ECLI:NL:RBUTR:2012:BX1452

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
4 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-600049-11
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en witwassen door valse naam en hoedanigheid in autohandel

In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 4 juli 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere oplichtingen en witwassen. De verdachte heeft in de periode van 1 mei 2010 tot en met 13 januari 2011, door zich voor te doen als een betrouwbare autohandelaar, verschillende slachtoffers bewogen tot de afgifte van aanzienlijke geldbedragen en voertuigen. De verdachte bediende zich van valse namen en hoedanigheden, en heeft nooit de beloofde voertuigen geleverd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de slachtoffers heeft misleid door hen te laten geloven dat zij zaken deden met een legitieme zakenman. De verdachte heeft ook verschillende voertuigen, waaronder een Bentley en een Jaguar, verworven en witgewassen, terwijl hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden en heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de schadevergoeding voor de slachtoffers is vastgesteld. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van oplichting en witwassen gehandhaafd. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak om dergelijke misdrijven te bestraffen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600049-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 juli 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1963] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
[woonplaats],
raadsman mr. J.P.M. Denissen, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 2 mei 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek is op 16 mei 2012 heropend en de behandeling is voortgezet op de terechtzitting van 20 juni 2012.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:in de periode van 1 mei 2010 tot en met 13 januari 2011 samen met een ander of anderen, althans alleen, heeft opgelicht [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] en [benadeelde 7] en/of [getuige 1];
Feit 2 primair:in de periode van 1 mei 2010 tot en met 13 januari 2011 samen met een ander of anderen, althans alleen een gewoonte heeft gemaakt van witwassen;
Feit 2 subsidiair:in de periode van 1 mei 2010 tot en met 13 januari 2011 samen met een ander of anderen, althans alleen zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen;
Feit 3 primair:in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 13 januari 2011 samen met een ander of anderen, althans alleen heeft opgelicht [benadeelde 9] en/of [benadeelde 10];
Feit 3 subsidiair:in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 13 januari 2011 samen met een ander of anderen, althans alleen een auto heeft verduisterd;
Feit 4 primair:in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 13 januari 2011 samen met een ander of anderen, althans alleen heeft opgelicht [benadeelde 11] en/of (een) vriend(en) van deze [benadeelde 11];
Feit 4 subsidiair:in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 13 januari 2011 samen met een ander of anderen, althans alleen geld, in elk geval enig goed heeft verduisterd;
Feit 5 primair:in de periode van 20 augustus 2010 tot en met 13 januari 2011 samen met een ander of anderen, althans alleen drie boten heeft gestolen;
Feit 5 subsidiair:in de periode van 20 augustus 2010 tot en met 13 januari 2011 samen met een ander of anderen, althans alleen drie boten heeft geheeld.

3.De voorvragen

De geldigheid van de dagvaarding ten aanzien van feit 2
De raadsman stelt dat de dagvaarding ten aanzien van dit feit onvoldoende duidelijk is waardoor zij niet kan dienen als grondslag voor onderzoek en beraadslaging en derhalve nietig dient te worden verklaard. Onder feit 2 wordt subsidiair onder verwijzing naar artikel 420bis lid 1 sub b Wetboek van Strafrecht witwassen ten laste gelegd. In de tenlastelegging wordt verdachte verweten dat hij wist althans redelijkerwijs moest vermoeden dat de betreffende voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig waren. Derhalve wordt kennelijk aansluiting gezocht bij de delictsomschrijving van schuldwitwassen, zonder dat als zodanig naar artikel 420quater Wetboek van Strafrecht wordt verwezen, aldus de raadsman. De raadsman betoogt dat hierdoor onvoldoende duidelijk is op welke variant(en) van witwassen de tenlastelegging ziet.
De officier van justitie voert aan dat er vaste jurisprudentie is waaruit volgt dat het Openbaar Ministerie niet gehouden is aan de omschrijving van het wetsartikel waarnaar wordt verwezen in de dagvaarding, maar aan de tekst in de tenlastelegging.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 261, eerste lid Wetboek van Strafvordering dient een dagvaarding de wetsartikelen te vermelden waarbij het feit strafbaar is gesteld. De raadsman betoogt dat het niet vermelden van artikel 420quater Wetboek van Strafrecht onder het subsidiair tenlastegelegde onder feit 2 – terwijl in de subsidiaire tenlasteleggingsvariant verdachte wordt verweten dat hij wist althans redelijkerwijs moest vermoeden dat de betreffende voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig waren – nietigheid van de dagvaarding oplevert. Dit is een onjuiste rechtsopvatting.
De wet stelt op voornoemd verzuim geen nietigheid. De wetgever heeft vermelding van de toepasselijke wettelijke strafbaarstelling van belang geacht omdat de dagvaarding daardoor beter aan zijn informerende functie kan voldoen, hetgeen met name van belang kan zijn indien een tenlastelegging zozeer is ingericht op een feitelijke omschrijving van hetgeen de verdachte wordt verweten dat voor de verdachte onduidelijk kan zijn op welke strafbepaling wordt gedoeld. De rechtbank is van oordeel dat de onderhavige tenlastelegging niet zó feitelijk is dat die onduidelijkheid kan bestaan. Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het ontbreken van de in artikel 261, eerste lid Wetboek van Strafvordering voorgeschreven vermelding van de toepasselijke strafbepaling niet tot substantiële nietigheid van de dagvaarding voert en verwerpt het verweer van de raadsman.
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsman bepleit de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie op grond van het schenden van het gelijkheidsbeginsel door uitsluitend verdachte te vervolgen en niet tevens [getuige 1] (hierna: [getuige 1]) te vervolgen. De raadsman volgt het Openbaar Ministerie niet in deze beslissing, nu er tevens aangifte is gedaan jegens [getuige 1], hij leugenachtige verklaringen heeft afgelegd, hij de initiatiefnemer was tot de handel in auto’s met de Spanjaarden en verdachte belastend over de rol van [getuige 1] verklaart. Onduidelijk is op welke gronden is besloten [getuige 1] niet te vervolgen. De raadsman stelt dat er sprake is van een ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte aan zijn recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van gelijke gevallen in de zaken van verdachte en [getuige 1]. Derhalve meent de officier van justitie dat hij niet ten onrechte ongelijk heeft opgetreden.
De rechtbank overweegt het volgende. Het in artikel 167, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering neergelegde opportuniteitsbeginsel houdt in dat het Openbaar Ministerie, op grond van zijn eigen verantwoordelijkheid, met betrekking tot het al dan niet strafrechtelijk vervolgen van verdachten de in het geding zijnde belangen kan afwegen. Deze belangenafweging staat, in geval van vervolging, in het algemeen niet ter beoordeling van de rechter. De beslissing van het Openbaar Ministerie om in de zaak van [getuige 1] na afweging van alle belangen niet tot vervolging over te gaan hoeft hij niet te motiveren. Van schending van het gelijkheidsbeginsel is bovendien eerst sprake bij afwijking van een bestendig patroon van beslissen in een groot aantal vergelijkbare gevallen. [1] Die heeft zich in het onderhavige geval niet voorgedaan. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer en acht het Openbaar Ministerie ontvankelijk.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn er ook overigens geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 1, het primair tenlastegelegde onder de feiten 2, 3 en 4 en het subsidiair tenlastegelegde onder feit 5 heeft begaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs, met name gelet op het ontbreken van het bewijs voor medeplegen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 4
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte het onder feit 4 ten laste gelegde heeft begaan vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Er is geen ondersteunend bewijs voor de aangifte van [benadeelde 11], dat verdachte hem heeft opgelicht door zich voor te doen als zakenman en/of als tussenpersoon van [naam] en in die hoedanigheid een aanbetaling van [benadeelde 11] te verlangen terwijl hij nooit van plan en/of in staat is geweest horloges te leveren. Ook kan niet worden bewezen dat verdachte geld heeft ontvangen van [benadeelde 11] en vervolgens heeft verduisterd. Derhalve zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde onder feit 4.
