parketnummers: 16/655531-12, 13/421214-08 (tul), 10/6682924-11 (tul) en
13/651416-11 (tul) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 april 2012
[verdachte]
geboren op [1971] te [geboorteplaats]
wonende aan de [adres], [woonplaats]
raadsman mr. G. Palanciyan, advocaat te Amsterdam
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 16 april 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting zijn ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermelde parketnummers.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte een winkeldiefstal heeft gepleegd.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de raadsman, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde, gelet op:
- de aangifte namens [bedrijf 1] ;
- de bekennende verklaring van verdachte .
4.2. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 12 maart 2012 in Utrecht, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid kleding (broeken
en shirts), toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf 1];
Voorzover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid
5.1. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
diefstal.
5.2. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 35 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft medegedeeld zich te kunnen vinden in de door de officier van justitie gevorderde straf.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat veel overlast en financiële schade veroorzaakt bij de betrokken winkeliers. Uiteindelijk raakt dit de gehele maatschappij en verdachte dient zich hiervan rekenschap te geven.
Verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 13 maart 2012 eerder wegens vergelijkbare strafbare feiten met politie en justitie in aanraking gekomen en tot straffen veroordeeld. Gelet hierop en op de ernst van het feit, ziet de rechtbank geen aanleiding om aan verdachte een andere straf dan een gevangenisstraf op te leggen.
De rechtbank zal aan verdachte geen voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, nu uit het justitiële documentatieregister is gebleken dat de eerder aan verdachte opgelegde straffen telkens moesten worden ten uitvoer gelegd. Ook ten tijde van het plegen van dit strafbare feit liep verdachte nog in verschillende proeftijden. Een voorwaardelijk strafdeel is ook niet noodzakelijk als kader voor hulpverlening, omdat verdachte al ingebed is in een netwerk van hulpverlening.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de beperkingen in de persoon en de persoonlijkheidsstructuur van verdachte.
De rechtbank acht alles afwegende een gevangenisstraf voor de duur van 36 dagen passend en geboden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
De voorlopige hechtenis van verdachte is bij afzonderlijke beslissing al opgeheven.
7. De vorderingen tot tenuitvoerlegging
7.1. Vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 13/421214-08
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 weken die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 6 november 2008 ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank zal deze vordering van de officier van justitie afwijzen, nu zij niet beschikt over de stukken die betrekking hebben op de veroordeling van verdachte op 6 november 2008, waaronder het vonnis en de mededeling van voorwaardelijke veroordeling aan verdachte.
7.2. Vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 10/662924-11
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke werkstraf van 30 uren die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 12 januari 2012 ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.
7.3. Vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 13/651416-11
De officier van justitie heeft gevorderd dat de nog resterende voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 1 september 2011 ten uitvoer zal worden gelegd. Een gedeelte van de bij dit vonnis aan verdachte voorwaardelijk opgelegde straf is reeds ten uitvoer gelegd bij vonnis van 12 januari 2012.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zal de rechtbank verdachte in de gelegenheid stellen een werkstraf te verrichten in plaats van de opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
8. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14g en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.2 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
diefstal;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 36 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 13/421214-08:
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 10/662924-11:
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 12 januari 2012 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 10/662924-11 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten een werkstraf voor de duur van 30 uren;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 13/651416-11:
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 1 september 2012 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 13/651416-11 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 1 week;
- bepaalt dat deze ten uitvoer te leggen gevangenisstraf zal worden vervangen door een werkstraf van 14 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 7 dagen;
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Brouwer, voorzitter, mrs. M.C. Oostendorp en E.C.A. Bakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.C.J. van der Heijden, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 april 2012.