Op 1 januari 2012 omstreeks 00.00 uur werd op de genoemde locatie nogmaals een flink vuur aangetroffen, waarbij ook pallets, stoelen en ander huisraad op het vuur lagen. De vlammen waren dit maal nog hoger dan bij de voorgaande keren. De groep bestond aldaar uit wederom ongeveer 25 personen. De sfeer was volgens verbalisant [verbalisant 1] echter omgeslagen en was te omschrijven als grimmig. De inmiddels ook weer ter plaatse gekomen verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] zagen dat de brandweer de brand weer aan het blussen was. Niet veel later werden deze verbalisanten en de brandweer bekogeld met zwaar illegaal vuurwerk, bierflesjes en oliebollen.
Verbalisant [verbalisant 5] ziet [medeverdachte 3] ook met lege bierflesjes, oliebollen en zwaar vuurwerk in de richting van de politie gooien.
[verbalisant 3] zag ook dat de groep het brandweervoertuig en de politievoertuigen bekogelde. Door deze verbalisant werd gezien dat [medeverdachte 3] meerdere malen in de richting van de politie en de brandweer voorwerpen gooide. Deze [medeverdachte 3] begaf zich volgens laatstgenoemde verbalisant in de genoemde groep van 25 personen. In deze groep was hij samen met [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 4]. [medeverdachte 1] liep daarbij uitdagend naar de politie.
Door verbalisant [verbalisant 1] werd gezien dat door zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 4] meerdere malen met voorwerpen naar de politie en brandweer werd gegooid. Uit enkele door hen gegooide voorwerpen zag hij een flits komen gevolgd door een harde knal. Ook zag deze verbalisant [verdachte] gooiende bewegingen maken en een vuurpijl gericht houden en afschieten op de politie en brandweer. Daarnaast zag hij dat [medeverdachte 4], [verdachte] en [medeverdachte 1] heel recalcitrant op hem af kwamen lopen en dat zij zich erg uitdagend gedroegen.
[verbalisant 2] zag vervolgens dat de verbalisanten [verbalisant 4], [verbalisant 5] en [verbalisant 3] probeerden om [medeverdachte 2] aan te houden. Tijdens de aanhouding zag deze verbalisant dat voortdurend zwaar en illegaal vuurwerk in de richting van hem en de genoemde verbalisanten werd gegooid. Ook zag hij dat dergelijk vuurwerk in de richting van de met bluswerkzaamheden bezig zijnde brandweerlieden werd gegooid. Op dat moment werd de groep van ongeveer 25 personen op afstand gehouden door twee ter plaatse gekomen hondengeleiders. Vanuit de groep werd echter nog steeds vuurwerk gegooid in de richting van de verbalisanten en de brandweer. Door verbalisant [verbalisant 2] werd gezien dat [medeverdachte 1] probeerde om langs de hondengeleiders heen te lopen en dat [medeverdachte 1] nadat hij werd weggeduwd door verbalisant [verbalisant 1] op hem kwam aflopen, waarop hij door [verbalisant 2] tegen zijn schouders werd geduwd. Om de brandweer af te schermen bleef verbalisant [verbalisant 2] op zijn positie staan. Hij zag vervolgens dat er een stuk vuurwerk in zijn richting werd gegooid en dat dit vlakbij zijn gezicht tot ontploffing kwam, waarbij hij een hard knal hoorde en een felle flits zag. Hierop voelde hij een stekende pijn in zijn rechterbeen ter hoogte van zijn knie. In zijn oren hoorde hij een luidde piep. Door een brandweerman werd hij vervolgens beetgepakt en samen zijn zij naar de dienstauto gelopen. Aldaar hoorde hij verbalisant [verbalisant 3] roepen dat zij zich zouden terugtrekken. Nadat de verbalisant [verbalisant 3] en [verbalisant 2] zich teruggetrokken hadden voerden zij overleg met de andere verbalisanten en werd besloten om [medeverdachte 1], [medeverdachte 4], [verdachte] en [medeverdachte 3] aan te houden.
Op de plaats waar eerder de brand had gewoed werden geen personen meer aangetroffen. De verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] werden vervolgens gezien op de rotonde van de Looijdijk en de Hessenweg. Deze beide verdachten zijn evenals de verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte], die werden gezien in een groep die zich bevond bij de rotonde Blauwkapelseweg en Hessenweg, aangehouden.
4.3.1.2 De aangifte van verbalisant [verbalisant 4]
[verbalisant 4] zag dat de groep uit was op een confrontatie. Zij zag dat [verdachte] en [medeverdachte 3] met voorwerpen in de richting van haar en haar collega’s gooide. Volgens [verbalisant 4] werd er gegooid met oliebollen, lege bierflesjes en zwaar vuurwerk.
4.3.1.3 De verklaringen van de brandweerlieden
Brandweerman [brandweerman 1] heeft op 1 januari 2012 verklaard dat de groep mensen behoorlijk agressief overkwam en dat de sfeer grimmig en gewelddadig te noemen was. Ook zag hij dat hij en zijn collega’s ([brandweerman 2], [brandweerman 3], [brandweerman 4], [brandweerman 5] en [brandweerman 6]) bekogeld werden door zwaar vuurwerk. Aan hun brandwerende kleding, helmen en handschoenen was het te danken dat zwaar letsel kon worden voorkomen. Wel hadden diverse collega’s behoorlijk veel last van piepende oren, dit in verband met zware knallen. Op een gegeven moment werd er volgens deze brandweerman ook met andere voorwerpen gegooid. Zo zag hij onder andere dat er gericht met bierflessen werd gegooid. Hierop besloot de bevelvoerder, mede vanwege de veiligheid, om weg te gaan. [brandweerman 1] kreeg nog glasscherven van een kapot springend bierflesje tegen zijn hand, hetgeen een hevige bloeding opleverde.
[brandweerman 2], bevelvoerder van de brandweer, verklaart dat het zware vuurwerk dat vanuit de groep gegooid werd een ronde vorm had met vijf tot zeven centimeter doorsnee, zodat het leek op nitraatbommen. Hij relateert dat vanuit de groep ook bierflessen naar de brandweer werden gegooid en dat hij werd geraakt op zijn helm. Hij hoorde glasgerinkel op de grond en zag dat er een uit elkaar gespat bierflesje lag. Hij rook meteen een bierlucht en maakte daaruit op dat het een vol bierflesje was dat hem geraakt had. Hij voelde dat het pijn deed, alsof hij een klap in zijn nek kreeg.
4.3.1.4 Verklaring [getuige 1]
Op 2 januari 2012 heeft [getuige 1] tegenover de politie verklaard dat zij zag dat [verdachte] meerdere keren met vuurwerk op de brandweer en politie schoot.
4.3.2 Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat de tenlastelegging is toegesneden op artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht, namelijk het openlijk in vereniging plegen van geweld aan de openbare weg, [adres] te De Bilt. Volgens vaste rechtspraak is van “in vereniging” plegen van geweld sprake indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. Ook is voor een bewezenverklaring van openlijke geweldpleging niet nodig dat wordt vastgesteld wie welk geweld heeft gepleegd binnen het geheel.