Bewijs ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
Op 10 september 2010 meldt advocaat [aangever 4] zich bij de justitiële autoriteiten om aangifte te doen namens onder andere [benadeelde 1] (hierna: [benadeelde 1]), [benadeelde 2] (hierna: [benadeelde 2]), [benadeelde 3] (hierna: [benadeelde 3]), [benadeelde 4] (hierna: [benadeelde 4]) en [benadeelde 5] (hierna: [benadeelde 5]), die zeggen opgelicht te zijn door een zekere [bijnaam] (hierna: [bijnaam]). [2]
[bijnaam] blijkt echter een valse naam te zijn waarvan verdachte zich heeft bediend bij het sluiten van de koopovereenkomsten met aangevers. Getuige [getuige 1] kent verdachte als [bijnaam 2] en ziet dat hij bij het sluiten van de koopovereenkomst met [benadeelde 1] een paspoort uit zijn zak haalt welke op naam staat van [bijnaam] en dat hij zijn eigen handtekening op de kopie van dit paspoort zet. [3] Ter zitting verklaart verdachte dat hij [bijnaam] niet is en ook niet kent, maar dat hij wel zijn paraaf op de kopie van het paspoort van [bijnaam] heeft gezet. Ook verklaart verdachte zich te bedienen van de naam [bijnaam 5] Watches. [4]
Voorts verklaart verdachte ter zitting dat Auto [X] Mónaco het bedrijf is dat hij samen met [getuige 1] is gestart en dat er ten behoeve van dit bedrijf een bankrekening op zijn naam is geopend. [5]
[benadeelde 1] verneemt van [getuige 1] – die hij reeds 15 jaar kent en waar zijn familie eerder zaken mee heeft gedaan – dat deze een Nederlandse collega heeft die handelt in auto’s en deze auto’s met korting en voor een betere prijs kan leveren. [6] Deze collega betreft verdachte, die zich bij aangevers bekend maakt als [bijnaam]. [getuige 1] verklaart dat hij verdachte heeft leren kennen als een vermogend man die voor zichzelf en voor investeerders huizen wilde kopen via [getuige 1]. Verdachte kocht vervolgens twee villa’s. Daarnaast verklaart [getuige 1] dat verdachte een Mercedes Cabriolet had gekocht en dat hij handelde in horloges. [7]
[benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 3], [benadeelde 4] en [benadeelde 5] namens Asesoría [Y], sluiten vervolgens de volgende koopovereenkomsten met [bijnaam]:
- [benadeelde 2] koopt een auto van het merk Audi type Q5 voor € 30.000,-. Zij doet op 19 mei 2010 een contante aanbetaling van € 7.500,-. Op 2 juli 2010 maakt zij op verzoek van verdachte € 20.000,- over op het door verdachte opgegeven bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten gunste van de firma Auto [X] Mónaco, bij wijze van deelbetaling. [8]
- [benadeelde 1] koopt een Mercedes ML 350 voor € 48.796,-. Bij ondertekening van het contract doet hij een contante aanbetaling van € 9.759,20. Daarnaast maakt [benadeelde 1] op 2 juli 2010 op verzoek van verdachte € 20.000,- over op het door verdachte opgegeven bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten gunste van de firma Auto [X] Mónaco, bij wijze van deelbetaling. Tevens wordt een Chevrolet Captiva (kenteken [kenteken]) als deelbetaling aan verdachte afgegeven. Daarnaast koopt [benadeelde 1] twee bussen. Hij doet daarvoor een aanbetaling van € 20.000,- en geeft een Bentley SZ Brooklands af. [9] Ook koopt [benadeelde 1] een boot waarvoor hij een motorfiets Harley Road King (kenteken [kenteken]) afgeeft. [10] Verdachte verklaart dat de motor in zijn opdracht naar Nederland is vervoerd. [11]
- [benadeelde 3] koopt een Mercedes ML 280 CDI voor € 29.000,-. Als aanbetaling geeft hij zijn Jaguar af aan verdachte en betaalt hij contant € 19.000,-. [12]
- [benadeelde 4] koopt een BMW 335 coupé voor €26.000,- en voldoet bij het tekenen van het contract € 8.000,- contant. Daarnaast maakt hij € 18.000,- over op het door verdachte opgegeven rekeningnummer [rekeningnummer]. [13]
- [benadeelde 5] koopt als vertegenwoordiger van de firma Asesoría [Y] op 8 juni 2010 een BMW X-1. Asesoría [Y] doet een contante aanbetaling van € 5.000,-. Daarnaast verkoopt haar echtgenoot, [benadeelde 1], een waterscooter Bombardier Sea Doo aan verdachte voor € 8.250,- en wordt overeengekomen dit bedrag in mindering te brengen op de koopsom van de BMW X-1. [14]
De aangifte wordt ondersteund door de overgelegde koopovereenkomsten, welke telkens zijn ondertekend door [bijnaam] of door [M], die optreedt als vertegenwoordiger van Auto [X] Mónaco en waaruit volgt dat de door benadeelden bestelde auto’s steeds binnen twee maanden zouden worden geleverd en dat de door hen ingeruilde auto’s aan verdachte zouden worden overgedragen. [15]
Uit voornoemde koopovereenkomsten blijkt dat er door aangevers zowel contante als girale aanbetalingen worden gedaan ten behoeve van de koop van in de koopovereenkomsten genoemde voertuigen en vaartuig. Op 2 juli 2010 heeft [benadeelde 2] een groot deel van het bedrag zoals afgesproken in de koopovereenkomst voor de aankoop van een Audi Q5, te weten € 20.000,-, giraal overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van Auto [X] Monaco. [16] Op 2 juli 2010 heeft [benadeelde 1] een groot deel van het bedrag zoals afgesproken in de koopovereenkomst voor de aankoop van een Mercedes ML-350, te weten € 20.000,-, giraal overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van Auto [X] Monaco. [17] Op 6 augustus 2010 heeft [benadeelde 4] conform de koopovereenkomst giraal € 18.000,- overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [bijnaam]. [18]
Wanneer de levering van de bestelde auto’s uitblijft, zegt verdachte dat dit komt omdat hij de vrachtwagen waarmee het transport plaats zou vinden niet vol kon krijgen. [19] Ondertussen komt verdachte meermalen thuis bij [benadeelde 1]. Hij brengt cadeaus mee voor de kinderen van [benadeelde 1] en geeft hem een nieuwe mobiele telefoon wanneer zijn oude is gestolen. Vervolgens verschijnt verdachte met een dubbele oplegger in Spanje om onder andere de auto’s van [benadeelde 3] en [benadeelde 1] en de waterscooter Bombardier op te laden. De Porsche 996 van verdachte zelf staat dan al op de lader. Verdachte zegt tegen [benadeelde 1] dat de oplegger terug zal komen met de nieuw aangekochte auto’s. [20] Wanneer verdachte een tweede keer met een vrachtwagen langs komt om de Harley Davidson van [benadeelde 1] mee te nemen, ziet [benadeelde 1] dat ook de Bentley van [getuige 1] ingeladen wordt.
