ECLI:NL:RBUTR:2012:BX2106

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
18 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-301137-04
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 18 juni 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1982, die momenteel verblijft in een kliniek. De officier van justitie had gevorderd om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, maar de rechtbank heeft besloten om deze met één jaar te verlengen. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de psychische toestand van de terbeschikkinggestelde, die lijdt aan schizofrenie, en de adviezen van de kliniek en onafhankelijke deskundigen. De rechtbank benadrukt dat de terbeschikkinggestelde niet moet verwachten dat de maatregel over een jaar zal worden beëindigd, maar dat het meest realistische scenario een verdere verlenging is. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de terbeschikkinggestelde actiever moet zijn binnen de kliniek om haar kansen op een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel te vergroten. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen. De rechtbank heeft de wettelijke vereisten voor verlenging van de maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging als voldaan beschouwd en heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/301137-04
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 18 juni 2012
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte], hierna ook te noemen: de terbeschikkinggestelde,
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in de [kliniek], locatie [adres] te [woonplaats],
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1. De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
• de vordering van de officier van justitie d.d. 1 mei 2012, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] met twee jaren;
• een afschrift van het arrest van het hof Amsterdam van 17 mei 2006, waarbij
[verdachte] ter beschikking werd gesteld, met bevel tot verpleging van overheidswege, welke terbeschikkingstelling is ingegaan op 1 juni 2006;
• de beslissing van deze rechtbank van 21 juni 2010, waarbij de termijn van de terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
• het rapport van drs. I. Maksimovic, psychiater, d.d. 26 april 2012;
• het rapport van P.E. Geurkink, forensisch psycholoog, d.d. 4 mei 2012;
• het verlengingsadvies van de [kliniek] d.d. 2 april 2012, opgemaakt door drs. M. Kossen, psychiater en plv. hoofd van de inrichting, mevrouw drs. M. Janssen, klinisch psycholoog/psychotherapeut en mevrouw drs. E.I.R. Bloemers, gz-psycholoog en hoofd behandeling, waarbij het advies van de zijde van de inrichting is vermeld, evenals de daarbij overgelegde wettelijke aantekeningen.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 4 juni 2012 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door haar raadsman,
mr. W.C. Den Daas, advocaat te Utrecht.
Voorts is de deskundige mevrouw drs. E.I.R. Bloemers gehoord.
3. Het standpunt van de inrichting
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het onder 1 genoemde rapport van de [kliniek]. De deskundige, mevrouw Bloemers, heeft het rapport en het advies ter zitting toegelicht als volgt:
De ervaring leert dat een verlengingszitting over een jaar stress oplevert bij een persoon met schizofrenie. De kliniek verwacht daarnaast nog twee jaar nodig te hebben voor de behandeling van de terbeschikkinggestelde. Een tweede antipsychoticum zou goed effect kunnen hebben, maar de terbeschikkinggestelde is hiervoor niet gemotiveerd. Er is sprake van een gering probleembesef en ziekte-inzicht. De vrijheden kunnen de komende tijd worden uitgebreid, maar dit zal stapsgewijs moeten gebeuren. De kliniek verwacht geen extra stimulans voor de terbeschikkinggestelde als de terbeschikkingstelling niet met twee jaar, maar met één jaar wordt verlengd. Ten aanzien van de adviezen van de onafhankelijke deskundigen merkt mevrouw Bloemers op dat bij een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling de reclassering het over neemt en de kliniek niet meer in beeld is, terwijl bij een rechterlijke machtiging de kliniek zal gaan samenwerken met een ketenpartner. De kliniek ziet meer in een rechterlijke machtiging op termijn bij chronisch psychiatrische patiënten, zoals de terbeschikkinggestelde. Bij deze groep patiënten hoort namelijk een kleine terugval met middelengebruik en dan zitten er aan een voorwaardelijke beëindiging veel risico’s, doordat een schending opnieuw de dwangverpleging kan opleveren. De terbeschikkinggestelde heeft sinds kort begeleid verlof, maar nog geen onbegeleid verlof. Het recidiverisico is volgens mevrouw Bloemers buiten de kliniek aan te merken als hoog, binnen de kliniek als matig. Er zijn twee incidenten geweest. Op dit moment is er nog geen aanvraag gedaan voor onbegeleid verlof. De kliniek ziet te weinig van de terbeschikkinggestelde om dit aan te vragen. De terbeschikkinggestelde moet eerst aan een aantal voorwaarden voldoen voordat dit zal worden aangevraagd. Een dagritme is daarbij niet direct van belang, maar indirect wel omdat de kliniek een goed beeld van de terbeschikkinggestelde wil hebben. Derhalve strekt het advies van de kliniek tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de duur van twee jaar.
