ECLI:NL:RBUTR:2012:BW7870
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.M. Bruins
- G. Perrick
- I.M. Vanwersch
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering wegens gebrek aan bewijs van wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 5 juni 2012 uitspraak gedaan in een ontnemingszaak onder parketnummer 16/655464-12. De zaak betreft de afwijzing van een ontnemingsvordering die was ingediend door de officier van justitie. Tijdens de zitting op 22 mei 2012 werd de officier van justitie gehoord, evenals de veroordeelde, die werd bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. P. van der Geest. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor het (medeplegen van) de handel in merkvervalste schoenen en het medeplegen van witwassen.
De officier van justitie heeft haar vordering tijdens de zitting gewijzigd en verzocht om de ontnemingsvordering af te wijzen. De raadsvrouw van de veroordeelde voerde aan dat haar cliënte vrijgesproken moest worden van het ten laste gelegde witwassen en dat er geen bewijs was dat de veroordeelde voordeel had genoten van de feiten waarvoor zij was veroordeeld.
De rechtbank heeft in haar oordeel vastgesteld dat het niet mogelijk was om te bepalen hoe groot het voordeel was dat de veroordeelde had genoten. Hierdoor kon er geen ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel plaatsvinden. De rechtbank heeft daarom de vordering van de officier van justitie tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in ontnemingszaken en de noodzaak om aan te tonen dat er daadwerkelijk voordeel is genoten.