Dit alles gaf [benadeelde 1] het vertrouwen dat alles correct verliep. [21] Geen van de aangekochte voertuigen, noch het vaartuig is echter door verdachte geleverd. [22]
Verdachte heeft ondertussen de ingeruilde auto’s en motorfiets naar Nederland vervoerd [23] , alwaar hij de Jaguar met het Spaanse kenteken [kenteken] van [benadeelde 3], de Bentley Brooklands met het Spaanse kenteken [kenteken] van [benadeelde 1] en de Mercedes met het kenteken [kenteken] van [benadeelde 8] [24] bij de garage van [benadeelde 9] (hierna: [benadeelde 9]) bij wijze van aanbetaling voor een door hem en/of zijn partner, [vriendin] gekochte Audi van het type R8 heeft overgedragen. [25]
[benadeelde 9] komt in oktober 2010 met verdachte in contact, die dan nog bij hem bekend staat als [bijnaam 3]. Verdachte vertelt dat hij horlogehandelaar is en huizen in Monaco en Allicante bezit, maar in Nederland op een camping in [woonplaats] woont. Verdachte vertelt dat hij horloges met korting kan aanbieden. Na de verkoop van een aantal horloges van het merk Rolex aan [benadeelde 9], laat verdachte weten de personenauto van [benadeelde 9] te willen kopen. Te weten een Audi van het type R8. Naast [benadeelde 9] en verdachte is ook [vriendin] (hierna: [vriendin]), de vriendin van verdachte, aanwezig bij het opstellen van het koopcontract. Er wordt koopsom van € 98.348,- overeengekomen, door verdachte te betalen op de dag van aanmelding van het voertuig bij het bureau voor voertuigdocumentatie en -informatie (VWE). Op 24 december 2010 meldt [benadeelde 9] de auto aan bij de VWE. Vervolgens komt verdachte op 29 december 2010 de auto bij [benadeelde 9] ophalen met een autotransporter. Hij heeft echter geen geld bij zich om de auto te betalen. In plaats van het voldoen van de koopsom geeft verdachte bij wijze van aanbetaling voornoemde Jaguar, de Mercedes en de Bentley Brooklands met Spaanse kentekenpapieren aan [benadeelde 9]. Deze auto’s vertegenwoordigen tezamen een waarde van € 30.000,-. [benadeelde 9] en verdachte spreken af dat verdachte het resterende bedrag van € 68.348,- zo snel mogelijk zal voldoen. Volgens [benadeelde 9] weet verdachte deze betaling steeds uit te stellen. De Audi R8 heeft [benadeelde 9] dan al meegegeven aan verdachte. [benadeelde 9] brengt de aanbetaalde Jaguar, Mercedes en Bentley naar het bedrijf van [D] (hierna: [D]) in De Meern. Wanneer [benadeelde 9] deze auto’s wil laten keuren bij de RDW blijkt dat ze alle drie als gestolen staan gesignaleerd. [26]
Op het moment dat duidelijk wordt dat de door verdachte aangeboden auto’s van diefstal afkomstig zijn, gaat verdachte er met zijn auto vandoor. [27] Verdachte rijdt dan in de Chevrolet Captiva met kenteken [kenteken] van [benadeelde 1]. [28]
[D] bevestigt dat [benadeelde 9] auto’s als aanbetaling heeft overgenomen van verdachte, omdat verdachte de koopsom niet voldeed. Dit waren auto’s uit Spanje die naar later bleek van diefstal afkomstig waren. Verdachte heeft ondanks het niet voldoen van de koopsom de Audi R8 toch meegekregen van [benadeelde 9]. [29]
[benadeelde 9] is vervolgens naar Spanje gegaan om de Audi R8, die [vriendin] inmiddels op haar naam naar Spanje had geëxporteerd, terug te halen. Omdat [vriendin] de auto niet kon betalen, heeft zij de auto teruggegeven aan [benadeelde 9]. [30] Dit wordt ondersteund door de verklaring van [getuige 2]. [31] [D] bevestigt dat [vriendin] de Audi R8 op haar naam had gezet. [32]
De aangifte van [benadeelde 9] wordt op onderdelen ondersteund door de verklaring van verdachte. Verdachte bevestigt dat hij de achternaam van [vriendin] heeft gebruikt en dat [vriendin] bij de deal aanwezig was. [33]
[benadeelde 11] verklaart dat hij horloges van de merken Rolex, Daytona en Patek Philip bij verdachte heeft besteld. De levering laat echter op zich wachten en verdachte geeft [benadeelde 11] een Jetski Sea Doo in de kleuren zwart met geel als onderpand. Deze jetski blijkt echter afkomstig van diefstal. [34] [getuige 3] (hierna: [getuige 3]) verklaart dat verdachte hem heeft verteld dat hij zijn jetski had verkocht aan [benadeelde 11]. Deze jetski had verdachte in november 2010 in de jachtwerf van [getuige 3] gestald. Verdachte vertelde hem dat deze jetski zijn eigendom was. [35]
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 5], [benadeelde 4] en [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van respectievelijk de Jaguar type S met kenteken [kenteken], de Chevrolet Captiva met kenteken [kenteken], de Harley Davidson type FLHRCI Road King Clas met kenteken [kenteken] en de jetski van het merk Bombardier type Seadoo terwijl hij de door hen bestelde en deels betaalde auto’s niet heeft geleverd. Verdachte heeft hen daartoe bewogen door zich voor te doen als autohandelaar en een vertrouwd persoon waar correct zaken mee kon worden gedaan. Daarbij heeft verdachte zich bediend van een valse naam.
Verdachte stelt dat hij [bijnaam] niet is en dat hij deze ook niet kent, maar dat het wel zijn paraaf is op de kopie van het paspoort op naam van [bijnaam]. Voorts heeft verdachte een bankrekening op zijn naam geopend ten behoeve van het bedrijf Auto [X] Monaco dat hij samen met [getuige 1] is gestart. Uit de bewijsmiddelen volgt dat [benadeelde 4] geld heeft overgemaakt naar een rekening ten behoeve van de begunstigde [bijnaam]. [benadeelde 1] en [benadeelde 2] maken naar hetzelfde rekeningnummer geld over ten behoeve van de begunstigde Auto [X] Monaco. Gelet op verdachtes verklaringen omtrent [bijnaam] kan worden aangenomen dat [bijnaam] ook geen partner is in het bedrijf Auto [X] Monaco.
De rechtbank constateert dat aangevers steeds zaken hebben gedaan met verdachte. De koopovereenkomsten zijn steeds getekend door [bijnaam], een valse naam waarvan verdachte zich bediende, of door [M] die niet bij het sluiten van de koopovereenkomsten aanwezig was, maar op wiens naam de overeenkomsten waren gesteld. [M] zou in die gevallen volgens de koopovereenkomsten steeds hebben opgetreden als vertegenwoordiger van de onderneming Auto [X] Monaco. Een onderneming waarvan de rekening – waar een aantal aangevers geld naar hebben overgemaakt – op naam van verdachte stond. Van een bewuste en nauwe samenwerking met deze [M] of een ander is echter niet gebleken. De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende bewijs is voor medeplegen.
Op basis van de door [benadeelde 1] en [benadeelde 2] giraal overgemaakte bedragen die nagenoeg gelijk zijn aan hetgeen in de koopovereenkomst met verdachte is afgesproken, alsmede het door [benadeelde 4] giraal overgemaakte bedrag dat exact gelijk is aan het in de koopovereenkomst overeengekomen bedrag, heeft de rechtbank de overtuiging gekregen dat ook de contante bedragen zoals genoemd in deze koopovereenkomsten zijn voldaan.
Op basis daarvan acht de rechtbank het ook aannemelijk dat de overige aangevers de contante betalingen hebben voldaan zoals overeengekomen in de op hen van toepassing zijnde koopovereenkomsten.