4. Het standpunt van de onafhankelijke deskundigen
Psychiater drs. I. Maksimovic en forensisch psycholoog P.E. Geurkink hebben beiden geadviseerd om de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van één jaar. Geadviseerd wordt om toe te werken naar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Een minder gedwongen kader dan de terbeschikkingstelling met dwangverpleging is volgens de deskundigen voldoende om het recidiverisico laag te houden. Het kader van de voorwaardelijke beëindiging zou de terbeschikkinggestelde voldoende extern stimuleren om in behandeling te blijven. Er wordt verder geadviseerd om onbegeleid verlof aan te vragen en daarbij wordt opgemerkt dat het aanvragen van dergelijke vrijheden niet strikt gekoppeld dient te worden aan het behouden van het dagritme, omdat er bij de terbeschikkinggestelde in deze eerder sprake is van onmacht (vanuit negatieve symptomen van schizofrenie) dan van onwil. Als de terbeschikkinggestelde goed in staat is om met de vermindering van de structuur in de zin van onbegeleide vrijheden kan omgaan, dan kan worden toegewerkt naar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Derhalve wordt verlenging met een jaar geadviseerd.
5. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar gehandhaafd. Zij heeft gesteld, dat aan alle formaliteiten is voldaan. Er is sprake van een ongemaximeerde terbeschikkingstelling. Indien de structuur wegvalt, is het recidiverisico hoog. Het is een lastige discussie of de terbeschikkingstelling verlengd moet worden met een of twee jaar. Het is een grensgeval. Het komende jaar zou zo ver moeten worden gekomen met de verloven dat over een jaar over zou kunnen worden gegaan tot een rechterlijke machtiging. Gelet op de houding van de terbeschikkinggestelde, is het niet de verwachting dat dit over één jaar al zover zal zijn. Er is immers nog geen start gemaakt met de onbegeleide verloven. Derhalve sluit de officier van justitie zich aan bij het advies van de kliniek en handhaaft zij haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar. De terbeschikkinggestelde is nog niet uitzonderlijk lang in de terbeschikkingstelling, gelet op het indexfeit. Het plafond is nog niet bereikt. Wellicht kan op de volgende zitting over een mogelijke rechterlijke machtiging gepraat worden.
6. Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De terbeschikkinggestelde heeft ter terechtzitting verklaard dat zij financiële problemen heeft en dat zij af en toe niet zo gemotiveerd is om het vaste programma van die dag te volgen. De terbeschikkinggestelde zou graag zien dat de terbeschikkingstelling wordt beëindigd en dat zij in het kader van een rechterlijke machtiging in dezelfde kliniek zou kunnen verblijven.
