parketnummer: 16/604086-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 juni 2012
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats],
raadsman mr. A.R.A.L. Norenburg, advocaat te Alphen aan de Rijn.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 21 mei 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: in de periode van 18 mei 2010 tot en met 15 augustus 2011 telkens afbeeldingen en films met kinderporno in zijn bezit heeft gehad, terwijl hij van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 2: in de periode van 18 mei 2010 tot en met 15 augustus 2011 telkens negen films met dierenporno in bezit heeft gehad.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte beide ten laste gelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van beide feiten en heeft daartoe aangevoerd dat het bewijs onrechtmatig verkregen is en dient te worden uitgesloten. De raadsman heeft betoogd dat de vordering ex artikel 126na van het Wetboek van Strafvordering is gedateerd op 3 juli 2009, terwijl de aanvang van het onderzoek is gedateerd op 7 juli 2009, het moment waarop het KLPD de rapporten van Interpol Luxemburg ontving. De raadsman komt tot de conclusie dat de vordering is gedaan terwijl er nog geen verdenking bestond. Hij is dan ook van mening dat de adresgegevens van verdachte derhalve onrechtmatig verkregen zijn en dat daardoor alle andere onderzoeksresultaten als fruits of a poisonous tree dienen te worden uitgesloten van het bewijs.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Het bewijs ten aanzien van feit 1 en 2
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op grond van het navolgende.
In juli 2009 ontvangt het KLPD informatie van Interpol Luxemburg over een tweetal onderzoeken naar kinderpornografie op internet. Uit dit onderzoek zijn onder meer IP-adressen gekomen via welke één of meerdere afbeeldingen waren gedownload. Uit de log-files bleek dat het IP-adres van verdachte is gebruikt om meerdere strafbare afbeeldingen te downloaden.
Op 18 augustus 2010 is de woning van verdachte in Vianen doorzocht. Er zijn meerdere gegevensdragers in beslag genomen, te weten twee computers, twaalf usb-sticks, een geheugenkaart, een harddisk, een videocamera en twee tapes.
Op drie usb-sticks en een computer zijn 8159 foto’s en 66 films aangetroffen waarop seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij personen betrokken zijn die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, waaronder de 24 expliciet in de tenlastelegging beschreven afbeeldingen.
Op twee harddiscs van een computer zijn negen films aangetroffen, waarop seksuele handelingen tussen een mens en een dier zichtbaar zijn, waaronder de in de tenlastelegging expliciet beschreven afbeelding.
Verdachte heeft verklaard dat hij bewust naar kinderporno heeft gezocht, kinderporno heeft gedownload en de afbeeldingen heeft opgeslagen op zijn computers en op zijn usb-sticks.
Verdachte heeft voorts verklaard dat hij wist dat hij dierenporno in zijn bezit had.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1 en 2
De rechtbank merkt op dat in de tenlastelegging als einde van de tenlastegelegde periode de datum 15 augustus 2011 staat opgenomen. De officier van justitie heeft ter terechtzitting aangegeven dat de rechtbank dit moet zien als een kennelijke verschrijving en 2011 moet lezen als 2010. De rechtbank leest de tenlastelegging in die zin dat is ten laste gelegd een periode van 18 mei 2010 tot en met 15 augustus 2010.
De raadsman heeft betoogd dat de vordering ex artikel 126na van het Wetboek van Strafvordering onrechtmatig is geweest, omdat er nog geen sprake was van een verdenking op het moment dat de vordering werd gedaan. De rechtbank overweegt daartoe dat zij, net als de raadsman, heeft geconstateerd dat de vordering ex artikel 126na van het Wetboek van Strafvordering is gedateerd op 3 juli 2009, een datum voorafgaand aan de in het genoemde datum van ontvangst van de rapporten van Interpol. De rechtbank concludeert echter uit het dossier dat deze data niet allebei juist kunnen zijn en gaat uit van een kennelijke verschrijving van één van deze twee data. De rechtbank leidt uit de chronologische gang van zaken in het dossier af dat de vordering is gedaan nádat de rapporten van Interpol zijn binnengekomen, ongeacht op welke datum dit is geweest. Zij wijst er in dit verband op dat in de vordering ex artikel 126na Sv informatie -zoals de data met internetgebruik van het IP nummer 82.169.203.80- is opgenomen die voortkomt uit de rapporten van Interpol . De rechtbank is derhalve van oordeel dat er geen sprake is van een vormverzuim en verwerpt het verweer van de raadsman.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op meer tijdstippen in de periode van 18 mei 2010 tot en met 15 augustus 2010 te Vianen
telkens een groot aantal afbeeldingen, te weten 8159 foto's en 66 films en gegevensdragers te weten een computer en usb-sticks bevattende afbeeldingen in bezit heeft gehad terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, waren betrokken
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit onder meer:
het vaginaal penetreren met de penis en vingers en een dildo door de minderjarige zelf en door een volwassen man en door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt van het lichaam van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet hebben bereikt
het laten betasten van de vagina van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt door zichzelf
het laten vasthouden en in de mond laten nemen van de stijve penis van een volwassen man door personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt
het laten vasthouden van de penis en balzak van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt door een persoon die eveneens kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
het in de mond laten nemen van de penis van een hond door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
het houden van een stijve penis naast het gezicht/lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, terwijl op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij deze personen gekleed en opgemaakt zijn en in een omgeving en met een voorwerp te weten een dildo en in erotisch getinte houdingen poseren die niet bij hun leeftijd passen en waarbij deze personen zich vervolgens in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van hun kleding ontdoen en waarna door het camerastandpunt en de onnatuurlijke pose en de wijze van kleden van deze personen en de uitsnede van de
afbeeldingen/films nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden en waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
2.