Aangevers hebben aanbetalingen gedaan en auto’s aan verdachte meegegeven, omdat zij in de veronderstelling waren dat verdachte de door hen bestelde auto’s zou leveren. Verdachte heeft ook de indruk gegeven dat hij dit zou doen, door hem gedane mededelingen en handelswijze. Dat verdachte nooit van plan is geweest om de aanbetaalde auto’s te leveren, volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de mededelingen van verdachte aan [benadeelde 1] waarbij hij hem steeds heeft voorgehouden dat er slechts een vertraging was opgetreden maar dat de auto’s uiterlijk eind augustus of de eerste vrijdag van september zouden worden geleverd. Bij zijn aanhouding op 13 januari 2011 blijkt echter dat verdachte de Jaguar van [benadeelde 3], de Bentley en Mercedes van [benadeelde 1] als aanbetaling bij een garage heeft geboden, de jetski van [benadeelde 1] als aanbetaling aan [benadeelde 11] heeft overgedragen en dat hij zelf in de Chevrolet Captiva van [benadeelde 1] rijdt.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de auto’s van [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 5], [benadeelde 4] en [benadeelde 3] heeft gekocht. De rechtbank acht deze verklaring niet geloofwaardig gelet op de met voornoemde personen gesloten koopovereenkomsten waaruit blijkt dat de Bentely Brooklands met kenteken [kenteken], de Jaguar met kenteken [kenteken], de Chevrolet Captiva met kenteken [kenteken], de Harley Davidson met kenteken [kenteken] en de Jetski Bombardier type Seadoo bij wijze van aanbetaling aan verdachte zijn verstrekt en het gebruik van de valse naam [bijnaam], alsmede de handelwijze van verdachte op het moment dat hij wordt geconfronteerd met de signaleringen betreffende diefstal/verduistering bij de politie.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [benadeelde 1], [benadeelde 2],[benadeelde 4] en [benadeelde 3].
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de vennootschappen [benadeelde 6] en [benadeelde 7] heeft opgelicht, nu geen van deze vennootschappen partij is geweest bij de koopovereenkomsten die met verdachte zijn gesloten, waardoor niet kan worden gezegd dat deze vennootschappen zijn bewogen tot afgifte van een goed.
Ook acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte [getuige 1] heeft opgelicht door hem te bewegen zijn Bentley Brooklands met kenteken [kenteken] af te geven. De aangifte van [getuige 1] vindt geen steun in andere bewijsmiddelen.
Hoewel is komen vast te staan dat [benadeelde 1] een Mercedes type 560 sec met kenteken[kenteken] aan verdachte heeft afgegeven, levert dit naar het oordeel van de rechtbank geen oplichting op, nu [benadeelde 1] deze auto aan verdachte heeft verkocht en deze auto niet bij wijze van aanbetaling afgegeven in afwachting van de levering van één van de in de tenlastelegging genoemde goederen.
De rechtbank is van oordeel dat [benadeelde 5] niet is opgelicht, omdat de koopovereenkomst is gesloten tussen Asesoría [Y] en verdachte. Wel is gebleken dat verdachte in het kader van deze overeenkomst [benadeelde 1] heeft opgelicht. Immers, tussen verdachte en [benadeelde 1] is een koopovereenkomst afgesloten betreffende de jetski Bombardier type Seadoo. In deze overeenkomst is bepaald dat de door verdachte te betalen koopsom in mindering zou worden gebracht op de koopsom van de BMW X1 (De rechtbank begrijpt dat hiermee bedoeld wordt de BMW X1 die door verdachte aan Asesoría [Y] zou worden geleverd). Ook deze auto is nimmer door verdachte geleverd.
Het verweer van verdachte dat hij de overeenkomsten weliswaar heeft getekend maar dat hij daarbij niet heeft opgelicht omdat hij vanwege zijn visusproblemen niet zag wat hij tekende wordt verworpen omdat uit de aangifte en alle getuigenverklaringen blijkt dat de inhoud van de overeenkomsten overeenkwam met hetgeen mondeling was overeengekomen, de overeenkomsten op belangrijke onderdelen zijn nagekomen door de benadeelden, verdachte zelf zorg heeft gedragen voor het vervoer van de voertuigen en de jetski naar Nederland en een deel daarvan daarna te koop heeft aangeboden waarbij hij het voordeed komen of hij eigenaar was van de goederen.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2
Vrijspraak primair tenlastegelegde
Gelet op de korte periode waarin verdachte tweemaal auto’s en een motorfiets van Spanje naar Nederland heeft getransporteerd en een deel van deze goederen heeft overgedragen, is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van gewoontewitwassen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het primair onder 2 tenlastegelegde.
Bewezenverklaring subsidiair tenlastegelegde
Op grond van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de Bentley Brooklands met kenteken [kenteken], de Mercedes type 560 sec met kenteken[kenteken], de Jaguar type S met kenteken [kenteken], de Chevrolet Captiva met kenteken [kenteken], de Harley Davidson Road King Clas met kenteken [kenteken] en de jetski Bombardier Seadoo.
Immers, gelet op het onder feit 1 overwogene wist verdachte dat voornoemde voertuigen en de jetski van een misdrijf afkomstig waren, aangezien hij deze goederen samen met de Harley Davidson Road King Clas zelf heeft ontvreemd. Vervolgens heeft hij voornoemde Bentley, Mercedes en Jaguar overgedragen aan [benadeelde 9], voornoemde jetski Bombardier Seadoo overgedragen aan Van der Wetering en voornoemde Chevrolet Captiva en Harley Davidson voorhanden gehad, terwijl hij steeds de indruk heeft gewekt dat deze goederen van hem waren.
De rechtbank overweegt dat weliswaar is komen vast te staan dat er naast voornoemde goederen geldbedragen aan verdachte zijn betaald, maar dat niet uit het dossier blijkt of en zo ja wat verdachte vervolgens met deze geldbedragen heeft gedaan. De rechtbank acht dan ook niet bewezen dat verdachte één of meer geldbedrag(en) heeft witgewassen.
Daarnaast spreekt de rechtbank verdachte ook vrij van het witwassen van de Bentley Brooklands met kenteken [kenteken], aangezien niet is komen vast te staan dat deze auto van een misdrijf afkomstig is.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich samen met [vriendin] schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [benadeelde 9]. Verdachte heeft met valse naam en in valse hoedanigheid een overeenkomst gesloten met [benadeelde 9] en hem bewogen tot afgifte van de Audi R8. Vervolgens heeft [vriendin] de auto naar Spanje geëxporteerd, alwaar zij woonachtig is. Uit de handelswijze van verdachte en [vriendin] blijkt niet dat zij van plan of in staat waren om de koopsom daadwerkelijk te voldoen, terwijl [vriendin] reeds in het bezit van de Audi R8 was.
Bewijs ten aanzien van feit 5
Na de aanhouding van verdachte op 13 januari 2011 komt aan het licht dat hij drie vaartuigen in jachtwerf [getuige 3] te [woonplaats] heeft liggen. De eigenaar van deze jachtwerf, [getuige 3], verklaart dat een man genaamd [bijnaam 4] eind oktober 2010 drie sloepen naar de werf heeft gebracht, te weten een [naam] 625, een Albatros 21 en een Interboat 21. Voornoemde [bijnaam 4] reed in een Chevrolet Captiva met Spaanse kentekenplaten. [36]
Voornoemde sloepen blijken van diefstal afkomstig. Uit het register ontvreemde vaartuigen van de KLPD blijkt dat op 22 augustus 2010 door [aangever 1] aangifte is gedaan van diefstal van een vaartuig merk Albatros 21, genaamd de Miss [naam]. [37] Uit het register ontvreemde vaartuigen van de KLPD blijkt dat op 2 september 2007 door [aangever 2] aangifte is gedaan van diefstal van een vaartuig merk Interboat, genaamd [naam]. [38] Uit het register ontvreemde vaartuigen van de KLPD blijkt dat op 3 september 2010 door [aangever 3] aangifte is gedaan van diefstal van een vaartuig merk [naam], genaamd [naam]. [39]
Verdachte verklaart dat hij voornoemde sloepen van ene [K] heeft gekocht. De [naam] heeft hij voor zijn zus gekocht voor een bedrag tussen de € 12.500,- en € 12.750,-. Voor de Albatros en de Interboat heeft verdachte twee horloges ter waarde van € 12.500,- gegeven en een bedrag van € 7.500 contant betaald. [40] Verdachte verklaart voorts dat hij de sloepen aan het einde van de zomer in 2010 heeft gekocht [41] en dat hij de sloepen in de jachtwerf van [getuige 3] heeft gestald. [42]
Getuige [D] verklaart dat verdachte, die hij kent als [bijnaam 3], hem vertelde dat hij boten bij een jachtwerf in [woonplaats] had liggen. Verdachte bood [D] een sloep van het merk Albatros te koop aan voor € 8.750,-. [43]
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 5
Vrijspraak primair tenlastegelegde
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het primair onder 5 tenlastegelegde, vanwege het ontbreken van enig wettig en overtuigend bewijs dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal.
