ECLI:NL:RBUTR:2012:BW7870

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
5 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-655464-12
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontnemingsvordering wegens gebrek aan bewijs van wederrechtelijk verkregen voordeel

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 5 juni 2012 uitspraak gedaan in een ontnemingszaak onder parketnummer 16/655464-12. De zaak betreft de afwijzing van een ontnemingsvordering die was ingediend door de officier van justitie. Tijdens de zitting op 22 mei 2012 werd de officier van justitie gehoord, evenals de veroordeelde, die werd bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. P. van der Geest. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor het (medeplegen van) de handel in merkvervalste schoenen en het medeplegen van witwassen.

De officier van justitie heeft haar vordering tijdens de zitting gewijzigd en verzocht om de ontnemingsvordering af te wijzen. De raadsvrouw van de veroordeelde voerde aan dat haar cliënte vrijgesproken moest worden van het ten laste gelegde witwassen en dat er geen bewijs was dat de veroordeelde voordeel had genoten van de feiten waarvoor zij was veroordeeld.

De rechtbank heeft in haar oordeel vastgesteld dat het niet mogelijk was om te bepalen hoe groot het voordeel was dat de veroordeelde had genoten. Hierdoor kon er geen ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel plaatsvinden. De rechtbank heeft daarom de vordering van de officier van justitie tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in ontnemingszaken en de noodzaak om aan te tonen dat er daadwerkelijk voordeel is genoten.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/655464-12
vonnis van de rechtbank d.d. 5 juni 2012
in de ontnemingszaak tegen
[verdachte],
geboren op [1989] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats],
raadsvrouw mr. P. van der Geest, advocaat te Utrecht.
1 De procedure.
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- de vordering, die binnen de in artikel 511b van het wetboek van strafvordering genoemde termijn aanhangig is gemaakt;
- het strafdossier onder parketnummer 16/655464-12 waaruit blijkt dat verdachte op 5 juni 2012 door de rechtbank is veroordeeld terzake van het (medeplegen van) de handel in merkvervalste schoenen en het medeplegen van witwassen tot de in die uitspraak vermelde straf;
- het proces-verbaal van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, opgenomen op pagina 269 tot en met 283 van het dossier met nummer PL 0981 2011265588;
- de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting;
- de overige stukken.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 22 mei 2012. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord. Tevens is de veroordeelde gehoord, bijgestaan door raadsvrouw mr. P. van der Geest, advocaat te Utrecht.
2 De beoordeling.
2.1 Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting haar vordering gewijzigd. De officier van justitie heeft gevorderd de ontnemingsvordering af te wijzen.
2.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouwe heeft aangevoerd dat de oorspronkelijke vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen. Daartoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat veroordeelde moet worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde witwassen. Voorts heeft veroordeelde naar het oordeel van de raadsvrouw geen voordeel genoten van de ten laste gelegde feiten. Ten slotte heeft de raadsvrouw aangevoerd dat veroordeelde, zo zij al van het voordeel heeft genoten, zich er niet van bewust was dat dit voordeel wederrechtelijk was verkregen.
2.3 Het oordeel van de rechtbank
Niet is vast te stellen hoe groot het voordeel is dat veroordeelde heeft genoten. Om die reden kan in het onderhavige geval dan ook geen wederrechtelijk verkregen voordeel worden ontnomen. De rechtbank zal derhalve de vordering van de officier van justitie tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afwijzen.
3 De beslissing.
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie d.d. 25 april 2012, strekkende tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Bruins, voorzitter, mr. G. Perrick en mr. I.M. Vanwersch, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.J. Verborg en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 5 juni 2012.
Mr. I.M. Vanwersch is buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.