ECLI:NL:RBUTR:2012:BW7876

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
4 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-038252-95
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

In de zaak met parketnummer 16/038252-95 heeft de rechtbank Utrecht op 4 juni 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, die zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag. De officier van justitie had gevorderd om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. De rechtbank heeft deze vordering toegewezen, na het horen van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman, alsook deskundigen. De terbeschikkinggestelde vertoont ernstige persoonlijkheidsproblematiek, waaronder een gemengde persoonlijkheidsstoornis met borderline, antisociale en narcistische kenmerken. Dit heeft geleid tot een gebrek aan empathie en impulsief gedrag, wat het recidiverisico verhoogt. Het advies van de Pompestichting, waar de terbeschikkinggestelde verblijft, wijst op de noodzaak van verlenging om de veiligheid van anderen te waarborgen. De rechtbank concludeert dat zonder de gestructureerde en beschermde omgeving van de Pompestichting, de kans op recidive aanzienlijk zou toenemen. De rechtbank heeft ook de verzoeken van de verdediging om observatie in het Pieter Baan Centrum afgewezen, omdat deze niet op wettelijke gronden waren gestoeld. De beslissing om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/038252-95
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 4 juni 2012
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[de terbeschikkinggestelde], hierna ook te noemen: de terbeschikkinggestelde
geboren op [1969] te [geboorteplaats]
thans verblijvende in de Pompestichting, LFPZ Lunettenlaan 501 te Vught
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
• de vordering van de officier van justitie d.d. 10 april 2012, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [de terbeschikkinggestelde] met twee jaren;
• een afschrift van het vonnis van deze rechtbank van 9 februari 1996, waarbij
[de terbeschikkinggestelde] ter beschikking werd gesteld, met bevel tot verpleging van overheidswege, welke terbeschikkingstelling is ingegaan op 24 mei 2000;
• de beslissing van deze rechtbank van 27 juli 2010, waarbij de termijn van de terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
• het rapport van J.R. Nijdam, psychiater, d.d. 4 maart 2012, waaruit blijkt dat de terbeschikkinggestelde niet heeft meegewerkt aan het onderzoek;
• het rapport van R.J.A. van Helvoirt, GZ-psycholoog, d.d. 28 februari 2012, waaruit blijkt dat de terbeschikkinggestelde niet heeft meegewerkt aan het onderzoek;
• het verlengingsadvies van de Pompestichting te Vught van 24 februari 2012, opgemaakt door E.P.M.T. Brouns (psychiater, plv. hoofd van de inrichting), waarbij het advies van de zijde van de inrichting is vermeld, evenals de daarbij overgelegde wettelijke aantekeningen.
2 Het onderzoek ter terechtzitting
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 21 mei 2012 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman,
mr. R. Polderman, advocaat te Alkmaar.
Voorts is de deskundige mevrouw M.W.C. van de Rijdt gehoord.
3 Het standpunt van de inrichting
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het onder 1 genoemde rapport van de Pompestichting. De deskundige, mevrouw Van de Rijdt, heeft het rapport en het advies toegelicht. Het advies strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de duur van twee jaar.
4 Het standpunt van de onafhankelijke deskundigen
De deskundigen R.J.A. van Helvoirt en J.R. Nijdam hebben beiden niet kunnen rapporteren nu de terbeschikkinggestelde niet heeft meegewerkt aan hun onderzoeken.
5 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting zijn vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar gehandhaafd. De officier van justitie verzet zich tegen aanhouding van de zaak en plaatsing van de terbeschikkinggestelde in het Pieter Baan Centrum (PBC).
6 Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De terbeschikkinggestelde heeft ter terechtzitting verklaard dat hij al te lang vast zit. Hij heeft niet meegewerkt aan de onderzoeken van de deskundigen omdat hij geen vertrouwen in hen heeft en daarnaast vindt hij zijn casus te ingewikkeld.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat deze zaak moet worden aangehouden ten einde de terbeschikkinggestelde te laten onderzoeken en observeren in het PBC. De terbeschikkinggestelde zit ongeveer tien jaar in de longstay en derhalve moet er een onafhankelijke herbeoordeling plaatsvinden.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de terbeschikkingstelling moet worden verlengd met een jaar om zicht te houden op de inspanningen van de kliniek met betrekking tot een overplaatsing naar een behandelkliniek.
