ECLI:NL:RBUTR:2012:BW9455

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
20 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/655451-12 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van aanwezigheid van hennep en hasj in woning van verdachte

In de strafzaak tegen de verdachte, die op 20 juni 2012 door de Rechtbank Utrecht werd behandeld, stond de vraag centraal of de verdachte opzettelijk hennep en hasj aanwezig had in de woning van zijn vader. De woning, gelegen aan [adres] te [woonplaats], werd door de vader van de verdachte gehuurd. Tijdens een doorzoeking in de woning werd een hennepdrogerij aangetroffen, evenals een bruine substantie die mogelijk hasj was. De rechtbank overwoog dat de MMC-test, die een positieve kleurreactie op de bruine substantie had aangetoond, niet voldoende bewijs bood om te concluderen dat het daadwerkelijk om hasj ging, aangezien er geen ondersteunend bewijs in het dossier aanwezig was. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het bezit van hasj.

Daarnaast werd er gekeken naar de henneptoppen die in de woning waren aangetroffen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de hennepdrogerij of dat hij enige bijdrage had geleverd aan de activiteiten die daar plaatsvonden. De rechtbank stelde vast dat er geen nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn vader was, en dat de verdachte niet opzettelijk henneptoppen aanwezig had. Gezien deze overwegingen besloot de rechtbank de verdachte vrij te spreken van zowel het opzettelijk aanwezig hebben van henneptoppen als van het medeplegen van deze handelingen. De overige verweren van de verdediging konden onbesproken blijven, nu het verweer van vrijspraak al slaagde.

De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer van de Rechtbank Utrecht, onder leiding van voorzitter mr. N.E.M. Kranenbroek, en de rechters mr. C.A.M. van Straalen en mr. M.S. Koppert, in aanwezigheid van griffier mr. R. Willemsen. De zitting vond plaats op 20 juni 2012, en de uitspraak werd gedaan in het openbaar.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/655451-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 juni 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1987] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
gedetineerd te P.I. Amsterdam – HvB Demersluis,
raadsman mr. P.J. Verbeek, advocaat te Amsterdam.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 6 juni 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Samen met een ander of anderen 98 kilogram hennep(toppen) en 726 gram hasj/hasjiesj heeft bereid/bewerkt/verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op het volgende.
De raadsman heeft betoogd dat het binnentreden in de woning van verdachte onrechtmatig is geweest en dat alle daaruit voortvloeiende bewijsmiddelen dienen te worden uitgesloten van het bewijs. De raadsman heeft vervolgens betoogd dat er dan niet voldoende wettig bewijs overblijft voor een veroordeling en heeft verzocht verdachte vrij te spreken.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat er slechts een indicatieve MMC-test is uitgevoerd op de aangetroffen goederen, waardoor niet kan worden bewezen verklaard dat er sprake is van hasj en/of hennep.
Meer subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake is van medeplegen met de vader van verdachte, omdat verdachte slechts op bezoek kwam bij zijn vader en niet wist dat in de woning een hennepdrogerij was gevestigd. Verdachte wist ook niets van de hasjiesj die in de woning zijn aangetroffen, aldus de raadsman.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en zal hem daarvan vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit het dossier blijkt dat de woning aan de [adres] te [woonplaats] werd gehuurd door de vader van verdachte, medeverdachte in deze zaak. In de woning aan de [adres] te [woonplaats] is een drogerij van henneptoppen aangetroffen. Voorts is er een bruine substantie in de woning aangetroffen, waarvan de MMC-test indicatief aantoont dat het hasj betreft.
De rechtbank overweegt dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de bruine substantie die is aangetroffen in de woning hasjiesj zijn. De MMC-test heeft weliswaar een positieve kleurreactie opgeleverd, maar nu er geen enkel ondersteunend bewijs voor deze indicatie in het dossier zit, is de rechtbank van oordeel dat verdachte van dit deel in de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de aangetroffen plantendelen dat uit het dossier naar voren komt dat verdachte regelmatig verbleef in de woning aan de [adres] te [woonplaats] en voorts dat verdachte wel eens in de garage kwam van deze woning. Er blijkt echter niet uit het dossier dat verdachte wist van de hennepdrogerij, dat verdachte op enig moment heeft gedeeld in de opbrengst van de hennepdrogerij of dat verdachte een bijdrage heeft geleverd aan de hennepdrogerij. Nu van geen van deze handelingen sprake is, is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn vader. Ook is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet degene is die de henneptoppen opzettelijk aanwezig heeft gehad. De rechtbank zal verdachte derhalve ook vrijspreken van (medeplegen van) het opzettelijk aanwezig hebben van henneptoppen. Nu dit verweer slaagt, kunnen de overige verweren onbesproken blijven.
5 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.E.M. Kranenbroek, voorzitter, mr. C.A.M. van Straalen en mr. M.S. Koppert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Willemsen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 20 juni 2012.