ECLI:NL:RBUTR:2012:BW8288

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
4 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-711483-10 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij en diefstal

Op 4 juni 2012 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte die betrokken was bij een hennepkwekerij in Tiel. De rechtbank baseert haar oordeel op de bevindingen van de verbalisanten en de verklaring van de verdachte, die aangaf per oogst € 15.000,-- te verdienen. De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de hennepkwekerij op dit bedrag. Daarnaast heeft de verdachte ook voordeel genoten uit de diefstal van gitaren, waarvoor hij € 6.000,-- zou hebben verdiend. De officier van justitie heeft een vordering ingediend om in totaal € 20.070,-- te ontnemen, bestaande uit € 5.070,-- uit de diefstal van de gitaren en € 15.000,-- uit de hennepkwekerij. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en het totale bedrag vastgesteld op € 20.070,--, waarbij rekening is gehouden met een eerder verbeurd verklaard bedrag van € 930,--. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/711483-10 (ontneming)
vonnis van de rechtbank d.d. 4 juni 2012
in de ontnemingszaak tegen
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
gedetineerd te PI Utrecht – HvB Nieuwegein te Nieuwegein,
raadsvrouw mr. J.W.M. Steenbakkers, advocaat te ’s-Hertogenbosch.
1 De procedure
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 8 mei 2012, die binnen de in artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn aanhangig is gemaakt;
- de gewijzigde vordering van de officier van justitie d.d. 21 mei 2012;
- het strafdossier onder parketnummer 16/711483-10 waaruit blijkt dat verdachte op 4 juni 2012 door de rechtbank is veroordeeld ter zake van:
Feit 1 primair: diefstal door twee of meer verenigde personen;
Feit 2 primair: opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed voordeel trekken;
Feit 3 primair en feit 5 primair: telkens: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 4 en feit 6: telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen, terwijl de schuldige het goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
tot de in die uitspraak vermelde straf;
- het proces-verbaal van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel met proces-verbaal nr. PL0960 / 2010022540-B;
- de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 21 mei 2012.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord. Zij heeft daarbij haar vordering gewijzigd.
Tevens is de verdachte gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. Steenbakkers voornoemd.
2 De beoordeling
2.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft haar vordering ter terechtzitting gewijzigd en gevorderd een bedrag te ontnemen van € 20.070,--, bestaande uit € 5.070,-- verkregen voordeel uit de diefstal van gitaren en € 15.000,-- verkregen voordeel uit de hennepkwekerij in Tiel. De officier van justitie is daarbij uitgegaan van de verklaring van verdachte zelf, waarin hij heeft aangegeven € 6.000,-- te hebben verdiend uit de verkoop van gitaren en waarin hij ten aanzien van de hennepkwekerij heeft aangegeven dat hij € 15.000,-- per oogst zou krijgen. De officier van justitie gaat op basis van de bevindingen van de verbalisanten uit van één oogst. De officier van justitie heeft voorts rekening gehouden met het reeds in de hoofdzaak in beslag genomen geldbedrag van € 930,--, waarvan zij de verbeurdverklaring heeft gevorderd.
2.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het wederrechtelijk verkregen voordeel door het verkopen van de gestolen gitaren.
De verdediging heeft ten aanzien van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de hennepkwekerij aangevoerd dat er geen oogst is geweest en dat verdachte daarom ook geen voordeel heeft genoten. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat bij de opbouw van de hennepkwekerij ook tweedehands materialen zijn gebruikt, waardoor het mogelijk is dat deze reeds vervuild waren en het erop leek dat er een oogst is geweest.
2.3 Het oordeel van de rechtbank
Dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan blijkt uit het vonnis d.d. 4 juni 2012 in de hoofdzaak.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij € 6.000,-- heeft verdiend aan de verkoop van de gestolen gitaren. De rechtbank overweegt, net als de officier van justitie, dat in de hoofdzaak reeds een bedrag van € 930,-- verbeurd is verklaard en zal dit daarom in mindering brengen op het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank schat het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de verkoop van gestolen gitaren derhalve op
€ 5.070,--.
Ten aanzien van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de hennepkwekerij in Tiel overweegt de rechtbank dat zij, op basis van de bevindingen van de verbalisanten, uitgaat van één oogst. Verdachte heeft verklaard dat hij per oogst € 15.000,-- zou verdienen. De rechtbank neemt, gelet op de verklaring van verdachte, de berekening van de officier van justitie over en schat derhalve het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de hennepkwekerij op € 15.000,--.
De rechtbank zal het totaal terug te betalen bedrag derhalve vaststellen op € 20.070,--, en de vordering van de officier van justitie d.d. 21 mei 2012 toewijzen.
3 De wettelijke voorschriften
De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
4 De beslissing
De rechtbank stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 20.070,--.
Zij legt [verdachte] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een geldbedrag ter grootte van € 20.070,--, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Maanen, voorzitter, mr. C.A.M. van Straalen en mr. M.S. Koppert, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. R. Willemsen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 4 juni 2012.