De raadsman heeft primair verzocht om de vordering van de officier van justitie af te wijzen en de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te beëindigen. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat de terbeschikkinggestelde graag een rechterlijke machtiging zou willen krijgen. Subsidiair stelt de raadsman zich op het standpunt dat de terbeschikkingstelling moet worden verlengd voor de duur van een half jaar. Er liggen twee adviezen van onafhankelijke deskundigen die door de officier van justitie aan de kant worden geschoven. Dat kan niet de bedoeling zijn. Uit de rapporten blijkt dat de terbeschikkinggestelde bij dezelfde structuur en medicatie in aanmerking komt voor voorwaardelijke beëindiging. In het rapport wordt geadviseerd om verlof aan te vragen in het kader van transmuraal verlof. Op dit moment zou dit alleen iets te vroeg zijn in verband met het oefenen van verloven. Maar vandaag ter zitting heeft de kliniek verklaard dat de verloven nog niet zijn aangevraagd en dat de terbeschikkinggestelde volgens hen nog twee jaar in de kliniek zal moeten blijven. Maar dan is er over twee jaar weer niets gebeurd. Derhalve wil de raadsman zicht houden op het verloop van de maatregel, zodat er progressie gemaakt wordt.
7. De beoordeling
Uit voormeld vonnis van deze rechtbank van 17 mei 2006 blijkt dat de terbeschikkinggestelde zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot moord. Dit is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar kan veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De rechtbank is uit de stukken en het verhandelde ter zitting gebleken dat aan alle wettelijke vereisten voor verlenging van de maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging is voldaan. De rechtbank zal deze maatregel derhalve verlengen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de termijn van de verlenging dat de terbeschikkingstelling reeds zes jaar duurt en dat de terbeschikkinggestelde thans aan het behandeltraject (gedeeltelijk) meewerkt. De rechtbank is met de behandelaars van de instelling van oordeel dat redelijkerwijs te verwachten is dat het –gedwongen- deel van het behandeltraject nog langer dan één jaar zal vergen.
Anderzijds constateert de rechtbank dat uit het onderzoek ter zitting is gebleken dat het belangrijkste argument van de kliniek tegen een verlenging met één jaar, is dat deze verlengingszitting stress kan opleveren bij de terbeschikkinggestelde. De onafhankelijke deskundigen zijn daarentegen van mening dat het waarschijnlijk is dat het, om de terbeschikkinggestelde voldoende te blijven motiveren voor het behandeltraject, noodzakelijk is dat haar enig perspectief ten aanzien van de duur van de dwangverpleging wordt geboden. Zulks te meer nu zij zich buiten de kliniek actief en positief heeft opgesteld.
Op grond van de rapportages van de onafhankelijke gedragsdeskundigen vindt de rechtbank het van belang de terbeschikkinggestelde de mogelijkheid te bieden te laten zien dat zij gemotiveerd is mee te werken aan haar behandeling. De rechtbank acht het daarnaast van belang om zicht te blijven houden op het verdere verloop van de maatregel. Om deze redenen zal de rechtbank de tbs-maatregel met één jaar verlengen. Het verzoek van de raadsman om de termijn te verlengen met een half jaar wordt afgewezen, alleen al omdat dit gelet op de wet niet mogelijk is.
De rechtbank wenst hierbij nog twee opmerkingen te maken. Allereerst benadrukt de rechtbank dat de terbeschikkinggestelde uit het gegeven dat de maatregel thans met één jaar wordt verlengd, geenszins mag afleiden, dan wel op grond daarvan mag verwachten, dat de rechtbank over één jaar zal overgegaan tot een (voorwaardelijke) beëindiging van de tbs-maatregel of een rechterlijke machtiging. Veruit het meest realistische scenario op dit moment is en blijft dat de tbs-termijn over een jaar wederom verlengd zal worden.
Voorts overweegt de rechtbank dat het nu aan de terbeschikkinggestelde is om zich ook binnen de kliniek actiever op te stellen en daarmee zichtbaarder te zijn voor de kliniek en te laten zien dat zij coöperatief kan zijn en zich open kan stellen voor de hulpverlening.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van [verdachte] wordt verlengd met één jaar.
7. Toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [verdachte] voor de tijd van een jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter, mrs. M.J. Veldhuijzen en M.J. Grapperhaus, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van der Meulen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 18 juni 2012.
Mr. P.P.C.M. Waarts is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.