Bewezenverklaring subsidiair tenlastegelegde
De rechtbank stelt vast dat verdachte voornoemde drie sloepen heeft verworven, voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat deze van een misdrijf afkomstig waren. Dat verdachte deze wetenschap had, blijkt uit het gegeven dat verdachte de sloepen voor een opvallend laag bedrag koopt en valse namen gebruikt bij het aanbieden van de Albatros en bij het stallen van de sloepen in de jachtwerf. Voorts biedt hij de Albatros aan voor een prijs onder de marktwaarde. Verdachte heeft geen verklaring gegeven voor het gebruik van valse namen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 1 mei 2010 tot en met 13 januari 2011 in Spanje,
alleen,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] en
[benadeelde 2] en
[benadeelde 3] en
[benadeelde 4] en
heeft bewogen tot de afgifte van een groot geldbedrag
en/of
een Bentley, type Brooklands (of Mulsanne) met kenteken [kenteken], en
een Jaguar, type S met kenteken [kenteken], en
een Chevrolet, type Captiva met kenteken [kenteken], en
een Harley Davidson, type FLHRCI Road King Clas met kenteken [kenteken], en
een jetski, Merk Bombardier, type Seadoo
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
zich voorgedaan als investeerder en (welvarend/welgesteld) zakenman, en
zich voorgedaan als [bijnaam] en dhr. [bijnaam 5], en
zich voorgedaan als handelaar in (onder andere) (personen)auto's, en
(om die reden) de door bovengenoemde personen gewenste voertuigen en vaartuig (te weten een Audi Q5 en een Mercedes ML 350 en twee (school)bus(sen) en een BMW 335 Coupé en een Mercedes ML 280 en een BMW X1 en een boot met (aanzienlijke)
korting(en) zou kunnen leveren, en binnen afzienbare tijd de bestelde voertuigen zou (kunnen) leveren, en (om vertrouwen te wekken en om zijn imago te onderschrijven) cadeaus gaf aan de familie [benadeelde 1] en zelf in (dure/luxe) auto's reed,
terwijl hij nooit van plan is geweest (al) deze voertuigen en vaartuig aan voornoemde personen te leveren,
waardoor voornoemde personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
Subsidiair
in de periode van 1 mei 2010 tot en met 13 januari 2011, te De Meern, gemeente Utrecht en te Loosdrecht,
alleen,
voorwerpen, te weten
-een Bentley, type Brooklands (of Mulsanne), met kenteken [kenteken], en
-een Mercedes, type 560 SEC, met kenteken [kenteken], en
-een Jaguar, type S, met kenteken [kenteken], en
-een Chevrolet, type Captiva, met kenteken [kenteken], en
-een Harley Davidson, type FLHRCI Road King Clas, met kenteken [kenteken], en
-een jetski/waterscooter, merk Bombardier, type Seadoo
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen
en dat hij, verdachte, heeft verborgen en verhuld wie de rechthebbenden op voornoemde
voorwerpen waren,
terwijl hij, verdachte wist dat deze voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
3.
Primair
in de periode van 01 oktober 2010 tot en met 13 januari 2011 in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 9] heeft bewogen tot de afgifte van een (personen)auto (merk Audi, type R8),
hebbende verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich voorgedaan als (welvarend/welgesteld) zakenman, welke binnen afzienbare tijd de overeengekomen prijs zou betalen, terwijl zij nooit van plan en/of in staat zijn geweest dit bedrag (in zijn geheel) te betalen, waardoor [benadeelde 9] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5
Subsidiair
hij in de periode van 20 augustus 2010 tot en met 13 januari 2011 te [woonplaats],
alleen,
-een boot, merk Albatros (toebehorende aan [aangever 1]), en
-een boot, merk [naam], (toebehorende aan [aangever 3]), en
-een boot, merk Interboat, (toebehorende aan [aangever 2])
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven van deze goederen wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid

5.1
De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Feit 1 en 3 primair: oplichting, meermalen gepleegd
Feit 2, subsidiair: witwassen
Feit 5, subsidiair: opzetheling
5.2
De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 3 jaren met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging meent dat de eis van de officier van justitie -gelet op de jurisprudentie- aan de hoge kant is. De verdediging stelt dat er doorgaans gevangenisstraffen voor witwassen worden opgelegd gelegen tussen de 2 maanden voorwaardelijk en 12 maanden waarvan 3 voorwaardelijk. Voorts wijst de verdediging op de extreem lange duur van het voorarrest, die overigens niet aan verdachte is te wijten.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere oplichtingen door bij de slachtoffers het vertrouwen te wekken dat ze zaken deden met een betrouwbare zakenman die handelde in auto’s, terwijl hij zich van een valse naam en valse hoedanigheid bediende en nooit van plan of in staat is geweest de koopovereenkomsten na te komen. Aldus heeft verdachte niet alleen de slachtoffers behoorlijke financiële schade berokkend, maar heeft hij ook het vertrouwen dat men in het handelsverkeer in elkaar moet kunnen stellen meermalen op ernstige wijze geschonden.
Vervolgens heeft verdachte de auto’s, de Harley Davidson Road King Clas en jetski die hij door oplichting had verkregen witgewassen door deze voorhanden te hebben of over te dragen, waarbij hij de werkelijke aard van deze voorwerpen, alsmede de rechthebbenden op deze voorwerpen heeft verhuld. Verdachte heeft door zijn handelen er aan bijgedragen dat opbrengsten van misdrijven aan het zicht worden onttrokken en daaraan een schijnbaar legale herkomst wordt verschaft. Dit vormt een bedreiging van de legale economie en een aantasting van de integriteit van het financiële en economische verkeer.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan heling van meerdere goederen, terwijl hij wist dat deze goederen van diefstal afkomstig waren. Verdachte heeft hierdoor een afzetmarkt voor gestolen goederen gecreëerd en in stand gehouden. Verdachte heeft door zijn handelwijze schade, ongemak en ergernis veroorzaakt bij derden.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 9 november 2011, waaruit blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld voor oplichting en flessentrekkerij en een keer voor heling.
De officier van justitie is bij zijn eis uitgegaan van een bewezenverklaring van alle feiten.
Nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het primair onder 2 en 5 tenlastegelegde feit en verdachte in zijn geheel zal vrijspreken van het onder 4 tenlastegelegde feit, zal zij een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van
18 maanden noodzakelijk en passend is.

