ECLI:NL:RBUTR:2012:BW8906

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
16 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/655582-12; 16/127133-10 (vordering tenuitvoerlegging);
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake winkeldiefstal met vorderingen tot tenuitvoerlegging

Op 16 mei 2012 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1975 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht, op 22 maart 2012 te Zeist een fles port heeft weggenomen uit een winkel van Jumbo Supermarkten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten, maar heeft hem wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen. Dit vonnis is gewezen door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn, E.A.A. van Kalveen en J.P. Killian, in aanwezigheid van griffier G. van Engelenburg.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank heeft ook de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in aanmerking genomen, en heeft geconcludeerd dat er geen ruimte is voor een voorwaardelijke strafdeel met bijzondere voorwaarden. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 6 maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat, gezien de omstandigheden en de hulpverlening die de verdachte nodig heeft, een kortere gevangenisstraf van 30 dagen passend is.

Daarnaast heeft de rechtbank de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere veroordelingen van de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen niet aan de verdachte zijn betekend, waardoor niet kan worden vastgesteld of hij op de hoogte was van deze vorderingen. De beslissing is gebaseerd op artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummers: 16/655582-12; 16/127133-10 (vordering tenuitvoerlegging); 16/601197-09 (vordering tenuitvoerlegging)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 mei 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1975] te [geboorteplaats],
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht, Huis van Bewaring locatie Nieuwegein.
Raadsman mr. J.C.N.T. van Haren, advocaat te Utrecht.
1 Onderzoek van de zaak
Overeenkomstig artikel 369 van het wetboek van strafvordering heeft de politierechter de zaak naar deze kamer verwezen. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 25 april 2012 en 15 mei 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting zijn ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermelde parketnummers.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
een winkeldiefstal heeft gepleegd.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen.
4.3 De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis wordt gehecht.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 22 maart 2012 te Zeist, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fles port,toebehorende aan winkelbedrijf Jumbo Supermarkten;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Diefstal.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek, plus een gevangenisstraf van 4 weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met daarbij de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen hem gegeven door of namens het Centrum Maliebaan, ook als dat inhoudt dat verdachte, nadat voor hem een indicatiestelling is afgegeven, zich zal laten opnemen in en zal meewerken aan begeleide kamerbewoning bij Exodus of een soortgelijke instelling.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdediging heeft daarbij opgemerkt dat verdachte hulp en begeleiding nodig heeft, deze hulp ook wenst, ook als dat een gevangenisstraf van langere duur met zich brengt.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Dergelijke feiten zorgen voor overlast en schade bij de benadeelden.
De rechtbank houdt ten aanzien van de persoon van verdachte rekening met het uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 23 maart 2012, waaruit blijkt dat verdachte reeds meerdere malen voor soortgelijke feiten is veroordeelde, onder meer door de meervoudige strafkamer van deze rechtbank op 5 maart 2012 tot een gevangenisstaf van 6 weken.
Door de reclassering is op 14 mei 2012 een reclasseringsadvies uitgebracht, opgemaakt door J. Mertens, daaruit blijkt – zakelijk weergegeven – dat verdachte op bijna alle leefgebieden problemen heeft. Het recidive risico wordt als hoog gemiddeld ingeschat. Voor een gedegen onderzoek voor het aanvragen van een indicatiestelling, een diagnose van verdachte en de mogelijkheden van een klinische behandeling, is nog geen ruimte geweest.
De getuige-deskundige de heer Staring, zorgcoördinator Altrecht, heeft ter terechtzitting aangegeven dat een traject, vanaf het moment van het opstarten van een hulpverleningtraject voor verdachte tot aan het moment dat er voor verdachte daadwerkelijk plaats is in een instelling en of kliniek, minstens 6 maanden in beslag zal nemen.
De rechtbank heeft geconstateerd dat het de reclassering en hulpverlening in de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten 54 dagen, niet is gelukt om een concreet begin te maken met een voor verdachte geschikt hulpverleningstraject. Verdachte is gemotiveerd om een hulpverleningstraject in te gaan en daarbij onder meer aan zijn alcoholverslaving te werken. Echter, er kan hem door de hulpverlenende instanties geen concreet traject op korte termijn worden geboden. De rechtbank ziet gelet op de strafmaat in vergelijkbare zaken onvoldoende ruimte om ter overbrugging naar een behandeling zoals door de officier van justitie gevorderd, een gevangenisstraf van 6 maanden op te leggen plus een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden.
De rechtbank acht alles afwegende een gevangenisstraf van 30 dagen passend en geboden.
De rechtbank ziet, gelet op de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, geen ruimte voor een voorwaardelijke strafdeel, met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden in de vorm van reclasseringstoezicht en/of behandeling.
7 De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie gevorderd ten aanzien van de vorderingen tenuitvoerlegging onder de parketnummers: 16/127133-10 en 16/601197-09.
De verdediging heeft omtrent de vorderingen tenuitvoerlegging geen standpunt ingenomen.
De rechtbank stelt vast dat, ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging onder parketnummer 16/601197-10, de bij vonnis van de politierechter d.d. 26 januari 2010 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van één maand reeds ten uitvoer is gelegd bij vonnis van de politierechter van 31 januari 2011.
De rechtbank stelt vast dat, ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging onder parketnummer 16/127133-09, uit het dossier niet blijkt dat het bij verstek gewezen vonnis van de politierechter d.d. 7 januari 2010 aan verdachte is betekend. Derhalve kan niet vastgesteld worden of verdachte op de hoogte is van voormeld vonnis.
De officier van justitie dient derhalve in de voornoemde vorderingen tot tenuitvoerlegging niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op het artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 30 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering tenuitvoerlegging
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vorderingen tot tenuitvoerlegging in de zaken onder de parketnummers: 16/127133-10 en 16/601197-09;
Voorlopige hechtenis
Heft het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn, voorzitter, mr. E.A.A. van Kalveen en mr. J.P. Killian, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 mei 2012.