7 De beoordeling
Ten aanzien van het verzoek van de verdediging om de terbeschikkinggestelde ter observatie op te laten nemen in het PBC overweegt de rechtbank als volgt. Dit verzoek van de verdediging is niet op enige wettelijke bepaling gestoeld. Artikel 509s tweede lid bepaalt uitdrukkelijk niet dat 317 Sv van toepassing is. Aan de officier van justitie komt deze bevoegdheid op grond van 509o lid 5 Sv wel toe, echter zij heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat er geen redenen zijn om van deze bevoegdheid gebruikt te maken. De rechtbank zal het verzoek dan ook afwijzen.
Uit het vonnis van deze rechtbank van 9 februari 1996 blijkt dat de terbeschikkinggestelde zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag. Dit is een misdrijf dat gericht is tegen of dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Uit het verlengingsadvies van de Pompestichting blijkt dat de terbeschikkinggestelde een man is met zeer ernstige persoonlijkheidsproblematiek (gemengde persoonlijkheidsstoornis met borderline, antisociale en narcistische kenmerken), welke zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld en verhard. Van enige hechting aan een stabiele ander is nimmer sprake geweest. Door zijn grote egocentrisme is hij nauwelijks in staat om rekening te houden met de wensen en behoeften van de ander; hij is niet in staat zich in te leven in de gevoelswereld van anderen. Hij voelt zich daarbij gauw tekort gedaan door die ander en in de steek gelaten. Daaruit voortvloeiende angst en agressie kan de terbeschikkinggestelde niet verdragen. Hij is dan sterk geneigd tot het impulsief uitageren daarvan. Het handelen van de terbeschikkinggestelde is gericht op directe behoeftebevrediging. Verantwoordelijkheden worden sterk geëxternaliseerd en zijn gewetensfuncties zijn lacunair. Daar komt nog bij dat er sprake is van verslavingsproblematiek, geclassificeerd als misbruik van alcohol en cannabis in remissie.
Volgens het advies zou bij beëindiging van de terbeschikkingstelling het recidiverisico hoog zijn. Indien de begeleidende, gestructureerde en beschermde omgeving zou komen te vervallen, hebben de plannen van de terbeschikkinggestelde een zeer geringe kans van slagen. Hij heeft geen zicht op risicofactoren en beschikt over onvoldoende adequate copingvaardigheden. Tevens beschikt hij over weinig constructieve vaardigheden, waarmee hij zich op maatschappelijke aanvaardbare wijze kan handhaven. Bij beëindiging van de terbeschikkingstelling, en daarmee het vervallen van het begeleidende, gestructureerde en toezichthoudende kader, zal de terbeschikkinggestelde blootgesteld worden aan destabiliserende factoren. Drugsgebruik in het bijzonder heeft een ontwrichtend effect. Het ontbreekt de terbeschikkinggestelde aan een persoonlijk ondersteunend netwerk waarop hij kan terugvallen. Vanwege zijn geringe probleembesef en inzicht zal hij naar alle waarschijnlijkheid niet meewerken aan de geboden behandelmethoden. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
De terbeschikkinggestelde verblijft momenteel in een voorziening voor Langdurig Forensisch Psychiatrische Zorg (LFPZ) met een longstay-indicatie. Volgens het advies is de huidige zorg gericht op stabilisatie en op kwaliteit van leven. De terbeschikkinggestelde zal nog lange tijd afhankelijk zijn van de beveiligde setting met veel structuur en controle binnen de LFPZ om de problematiek in toom te houden en zo ernstig grensoverschrijdend gedrag te voorkomen. Derhalve wordt door de Pompestichting geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
Op grond hiervan ziet de rechtbank geen aanleiding om de termijn van de verlenging te beperken tot één jaar. Ook niet op grond van het gevoerde verweer van de raadsman. Er zijn geen aanwijzingen dat er sprake is van een impasse of nalatigheid aan de kant van de kliniek. Er is te weinig perspectief om over een jaar weer terug te komen bij de rechtbank. De rechtbank zal daarom de termijn van de maatregel met twee jaar verlengen.
Gelet op voormeld advies en gehoord hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de terbeschikkingstelling met dwangverpleging wordt verlengd.
7 Toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [de terbeschikkinggestelde] voor de tijd van twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. Veldhuijzen, voorzitter, mrs. M.C. Oostendorp en P.L.C.M. Ficq, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van der Meulen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 4 juni 2012.