7.De benadeelde partij

7.1
De vorderingen
Benadeelde partij [benadeelde 11] vordert een schadevergoeding van € 24.500,- ter zake van materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [benadeelde 9] vordert een schadevergoeding van € 52.248,47,- ter zake van materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [getuige 1] vordert een schadevergoeding van € 49.000,- ter zake van materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [benadeelde 12] vordert een schadevergoeding van € 21.000,- ter zake van materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij Vennootschap [benadeelde 7], vertegenwoordigd door [benadeelde 8] vordert een schadevergoeding van € 29.000,- ter zake van materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [benadeelde 1] vordert een schadevergoeding van € 62.106,11 ter zake van materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [benadeelde 3] vordert een schadevergoeding van € 19.000,- ter zake van materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [benadeelde 4] vordert een schadevergoeding van € 26.000,- ter zake van materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [benadeelde 2] vordert een schadevergoeding van € 29.000,- ter zake van materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [benadeelde 5] vordert een schadevergoeding van € 5.000,- ter zake van materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 11] vordert de officier toewijzing van het gevorderde bedrag.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9] vordert de officier van justitie toewijzing tot een bedrag van € 10.700,-, bestaande uit de kosten die [benadeelde 9] heeft gemaakt om de Audi R8 uit te voeren en weer terug te halen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [getuige 1] stelt de officier van justitie dat de vordering gematigd dient te worden tot een bedrag van € 16.500,- en voor dit bedrag dient te worden toegewezen. Dit bedrag bestaat uit de schade die de Bentley heeft opgelopen door het lange stilstaan, de contante aanbetaling van € 10.000,- en de reiskosten die [getuige 1] heeft moeten maken om naar Nederland te komen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 12] merkt de officier van justitie op dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn vordering, nu verdachte dient te worden vrijgesproken van diefstal en er alleen sprake is van heling.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen Vennootschap [benadeelde 7], [benadeelde 1], [benadeelde 3], [benadeelde 4], [benadeelde 2], [benadeelde 5] vordert de officier van justitie toewijzing van voornoemde vorderingen te vermeerderen met de wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie stelt dat er een verband bestaat tussen het tenlastegelegde feit en de gevorderde schade en dat de vorderingen voldoende zijn onderbouwd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 11], [benadeelde 9], [getuige 1] en [benadeelde 12] stelt de verdediging zich op het standpunt dat de vorderingen dienen te worden afgewezen, nu er geen veroordeling van verdachte voor deze feiten kan volgen.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen Vennootschap [benadeelde 7], [benadeelde 1], [benadeelde 3], [benadeelde 4], [benadeelde 2], [benadeelde 5] stelt de verdediging zich primair op het standpunt dat deze vorderingen te ingewikkeld van aard zijn en een te zware belasting van het strafproces vormen om deze in behandeling te nemen. Subsidiair verzoekt de verdediging afwijzing van voornoemde vorderingen, nu deze onvoldoende zijn onderbouwd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [benadeelde 11]
De rechtbank verklaart de benadeelde partij [benadeelde 11] niet-ontvankelijk in zijn vordering, nu verdachte wordt vrijgesproken van feit 4.
Benadeelde partij [benadeelde 9]
De rechtbank overweegt dat de kosten die [benadeelde 9] heeft gemaakt die een rechtstreeks gevolg zijn van de oplichting door verdachte voor toewijzing in aanmerking komen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn dit de kosten die [benadeelde 9] heeft gemaakt om zijn deel van de koopovereenkomst na te komen en de Audi R8 uit te voeren, alsmede de kosten die het terughalen van de Audi R8 uit Nederland met zich mee heeft gebracht. De rechtbank zal de vordering derhalve toe wijzen tot een bedrag van € 10.700,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [getuige 1]
De rechtbank verklaart de benadeelde partij [getuige 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering, nu verdachte wordt vrijgesproken van dit deel van feit 1.
Benadeelde partij [benadeelde 12]
De rechtbank verklaart de benadeelde partij [benadeelde 12] niet-ontvankelijk in zijn vordering, nu verdachte wordt vrijgesproken van het primair tenlastegelegde onder feit 5.
Benadeelde partij Vennootschap [benadeelde 7]
De rechtbank verklaart de benadeelde partij Vennootschap [benadeelde 7] niet-ontvankelijk in haar vordering, nu verdachte wordt vrijgesproken van dit deel van feit 1.
Benadeelde partij [benadeelde 5]
De rechtbank verklaart de benadeelde partij [benadeelde 5] niet-ontvankelijk in haar vordering, nu verdachte wordt vrijgesproken van dit deel van feit 1.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
De rechtbank overweegt dat de schadepost advocatenkosten niet voor toewijzing in aanmerking komt, nu zowel de kosten van de juridische bijstand van mr. [aangever 4] als mr. [aangever 5] zijn betaald door respectievelijk de vennootschap [naam] en de vennootschap [naam]. De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade tot een bedrag van € 59.149,80 bestaande uit aanbetaling voor de Mercedes Benz 350 ML € 29,759, 20, de aanbetaling van de 2 autobussen € 20.000,--, de aanbetaling van de boot UTI-13 € 4.000,-- en de reis- en transportkosten voor het ophalen van de goederen uit Nederland € 5.390,60 een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 bewezenverklaarde en dat verdachte aansprakelijk is voor de geleden schade. De rechtbank wijst de vordering tot dit bedrag toe, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partijen [benadeelde 3] en [benadeelde 4]
De rechtbank overweegt dat de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 3] en [benadeelde 4] geheel voor toewijzing in aanmerking komen, nu de gevorderde schadebedragen de aanbetalingen betreffen en in de koopovereenkomsten is opgenomen dat deze bedragen als aanbetaling zullen worden voldaan. De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 bewezenverklaarde en dat verdachte aansprakelijk is voor de geleden schade. De rechtbank wijst de vorderingen integraal toe, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade tot een bedrag van € 27.500,- bestaande uit een aanbetaling voor de Audi Q5 van € 7.500,-- contant en een overschrijving per bank van € 20.000,-- , een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 bewezenverklaarde en dat verdachte aansprakelijk is voor de geleden schade. De rechtbank wijst de vordering tot dit bedrag toe, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank wijst de vordering voor het overige af. Dat [benadeelde 2] naast de in de koopovereenkomst afgesproken contante betaling van
€ 7.500,- nog een contante betaling van € 1.500,- heeft gedaan, blijkt enkel uit de verklaring van [benadeelde 2] zelf. Daarmee is dit deel van de vordering onvoldoende onderbouwd.

8.Het beslag

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de teruggave van de Bentley, type Brooklands met kenteken [kenteken] aan [getuige 1].
De officier van justitie vordert de teruggave van de sloep [naam] aan [aangever 3].
De officier van justitie vordert de teruggave van de Spaanse kentekenpapieren van de Chevrolet Captiva aan [benadeelde 1].
De officier van justitie vordert het voortduren van het conservatoir beslag op de onder verdachte inbeslaggenomen horloge van het merk Cartier en een geldbedrag van € 3.000,-.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging neemt geen standpunt in ten aanzien van het beslag.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Onder verdachte zijn in beslag genomen een horloge van het merk Cartier en contant geld ten bedrage van € 3.000,-, de Bentley, type Brooklands met kenteken [kenteken], een sloep [naam] genaamd [naam] en Spaanse kentekenpapieren.
Op het inbeslaggenomen horloge en geld ligt conservatoir beslag, derhalve zal de rechtbank hier geen beslissing over nemen.
De rechtbank overweegt dat de inbeslaggenomen Spaanse kentekenpapieren behoren bij de Chevrolet Captiva met kenteken [kenteken], welke toebehoort aan [benadeelde 1] . Derhalve gelast de rechtbank de teruggave van de Spaanse kentekenpapieren aan voornoemde [benadeelde 2] , als rechthebbende van deze papieren.
Nu de Bentley, type Brooklands op naam is gesteld van [getuige 1], merkt de rechtbank die [getuige 1] aan als rechthebbende. De rechtbank gelast de teruggave van voornoemde Bentley aan die [getuige 1].
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier blijkt dat de sloep [naam] toebehoort aan [aangever 3] en gelast de teruggave van voornoemde sloep aan die [aangever 3] alszijnde rechthebbende.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 57, 326, 416, 420bis van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Voorvragen
  • verklaart de dagvaarding geldig;
  • verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het primair onder 2 en 5 tenlastegelegde feit en in het geheel van het onder 4 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1 en 3 primair:oplichting, meermalen gepleegd
Feit 2, subsidiair:witwassen
Feit 5, subsidiair:opzetheling
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 18 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde 11] niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
  • veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 11] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de benadeelde partij [getuige 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
  • veroordeelt de benadeelde partij [getuige 1] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde 12] niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
  • veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 12] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de benadeelde partij Vennootschap [benadeelde 7] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
  • veroordeelt de benadeelde partij Vennootschap [benadeelde 7] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde 5] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
  • veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 5] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 9] van
€ 10.700,- ter zake van materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf de dag van ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 9], € 10.700,- te betalen, bij niet betaling te vervangen door 88 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van
€ 59.149,80 ter zake van materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf de dag van ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], € 59.149,80 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 315 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 3] van
€ 19.000,- ter zake van materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf de dag van ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 3], € 19.000,- te betalen, bij niet betaling te vervangen door 130 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 4] van
€ 26.000,- ter zake van materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf de dag van ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 4], € 26.000,- te betalen, bij niet betaling te vervangen door 165 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] van
€ 27.500,- ter zake van materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf de dag van ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2], € 27.500,- te betalen, bij niet betaling te vervangen door 172 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbende [benadeelde 1] van de Spaanse kentekenpapieren behoren bij de Chevrolet Captiva met kenteken [kenteken] die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 12;
- gelast de teruggave aan de rechthebbende [getuige 1] van de Bentley, type Brooklands die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 5;
- gelast de teruggave aan de rechthebbende [aangever 3] van de sloep [naam] die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 9;
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn, voorzitter, mr. I.J.B. Corbey en mr. M.H.L. Schoenmakers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.T. de Muinck-Dezentje, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 4 juli 2012.
