uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 mei 2012 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
(gemachtigde: mr. M. van Haandel),
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht, verweerder
(gemachtigde: mr. H.S.P. Stuiver).
Bij besluit van 11 maart 2011 heeft verweerder eiser meegedeeld hem definitief te plaatsen in de functie Manager D. Het hiertegen door eiser gemaakte bezwaar is bij besluit van 7 september 2011 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld op de zitting van 19 april 2012. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en B. Floor.
1. Voor de beoordeling van het geschil gaat de rechtbank uit van de volgende feiten. Eiser was sinds 1 oktober 2001 werkzaam voor de gemeente Maarssen in de functie accountmanager Bisonsport. Deze functie was ingedeeld in functieschaal 10A en eiser ontving daarnaast vanaf de datum van indiensttreding een persoonlijke toelage. Vanaf 1 januari 2002 is eiser geplaatst in uitloopschaal 11A. Vanaf 1 maart 2006 is eiser ingeschaald in schaal 12. Gedurende de periode 1 februari 2010 tot 1 januari 2011 is aan eiser nog een waarnemingstoelage toegekend vanwege de taakmodule senior plus. Ten gevolge van de herindeling van de gemeenten Breukelen, Loenen en Maarssen en de daaruit voortvloeiende reorganisatie is de structuur van de nieuw te vormen gemeente Stichtse Vecht opnieuw opgesteld en dienden de medewerkers te worden geplaatst in de nieuwe organisatie. Als gevolg van deze gemeentelijke herindeling en op basis van het Sociaal Statuut voor de herindeling van de gemeenten Breukelen, Loenen en Maarssen (sociaal statuut) is eiser geplaatst in de functie Manager D. Dit betreft een functie die is gewaardeerd in schaal 13. Eiser is per 1 januari 2011 ingeschaald in de aanloopschaal 12. Hiertegen richt zich het beroep.
2. De bezwaaradviescommissie heeft in haar advies van 26 juli 2011 opgenomen dat ten aanzien van de inschaling strikt genomen op juiste wijze uitvoering is gegeven aan het sociaal statuut, echter dat er vanwege de bijzondere situatie reden is om de hardheidsclausule toe te passen. De bijzonderheid ligt hem volgens de bezwaaradviescommissie in het gegeven dat, in afwijking van het sociaal statuut, niet de bij de functie behorende salarisschaal voor de inschaling als uitgangspunt is genomen, namelijk schaal 10A, maar schaal 11A.
3. Verweerder heeft geen aanleiding gezien om het advies van de bezwaaradviescommissie over te nemen. Verweerder stelt zich op het standpunt dat inderdaad op juiste wijze uitvoering is gegeven aan het sociaal statuut en ziet daarnaast geen reden om de situatie van eiser als dusdanig bijzonder aan te merken dat hij voor toepassing van de hardheidsclausule in aanmerking dient te komen. Ter zitting heeft verweerder betoogd dat eiser eerst per 1 januari 2002 een uitloopschaal is toegekend op grond van artikel 3:1:1:11 van de Bezoldigingsregeling Gemeente Maarssen (bezoldigingsregeling) en daarna per 1 maart 2006 op grond van een seniormodule als bedoeld in artikel 3:1:1:7 van de bezoldigingsregeling is bevorderd van schaal 11A naar schaal 12. Deze seniormodule betreft geen uitloopschaal maar een persoonlijke toelage. Om die reden heeft verweerder als uitgangspunt voor de inschaling niet schaal 10A genomen, maar daar een schaal bij opgeteld en schaal 11A als uitgangspunt genomen. Omdat er dan nog een verschil van twee schalen is met de bij eisers nieuwe functie behorende salarisschaal is eiser volgens de regels van het sociaal statuut juist ingedeeld in aanloopschaal 12, aldus verweerder.
4. Op grond van artikel 1.2 van het sociaal statuut, wordt onder functieschaal verstaan: de, volgens het vastgestelde systeem van functiewaardering, bij de functie behorende salarisschaal, zoals bedoeld in de bijlagen II (oude salarisstructuur) of lia (nieuwe salarisstructuur).
Ingevolge artikel 2.3, tweede lid, van het sociaal statuut gelden de inhoud van de functies, de functieschaal en het (contractueel overeengekomen) aantal arbeidsuren op 1 januari 2010 als uitgangspunt voor de plaatsing van de medewerkers in de nieuwe organisatie, behoudens voor die functies waarvoor op dat moment nog een traject van (her)beschrijving en (her)waardering loopt.
Op grond van Bijlage 1: Toelichting op het sociaal statuut, onder hoofdstuk 4 en onder ‘voorlopige plaatsing en richtlijnen (voorlopige) inschaling’, zijn onderstaande regels van toepassing wat betreft de inschaling in de nieuwe functie in de nieuwe organisatie:
• Indien er sprake is van plaatsing in een nieuwe functie met een lagere (indicatieve)schaal, behoudt de medewerker het recht op het salaris en het salarisperspectief zoals deze voor hem golden in de functie die hij vervulde op de dag voorafgaande aan de datum van de herindeling. Het verschil dat kan ontstaan tussen de oorspronkelijke functie en de nieuwe functie wordt aangemerkt als garantietoelage.
• Indien er sprake is van een plaatsing in een nieuwe functie met een gelijkblijvende (indicatieve)schaal, blijft het salaris gelijk, tenzij er sprake is van een eventuele periodieke verhoging;
• Indien er sprake is van een plaatsing in een nieuwe functie met één hogere (indicatieve)schaal, wordt de medewerker ingeschaald in de functieschaal behorende bij de nieuwe functie;
• Indien er sprake is van plaatsing in een nieuwe functie met twee of meer hogere (indicatieve)schalen, wordt de medewerker ingeschaald in de aanloopschaal van de nieuwe functie, zijnde de schaal direct voorafgaand aan de nieuwe functieschaal.
