uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 mei 2012 in de zaak tussen
[eiseres], te [woonplaats], eiseres
(gemachtigde: E.L.G.M. Boumans),
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht, verweerder
(gemachtigde: mr. H.S.P. Stuiver).
Bij besluit van 11 maart 2011 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres meegedeeld haar definitief te plaatsen in de functie van Manager E op de afdeling Publiekszaken.
Bij besluit van 8 september 2011 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard. Het bestreden besluist is aangevuld bij brief van 22 september 2011.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2012. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en B. Floor.
1. Voor de beoordeling van het geschil gaat de rechtbank uit van de volgende feiten. Eiseres was sinds 1 juli 2002 werkzaam voor de gemeente Maarssen in de functie accountmanager. Eiseres is per de datum van indiensttreding uitbetaald conform uitloopschaal 11, periodiek 11. Van 17 juli 2006 tot en met 31 december 2007 is eiseres tijdelijk benoemd als projectleider voor het project ‘430’. Vanaf 1 januari 2008 tot 1 juli 2010 is eiseres tijdelijk benoemd als Projectmanager Insourcing Sociale Zaken. In verband met deze tijdelijke benoemingen ontving eiseres een persoonlijke toelage tot schaal 12, periodiek 11, en daarnaast een arbeidsmarkttoelage. Bij besluit van 31 mei 2010 is eiseres per 1 juli 2010 weer benoemd in haar functie als accountmanager voor 36 uur per week. Per gelijke datum is zij ontheven uit haar functie van Projectmanager Insourcing Sociale Zaken. Dientengevolge is zij opnieuw ingeschaald in schaal 11, periodiek 11, zijnde de uitloopschaal van de functie accountmanager. Daarbij ontving zij een tijdelijke waarnemingstoelage “senior”, “senior plus” en een tijdelijke persoonlijke toelage. In dit besluit is beschreven dat de waarnemingstoelagen en de persoonlijke toelage per 31 december 2010 vervallen. Tegen het besluit van 31 mei 2010 zijn geen rechtsmiddelen aangewend. Ten gevolge van de herindeling van de gemeenten Breukelen, Loenen en Maarssen en de daaruit voortvloeiende reorganisatie is de structuur van de nieuw te vormen gemeente Stichtse Vecht opnieuw opgesteld en dienen de medewerkers te worden geplaatst in de nieuwe organisatie. Als gevolg van deze gemeentelijke herindeling en op basis van het Sociaal Statuut voor de herindeling van de gemeenten Breukelen, Loenen en Maarssen (sociaal statuut) is eiseres geplaatst in de functie beleidsadviseur A. Dit betreft een functie die is gewaardeerd in schaal 12. Eiseres werd in eerste instantie per 1 januari 2011 ingeschaald in aanloopschaal 11. Het bezwaar van eiseres daartegen is gegrond verklaard, en eiseres is vervolgens ingedeeld in schaal 12, trede 7.
2. Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag of eiseres in het kader van de herindeling en op grond van de in het sociaal statuut opgenomen regelgeving in de juiste trede van salarisschaal 12 is geplaatst per 1 januari 2011.
3. Op grond van artikel 1.2 van het sociaal statuut, wordt onder functieschaal verstaan: de, volgens het vastgestelde systeem van functiewaardering, bij de functie behorende salarisschaal, zoals bedoeld in de bijlagen II (oude salarisstructuur) of lia (nieuwe salarisstructuur).
Ingevolge artikel 2.3, tweede lid, van het sociaal statuut gelden de inhoud van de functies, de functieschaal en het (contractueel overeengekomen) aantal arbeidsuren op 1 januari 2010 als uitgangspunt voor de plaatsing van de medewerkers in de nieuwe organisatie, behoudens voor die functies waarvoor op dat moment nog een traject van (her)beschrijving en (her)waardering loopt.
Ingevolge artikel 2.3, vierde lid, van het sociaal statuut, voor zover van belang, behoudt de medewerker bij plaatsing in een functie in de nieuwe organisatie het recht op het salaris en het salarisperspectief zoals deze voor hem golden in de functie die hij vervulde op de dag voorafgaande aan de datum van de herindeling, behoudens indien en voor zover sprake is van een tijdelijke toelage die op de dag van herindeling van rechtswege eindigt.
Op grond van artikel 2.3, achtste lid, van het sociaal statuut komt, indien aan de nieuwe functie, waarin de medewerker is benoemd, een hogere salarisschaal is verbonden, een al toegekende persoonlijke toelage c.q. garantietoelage te vervallen. De medewerker wordt dan zodanig ingeschaald in de nieuwe salarisschaal, dat zijn nieuwe salaris in elk geval niet lager is dan het salaris dat hij in zijn oude salarisschaal zou hebben genoten, inclusief de persoonlijke toelage c.q. garantietoelage. Indien het salaris dat de medewerker zou hebben genoten in zijn oude salarisschaal vermeerderd met voornoemde toelage(n) het maximum bedrag van de nieuwe salarisschaal te boven gaat, wordt voor dat meerdere gedeelte een nieuwe garantietoelage toegekend.
