeschikkinggestelde steeds zwaarder dient te wegen naar mate de terbeschikkingstelling langer duurt. Er dient gekozen te worden voor een passend alternatief voor de terbeschikkingstelling, waarbij de door de terbeschikkinggestelde kennelijk benodigde zorg, structuur en voorwaarden kunnen worden geboden, zoals een RIBW. Maar ook op grond van artikel 5 van het EVMR dient de maatregel thans te eindigen. De raadsvrouwe verwijst hierbij naar het arrest van het hof Arnhem van 9 november 2010, LJN BO4173.
6. De beoordeling
Uit het vonnis van deze rechtbank van 22 maart 2007 blijkt dat de terbeschikkinggestelde zich schuldig heeft gemaakt aan gijzeling. Dit is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar kan veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Uit het verlengingsadvies van [kliniek] blijkt dat de terbeschikkinggestelde gediagnosticeerd is met schizofrenie van het ongedifferentieerde type. Er is bovendien sprake van verslavingsproblematiek, geclassificeerd als misbruik van alcohol en drugs in remissie, en van mogelijke persoonlijkheidsproblematiek.
Volgens het advies van de inrichting zou bij beëindiging van de terbeschikkingstelling zonder dat ondersteuning grondig is geregeld, de kans op hervatting van middelengebruik en afglijden naar decompensatie, met heroptreden van delictrisico, nog steeds in aanzienlijke mate aanwezig zijn. Het recidiverisico, wanneer de terbeschikkingstelling op dit moment beëindigd zou worden, wordt dan ook als matig tot hoog beschouwd. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd. Derhalve verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsvrouwe.
De rechtbank is verder van oordeel dat een verlenging voor de duur van één jaar op zijn plaats is. De vordering wordt derhalve toegewezen. Over een jaar kan worden bezien hoe het resocialisatietraject is verlopen en of er dan een mogelijk alternatief is voor de maatregel. De rechtbank merkt hierbij op dat het aan de terbeschikkinggestelde is om zich coöperatief en meewerkend op te stellen richting de kliniek om zodoende zijn eigen vooruitgang niet te belemmeren.
Gelet op voormeld advies en gehoord hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de terbeschikkingstelling met dwangverpleging wordt verlengd.
De rechtbank wenst hierbij nog twee opmerkingen te maken. Allereerst benadrukt de rechtbank dat zij er vanuit gaat dat zij op de volgende zitting wordt voorgelicht door middel van recente wettelijke aantekeningen en daarnaast ook door een deskundige vanuit [kliniek] over hoe het de terbeschikkinggestelde is vergaan. Voorts verwacht de rechtbank van de kliniek dat zij met enige voortvarendheid duidelijkheid geeft aan de terbeschikkinggestelde ten aanzien van de stappen die nodig zijn om een proefverlof te realiseren.
7. Toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [verdachte] voor de tijd van één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter, mrs. M.J. Veldhuijzen en P.P.C.M. Waarts, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van der Meulen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 18 juni 2012.
Mr. P.P.C.M. Waarts is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.