Mrs. Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn en M.H.L. Schoenmakers zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan
[verdachte]wordt tenlastegelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2010 tot en met 13 januari 2011, te
[woonplaats], althans in Nederland en/of in Spanje,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels,
[benadeelde 1] en/of
[benadeelde 2] en/of
[benadeelde 3] en/of
[benadeelde 4] en/of
[benadeelde 5] en/of
de vennootschappen [benadeelde 6] en [benadeelde 7] en/of
[getuige 1]
heeft bewogen tot de afgifte van
een (groot) geldbedrag (van in totaal Euro 118.259,20, althans van Euro
60.259,20 contant en/of Euro 58.000,- (via overschrijving) per bank)
en/of
een Bentley, type Brooklands (en/of Mulsanne; met kenteken [kenteken]), en/of
een Bentley, type Brooklands (en/of Mulsanne; met kenteken [kenteken]), en/of
een Mercedes, type 560 SEC (met kenteken [kenteken]), en/of
een Jaguar, type S (met kenteken [kenteken]), en/of
een Chevrolet, type Captiva (met kenteken [kenteken]), en/of
een Harley Davidson, type FLHRCI Road King Clas (met kenteken [kenteken]), en/of
een jetski/waterscooter, Merk Bombardier, type Seadoo
in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
zich voorgedaan als investeerder en/of (welvarend/welgesteld) zakenman, en/of
zich voorgedaan als [bijnaam] en/of dhr. [bijnaam 5], en/of
zich voorgedaan als handelaar/dealer in (onder andere) (personen)auto's,
althans in voertuigen en/of in vaartuigen, en/of
(om die reden) de door bovengenoemde perso(o)n(en) en/of vennootschap(pen)
gewenste voertuigen en/of vaartuigen (te weten een Audi Q5 en/of een Mercedes
ML 350 en/of twee, althans een (school)bus(sen) en/of een BMW 335 Coupé en/of
een Mercedes ML 280 en/of een BMW X1 en/of een boot) met (aanzienlijke)
korting(en) zou kunnen leveren, en/of
op korte, althans binnen afzienbare tijd de bestelde voertuig(en) zou (kunnen)
leveren, en/of
(om vertrouwen te wekken en/of om zijn imago te onderschrijven) (dure) cadeaus
gaf aan de familie [benadeelde 1], en/of vertelde dat hij ook auto's had
geleverd aan de spelers van voetbalclub (C.A.) [naam] en/of zelf in
(dure/luxe) auto's reed,
terwijl hij nooit van plan en/of in staat is geweest (al) dit/deze
voertuig(en) en/of vaartuig(en) aan voornoemde perso(o)n(en) en/of
vennootschap(pen) te leveren,
waardoor voornoemde perso(o)n(en) en/of vennootschap(pen) werd(en) bewogen tot
bovenomschreven afgifte;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2010 tot en met 13 januari 2011, te
De Meern, gemeente Utrecht en/of te Loosdrecht, althans in Nederland en/of in
Spanje,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij,
verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) (een) voorwerp(en),
te weten
-een Bentley, type Brooklands (en/of Mulsanne), met kenteken [kenteken], en/of
-een Bentley, type Brooklands (en/of Mulsanne), met kenteken [kenteken], en/of
-een Mercedes, type 560 SEC, met kenteken [kenteken], en/of
-een Jaguar, type S, met kenteken [kenteken], en/of
-een Chevrolet, type Captiva, met kenteken [kenteken], en/of
-een Harley Davidson, type FLHRCI Road King Clas, met kenteken [kenteken], en/of
-een jetski/waterscooter, Merk Bombardier, type Seadoo
en/of een of meer geldbedrag(en), te weten een (totaal)bedrag van 118.259,20,
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van
voornoemd(e) voorwerp(en) gebruik gemaakt
en/of van voornoemd(e) voorwerp(en) de werkelijke aard, de herkomst, de
vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld,
althans heeft hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) verborgen
en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemd(e) voorwerp(en) en/of
geldbedrag(en) was/waren en/of wie bovenomschreven voorwerp(en) en/of
geldbedrag(en), voorhanden had(den),
terwijl hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) wist(en) dat
dat/deze voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit
enig misdrijf; althans een groot geldbedrag;
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2010 tot en met 13 januari 2011, te
De Meern, gemeente Utrecht en/of te Loosdrecht, althans in Nederland en/of in
Spanje,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(een) voorwerp(en), te weten
-een Bentley, type Brooklands (en/of Mulsanne), met kenteken [kenteken], en/of
-een Bentley, type Brooklands (en/of Mulsanne), met kenteken [kenteken], en/of
-een Mercedes, type 560 SEC, met kenteken [kenteken], en/of
-een Jaguar, type S, met kenteken [kenteken], en/of
-een Chevrolet, type Captiva, met kenteken [kenteken], en/of
-een Harley Davidson, type FLHRCI Road King Clas, met kenteken [kenteken], en/of
-een jetski/waterscooter, merk Bombardier, type Seadoo
en/of een of meer geldbedrag(en), te weten een (totaal)bedrag van Euro
118.259,20, althans een (groot) geldbedrag
heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad, heeft/hebben
overgedragen en/of heeft/hebben omgezet, althans van voornoemd(e) voorwerp(en)
gebruik heeft/hebben gemaakt
en/of van voornoemd(e) voorwerp(en) de werkelijke aard, de herkomst, de
vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of
verhuld, althans dat hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)
heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemd(e)
voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) was/waren en/of wie bovenomschreven
voorwerp(en) en/of geldbedrag(en), voorhanden heeft/hebben gehad,
terwijl hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/deze voorwerp(en) -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
3.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2010 tot en met 13 januari 2011
te De Meern, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse
naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 9] en/of [benadeelde 10] heeft bewogen tot de afgifte van een
(personen)auto (merk Audi, type R8), in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid
zich voorgedaan als investeerder en/of (welvarend/welgesteld) zakenman, welke
(op korte, althans binnen afzienbare tijd) de (overeengekomen) prijs (ad Euro
98.348,-) zou betalen, althans in staat was deze te betalen (terwijl hij
nooit van plan en/of in staat is geweest dit bedrag (in zijn geheel) te
betalen), waardoor [benadeelde 9] en/of [benadeelde 10] werd bewogen tot bovenomschreven
afgifte;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2010 tot en met 13 januari 2011
te De Meern, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een (personen)auto (merk Audi, type R8), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 9] en/of [benadeelde 10], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf,
te weten als (tussenpersoon voor de) toekomstig/opvolgend eigenaar, althans
als degene die met die [benadeelde 9] overeengekomen was om tegen betaling van Euro
98.348,- deze (personen)auto te kopen en tot het moment van (volledige)
betaling/eigendomsoverdracht (alvast) van deze (personen)auto gebruik
mocht/kon maken, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2010 tot en met 13 januari 2011
te [woonplaats] en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om
zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen
van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 11] en/of (een) vriend(en) van deze [benadeelde 11] heeft
bewogen tot de afgifte van (een) geld(bedrag) (van in totaal ongeveer Euro
24.000,-), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn
mededader(s) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
zich voorgedaan als (welvarend/welgesteld) zakenman en/of als tussenpersoon
van [naam] (leverancier van onder andere Rolex horloges) en/of de
eerste en tweede (kleinere) bestelling (binnen afzienbare tijd) geleverd
en/of (vervolgens) een (mondelinge) overeenkomst gesloten voor de levering
van zes, althans een of meer horloge(s), welke hij (eveneens) op korte,
althans binnen afzienbare tijd zou leveren, (terwijl hij nooit van plan en/of
in staat is geweest dit horloge(s) (allemaal) te leveren),
waardoor deze [benadeelde 11] en/of een of meer vriend(en) van deze Van de
Wetering werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2010 tot en met 13 januari 2011
te [woonplaats] en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (een)
geld(bedrag) (van in totaal ongeveer Euro 24.000,-), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 11] en/of (een)
vriend(en) van deze [benadeelde 11] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of
zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als aanbetaling voor
zes, althans een of meer horloge(s) (onder andere van het merk Rolex en Patek
Philippe), onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
5.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 20 augustus 2010 tot en met 13 januari
2011 te De Hoef en/of te Nieuwkoop en/of te Leimuiden, gemeente Kaag en
Braassem en/of te Loosdrecht, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
-een boot, merk Albatros, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], en/of
-een boot, merk [naam], geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3], en/of
-een boot, merk Interboat, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2]
en/of [benadeelde 12]
in elk geval enig goed en in elk geval toebehorende aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking,
te weten door het doorknippen en/of doorsnijden van (een) kabel(s) en/of
touw(en) en/of het openbreken, althans vernielen van (een) slot(en);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 20 augustus 2010 tot en met 13 januari
2011 te De Hoef en/of te Nieuwkoop en/of te Leimuiden, gemeente Kaag en
Braassem en/of te Loosdrecht, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
-een boot, merk Albatros (toebehorende aan [aangever 1]), en/of
-een boot, merk [naam], (toebehorende aan [aangever 3]), en/of
-een boot, merk Interboat, (toebehorende aan [aangever 2] en/of [benadeelde 12])
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen
van dit/deze goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Gerechtshof 's-Gravenhage 12 april 2002, LJN AE4747.