Ingevolge artikel 2.3, negende lid, van het sociaal statuut, worden, indien bij benoeming in een functie in de nieuwe organisatie eventueel eerder toegekende functiegebonden toelagen vervallen, niet zijnde garantie- en persoonsgebonden toelagen als voornoemd, dan worden de eventuele gevolgen voor de medewerker wiens bezoldiging – als gevolg van het vervallen van de functiegebonden toelagen – een verlaging ondergaat betrokken bij het vaststellen van het sociaal plan.
Ingevolge artikel 2.3, tiende lid, van het sociaal statuut vallen toelagen die voor bepaalde tijd zijn toegekend niet onder de afbouwregeling zoals voornoemd.
4. Eiseres heeft – samengevat – betoogd dat zij ten onrechte in schaal 12, trede 7 is geplaatst, zij had ingeschaald moeten worden in schaal 12, trede 11. De inhoud van haar werkzaamheden voor en na de herindeling is nagenoeg hetzelfde gebleven, echter zij gaat er qua inkomen fors op achteruit. Eiseres acht dit in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Eiseres heeft er op mogen vertrouwen dat een definitieve plaatsing in de functie beleidsadviseur A geen negatief effect zou hebben op haar inkomen.
Ook is sprake van strijd met het beginsel van fair play en met de zorgvuldigheid. Het was eiseres wel bekend dat de toelages tijdelijk waren, echter het waren functiegebonden toelagen.
5. Voor de inschaling in de nieuwe functie wordt op grond van artikel 2.3, vierde lid van het sociaal statuut, als uitgangspunt het salarisniveau genomen van de functie die werd vervuld op de dag voorafgaand aan de dag van de herindeling, dus op 31 december 2010. Gelet op het besluit van 31 mei 2010 verrichtte eiseres op 31 december 2010 de functie accountmanager en was zij ingeschaald in schaal 11, trede 11. Daarnaast ontving eiseres tijdelijke toelagen. Echter op grond van datzelfde artikel 2.3, vierde lid van het sociaal statuut, worden de toelagen die op de dag van de herindeling, dus op 1 januari 2011, van rechtswege eindigen niet meegenomen voor de inschaling in de nieuwe functie. De tijdelijke toelagen die eiseres ontving liepen blijkens het besluit van 31 mei 2010 van rechtswege af per 1 januari 2011. Nu in de bezwaarprocedure vast is komen te staan dat eiseres direct in de functionele schaal, dat is schaal 12, geplaatst diende te worden, is zij volgens de bepalingen van het sociaal statuut ingedeeld in de op schaal 11, trede 11, volgende trede in schaal 12, dat is trede 7. Het bruto loon in deze trede is lager dan het totale inkomen dat eiseres inclusief de toelagen ontving vóór 1 januari 2011.
6. De rechtbank acht het op basis van de dossierstukken en hetgeen ter zitting is besproken niet onaannemelijk dat eiseres na 1 juli 2010 grotendeels dezelfde werkzaamheden heeft verricht als daarvoor. In die zin betreft het een reële vraag of sprake is geweest van een terugplaatsing in de functie accountmanager per 1 juli 2010. Hét moment om daar tegenop te komen was echter na ontvangst van het besluit van 31 mei 2010. In het besluit van 31 mei 2010 staat vermeld dat eiseres wordt ontheven uit haar tijdelijke functie als Projectmanager Insourcing Sociale Zaken en wordt teruggeplaatst in de functie accountmanager. Als daarvan feitelijk geen sprake was, had het op de weg van eiseres gelegen om daartegen bezwaar in te stellen.
Dit geldt eveneens voor het tijdelijke karakter van de toelagen. Hoewel op het eerste gezicht lijkt dat er op 31 mei 2010 wellicht nog geen noodzaak was om tegen dat besluit op te komen, nu het salarisniveau per 1 juli 2010 ongewijzigd zou blijven, blijkt uit dat besluit echter wel dat de toelagen tijdelijk van aard waren. Eiseres had daardoor kunnen weten dat er per 1 januari 2011 mogelijk een verlaging van het salaris zou plaatsvinden. Tegen het tijdelijke karakter van de toelagen had eiseres dan kunnen en ook zekerheidshalve moeten opkomen in een bezwaarprocedure indien zij het daar niet mee eens was. Nu zij dat niet heeft gedaan, heeft verweerder voor het salarisniveau terecht volgens de regels van het sociaal statuut het salaris genomen dat behoort bij de functie accountmanager, exclusief de tijdelijke toelagen.
De stelling van eiseres dat de tijdelijke toelagen die zij ontving functiegebonden waren is niet onderbouwd. Bovendien volgt uit artikel 2.3, vierde lid, van het sociaal statuut, dat alle tijdelijke toelagen die op de dag van de herindeling van rechtswege eindigen, dus ongeacht of het persoonlijke dan wel functiegebonden toelagen betreffen, voor het salarisniveau niet worden meegenomen.
De overige door eiseres aangevoerde omstandigheden bieden gezien het besluit van 31 mei 2010 geen aanknopingspunten voor het oordeel dat eiseres er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat het salarisniveau ongewijzigd zou blijven na 1 januari 2011. De rechtbank acht het bestreden besluit niet in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel dan wel het beginsel van fair play. De gronden slagen naar het oordeel van de rechtbank niet.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Pavicevic , rechter, in aanwezigheid van mr. L.N. Foppen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2012.
griffier rechter
(in verband met afwezigheid niet
in staat de uitspraak te ondertekenen)
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.