Ingevolge artikel 3:1:1:7 van de bezoldigingsregeling wordt aan de ambtenaar die belast wordt met de seniormodule zoals bedoeld in bijlage 1 door het college en naasthogere schaal toegekend ten opzichte van de functie waarin de ambtenaar benoemd is.
Op grond van het eerste lid van artikel 3:1:1:11 van de bezoldigingsregeling vindt inpassing in de uitloopschaal plaats indien sprake is van een volledige functievervulling, het bezitten van de voor de functie-uitoefening vereiste deskundigheid en indien de ambtenaar in opvallende mate boven de gestelde eisen functioneert. Een en ander wordt gebaseerd op getoonde initiatieven, kwalitatieve en kwantitatieve werkzaamheden, algemene inzetbaarheid voor de organisatie en een gedurende de hiervoor bedoelde periode jaarlijks op te stellen personeelsbeoordeling.
5. Eiser heeft betwist dat op juiste wijze uitvoering is gegeven aan het sociaal statuut. Eiser stelt zich op het standpunt dat hij bij de voormalige gemeente Maarssen was geplaatst in een schaal 12-functie en daardoor conform de regels van het sociaal statuut in de functionele schaal geplaatst diende te worden. Eiser heeft er op gewezen dat de oude bezoldigingsregeling niet de mogelijkheid van twee uitloopschalen kende. Evenmin betrof de extra schaal die aan eiser per 1 maart 2006 bovenop de uitloopschaal is toegekend een seniormodule, aldus eiser. Dat schaal 12 de functionele schaal is geworden blijkt volgens eiser duidelijk uit het besluit van 17 oktober 2006, waarin vermeld staat dat eiser vanaf 1 maart 2006 één schaal hoger is ingeschaald.
6. Het betoog van eiser slaagt. Op grond van de oude functieomschrijving was schaal 10A de bij de functie behorende salarisschaal. Eiser kreeg vervolgens een uitloopschaal toegekend op grond van artikel 3:1:1:11 van de bezoldigingsregeling. Daarná is eiser, zoals uit het rechtens onaantastbaar geworden besluit van 17 oktober 2006 blijkt, per 1 maart 2006 expliciet en zonder enig voorbehoud ingedeeld in schaal 12. De rechtbank is daardoor van oordeel dat schaal 12 de bij eisers functie behorende salarisschaal is geworden. Zoals verweerder ter zitting ook heeft erkend betreft de extra schaal die aan eiser per 1 maart 2006 is toegekend geen uitloopschaal, nu de oude bezoldigingsregeling dit niet mogelijk maakte. Ook is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een seniormodule als bedoeld in artikel 3:1:1:7 van de bezoldigingsregeling, nu op grond van dat artikel de ambtenaar slechts in een naasthogere schaal wordt ingedeeld ten opzichte van de functie waarin hij benoemd is. Eiser is benoemd in schaal 10A, zodat een plaatsing in schaal 12 op grond van dit artikel niet te verklaren is. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat voor de inschaling in de nieuwe functie schaal 12 als uitgangspunt genomen dient te worden. De bij eisers nieuwe functie behorende salarisschaal is schaal 13. Dit betekent dat er sprake is van een plaatsing in een nieuwe functie met één hogere (indicatieve) schaal, zodat eiser op grond van Bijlage 1: Toelichting op het sociaal statuut, onder hoofdstuk 4 en onder ‘voorlopige plaatsing en richtlijnen (voorlopige) inschaling’, dient te worden ingeschaald in de functieschaal behorend bij de nieuwe functie, dus schaal 13. Nu verweerder ten onrechte van schaal 11A is uitgegaan voor de inschaling, is het beroep gegrond en zal het bestreden besluit worden vernietigd.
7. Ter zitting is gebleken dat tussen partijen niet in geschil is dat, wanneer eiser direct op grond van de salarisschalen van de gemeente Stichtse Vecht was geplaatst in schaal 13, hij per 1 januari 2011 in trede 8 zou zijn geplaatst. Gelet daarop ziet de rechtbank aanleiding om, ter finale beslechting van het geschil, het primaire besluit van 11 maart 2011 te herroepen voor zover deze betrekking heeft op de inschaling, en zelf in de zaak te voorzien, als bedoeld in artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank bepaalt daarbij dat eiser met ingang van 1 januari 2011 wordt ingeschaald in schaal 13, trede 8, als bedoeld in de salarisschalen van de gemeente Stichtse Vecht.
8. Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank termen aanwezig om verweerder op grond van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de proceskosten die eiser in beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 874,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting, € 437,- per punt) als kosten voor verleende rechtsbijstand. Tevens dient verweerder het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit op bezwaar van 7 september 2011;
- verklaart eisers bezwaar tegen het besluit van 11 maart 2011 gegrond,
herroept dit besluit voor zover deze betrekking heeft op de inschaling, en bepaalt dat eiser met ingang van 1 januari 2011 wordt ingeschaald in schaal 13, trede 8, van de salarisschalen gemeente Stichtse Vecht;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht in de procedure ten bedrage van € 152,- aan hem vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de kosten van de bezwaar- en beroepsprocedure ten bedrage van € 874,- te betalen door verweerder aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Pavicevic, rechter, in aanwezigheid van mr. L.N. Foppen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2012.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.