2.De beëdigde vertaling van de aangifte ingediend door [aangever 4], opgenomen op pagina 57-58 van het proces-verbaal nr. PL091A 2011009662-1, dossier raadkamer d.d. 25 januari 2011, van politie Utrecht, district Utrecht stad, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 101.
3.Het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1], opgenomen op pagina 75 van het proces-verbaal nr. PL091A 2011009662-1, dossier raadkamer d.d. 23 februari 2011, van politie Utrecht, district Lekstroom, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 284.
4.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 mei 2012.
5.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 mei 2012.
6.De beëdigde vertaling van de aangifte ingediend door [aangever 4], opgenomen op pagina 59 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal.
7.Het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 21 juni 2011.
8.De beëdigde vertaling van de aangifte ingediend door [aangever 4], opgenomen op pagina 59-60 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal
9.De beëdigde vertaling van de aangifte ingediend door [aangever 4], opgenomen op pagina 60-61 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal.
10.De beëdigde vertaling van de aangifte ingediend door [aangever 4], opgenomen op pagina 65 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal.
11.Het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte, opgenomen op pagina 28 van het proces-verbaal nr. PL091A 2011009662-1, dossier voorgeleiding d.d. 17 januari 2011, van politie Utrecht, district Lekstroom, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 116.
12.De beëdigde vertaling van de aangifte ingediend door [aangever 4], opgenomen op pagina 63 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal.
13.De beëdigde vertaling van de aangifte ingediend door [aangever 4], opgenomen op pagina 62 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal.
14.De beëdigde vertaling van de aangifte ingediend door [aangever 4], opgenomen op pagina 64 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal.
15.De beëdigde vertalingen van de koopovereenkomsten van: [benadeelde 2] op pagina 25-26, [benadeelde 1] opgenomen op pagina 58-59 en 62-63 en 67-68 en 136, [benadeelde 3] opgenomen op pagina 130-131, [benadeelde 4] opgenomen op pagina 69-70, [benadeelde 5] opgenomen op pagina 132-133 van het proces-verbaal nr. PL091A 2011009662, dossier raadkamer d.d. 28 april 2011, van politie Utrecht, district Utrecht stad, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 203.
16.De beëdigde vertaling van de overboekingsopdracht van [benadeelde 2] d.d. 2 juli 2010, opgenomen op pagina 57 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 15 genoemde proces-verbaal.
17.De beëdigde vertaling van de overboekingsopdracht van [benadeelde 1] d.d. 2 juli 2010, opgenomen op pagina 64 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 15 genoemde proces-verbaal.
18.De beëdigde vertaling van de overboekingsopdracht van [benadeelde 4] d.d. 6 augustus 2010, opgenomen op pagina 71 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 15 genoemde proces-verbaal.
19.De beëdigde vertaling van de aangifte ingediend door [aangever 4], opgenomen op pagina 65 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal.
20.De beëdigde vertaling van de aangifte ingediend door [aangever 4], opgenomen op pagina 62 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal.
21.De beëdigde vertaling van de aangifte ingediend door [aangever 4], opgenomen op pagina 65 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal.
22.De beëdigde vertaling van de aangifte ingediend door [aangever 4], opgenomen op pagina 68 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 2 genoemde proces-verbaal.
23.Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor van verdachte, opgenomen op pagina 23 en 28, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 11 genoemde proces-verbaal.
24.Het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming, in wettelijke vorm opgemaakt en ongenummerd opgenomen voorin het proces-verbaal nr. PL091A 2011009662-1, dossier toetsing d.d. 13 januari 2011, van politie Utrecht, district Lekstroom, in de wettelijke vorm opgemaakt en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 51.
25.Het ambtsedig proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 9], opgenomen op pagina 31-32 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 24 genoemde proces-verbaal.
26.Het ambtsedig proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 9], opgenomen op pagina 31-32 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 24 genoemde proces-verbaal.
27.Het ambtsedig proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 9], opgenomen op pagina 31-32 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 24 genoemde proces-verbaal.
28.Het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 19 en 21, en het ambtsedig proces-verbaal kennisgeving inbeslagneming, in wettelijke vorm opgemaakt en ongenummerd opgenomen voorin in het onder voetnoot 24 genoemde proces-verbaal.
29.Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor van getuige [D], opgenomen op pagina 31 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 11 genoemde proces-verbaal.
30.Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor van [benadeelde 9], opgenomen op pagina 91 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 3 genoemde proces-verbaal.
31.De verklaring van getuige [getuige 2], afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 22 juni 2011.
32.Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor van getuige [D], opgenomen op pagina 30, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 11 genoemde proces-verbaal.
33.Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor van verdachte, opgenomen op pagina 23 in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 21 genoemde proces-verbaal.
34.Het ambtsedig proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 11], opgenomen op pagina 180-181, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 15 genoemde proces-verbaal.
35.Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3], opgenomen op pagina 101, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 3 genoemde proces-verbaal.
36.Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3], opgenomen op pagina 100-101, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 3 genoemde proces-verbaal.
37.Het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen en bijlage, opgenomen op pagina 34 en 36, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 11 genoemde proces-verbaal.
38.Het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen en bijlage, opgenomen op pagina 46, 47 en 52, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 11 genoemde proces-verbaal.
39.Het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen en bijlage, opgenomen op pagina 70, 71 en 75, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 11 genoemde proces-verbaal.
40.Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor van verdachte, opgenomen op pagina 35 en 36, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 3 genoemde proces-verbaal.
41.Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor van verdachte, opgenomen op pagina 28, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 11 genoemde proces-verbaal.
42.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 mei 2012.
43.Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor van [D], opgenomen op pagina 32, in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen in het onder voetnoot 11 genoemde proces-verbaal.