op meer tijdstippen in de periode van 18 mei 2010 tot en met 15 augustus 2010 te Vianen telkens 9 afbeeldingen, te weten 9 films en een gegevensdrager te weten harddiscs bevattende afbeeldingen in bezit heeft gehad
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens mens en dier waren betrokken
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit onder meer:
het vaginaal penetreren door een paard van het lichaam van een vrouw en het in de mond laten nemen van de penis van een paard door een vrouw.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Feit 1: een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
Feit 2: een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij een mens en een dier zijn betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De officier van justitie heeft gevorderd daarbij als bijzondere voorwaarden op te leggen dat verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen van Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt het meewerken aan een behandeling en het meewerken aan controle van zijn gegevensdragers door Reclassering Nederland, welke controles dienen te worden uitgevoerd door de politie.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht sterk rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte sinds mei 2011 in behandeling is bij De Waag en dat dit goed gaat. De raadsman heeft bij bewezenverklaring verzocht om een onvoorwaardelijke werkstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met bijzondere voorwaarden.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Voor het bepalen van de straf is de periode, het aantal kinderpornografische afbeeldingen en films die verdachte in zijn bezit had, de leeftijd van de kinderen op deze afbeeldingen en films en de aard van de handelingen waartoe kinderen zijn gedwongen van belang. In de onderhavige zaak heeft verdachte een grote hoeveelheid afbeeldingen en films voorhanden gehad. Op de afbeeldingen zijn onder meer zeer jonge kinderen te zien die gepenetreerd worden.
Kinderporno is bijzonder ongewenst en verwerpelijk, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel misbruikt en geëxploiteerd worden. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te downloaden, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. De betrokken jeugdigen en kinderen worden vaak nog lang met de schadelijke gevolgen van het seksueel misbruik geconfronteerd. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op
- een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 7 mei 2012, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen;
- een de verdachte betreffend reclasseringsrapport d.d. 26 april 2012, opgesteld door S. Dijkslag, waarin wordt geadviseerd een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod, een behandelverplichting en het verlenen van medewerking aan onderzoek van zijn gegevensdragers.
De eis van de officier van justitie is in het licht van hetgeen voor soortgelijke feiten wordt opgelegd alleszins te begrijpen. Het zijn slechts de bijzondere, in de persoon van verdachte gelegen, omstandigheden, die de rechtbank hebben doen besluiten hiervan in substantiële zin ten gunste van verdachte af te wijken. In het bijzonder heeft zij daarbij acht geslagen op de gebleken motivatie van verdachte voor een behandeling of therapie die ziet op het aanpakken van zijn verslaving en het terugdringen van het recidiverisico. Immers, verdachte heeft zelf initiatief genomen in de richting van een therapie die het risico op soortgelijke delicten doet afnemen.
Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat de maximale onvoorwaardelijke werkstraf en aanvullend een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voor verdachte passend en geboden is. Deze voorwaardelijke gevangenisstraf maakt reclasseringstoezicht, ambulante behandeling en controle van de gegevensdragers van verdachte mogelijk. Met deze voorwaardelijke straf wordt tevens beoogd verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan het voorwaardelijk deel van de straf zal een proeftijd worden verbonden voor de duur van twee jaar.
De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden opleggen zoals deze door Reclassering Nederland zijn geadviseerd. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard reeds in behandeling te zijn bij De Waag en baat te hebben bij deze behandeling. Verdachte heeft zich tevens bereid verklaard zijn medewerking aan reclasseringstoezicht, (voortzetting van) een behandeling en aan controle van zijn gegevensdragers te verlenen.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57, 240b en 254a van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1: een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
Feit 2: een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij een mens en een dier zijn betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 (zes) maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, hiertoe moet verdachte zich gedurende bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland dit nodig acht;
* dat verdachte dient mee te werken aan een ambulante behandeling in een forensische behandelinstelling althans deze behandeling dient te continueren;
* dat verdachte zijn medewerking dient te verlenen aan onderzoek van zijn gegevensdragers, waarbij dit onderzoek wordt uitgevoerd door de politie;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. Koppert, voorzitter, mr. A. van Maanen en mr. M.H.L. Schoenmakers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Willemsen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 4 juni 2012.