ECLI:NL:RBUTR:2012:BW7306

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
29 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/610184-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van mishandeling van minderjarige dochter

In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van de mishandeling van haar toen 10-jarige dochter, heeft de Rechtbank Utrecht op 29 mei 2012 uitspraak gedaan. De zaak kwam aan het licht na meldingen van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en een huisarts, die vermoedens van mishandeling uitten. De dochter had verklaard dat haar moeder haar had geslagen en geschopt, wat leidde tot de constatering van 29 hematomen op haar lichaam. De rechtbank moest de betrouwbaarheid van deze verklaringen en de medische rapportages zorgvuldig wegen.

Tijdens de zitting op 15 mei 2012 werd duidelijk dat zowel de officier van justitie als de verdediging van mening waren dat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. De deskundigen hadden gerapporteerd dat de hematomen ook een accidentele oorzaak konden hebben, wat twijfel opriep over de verklaringen van de dochter. De rechtbank concludeerde dat, gezien de omstandigheden, voorzichtigheid geboden was bij het gebruik van deze verklaringen. De spanningen tussen de ouders en de mogelijke invloed daarvan op de verklaringen van de dochter werden ook in overweging genomen.

Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de mishandeling. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit, waarbij de twijfels over de betrouwbaarheid van de verklaringen van de dochter en de deskundigenrapportages een cruciale rol speelden. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met de ondertekening van de rechters en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/610184-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 mei 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1976] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [adres]
raadsman mr. A.H.J.G. van Voorthuizen, advocaat te Ede
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 15 mei 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte haar toen 10-jarige dochter heeft mishandeld door haar te slaan en te schoppen.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht verdachte van het haar ten laste gelegde feit vrij te spreken. Zij neemt de conclusie van de deskundige in het rapport betreffende het onderzoek naar de betrouwbaarheid van de verklaringen van de dochter van verdachte over, zodat zij deze verklaring niet meer gebruikt voor het bewijs en onvoldoende wettig en overtuigend bewijs resteert om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is net als de officier van justitie van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het ten laste gelegde feit, hetgeen tot vrijspraak moet leiden. De raadsman wijst daarbij niet alleen op de conclusies uit het betrouwbaarheidsonderzoek, maar ook op die uit de forensisch medische rapportage. In deze rapportage wordt -kort gezegd- vermeld dat andere mogelijkheden voor het ontstaan van de blauwe plekken bij de dochter van verdachte niet kunnen worden uitgesloten.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Het Advies en meldpunt Kindermishandeling (hierna: AMK) heeft aangifte gedaan van mishandeling van [getuige] door haar moeder, verdachte. Uit de verklaring van de vader blijkt dat hij sinds 25 mei 2009 het vermoeden had dat verdachte [getuige] mishandelde. In februari 2011 is een melding gedaan bij het AMK door de huisarts van [getuige], nadat de vader - en ex-partner van verdachte - met vermoedens van mishandeling van zijn toen 10-jarige dochter [getuige] naar de huisarts was gestapt. In april 2011 heeft een kinderarts in verband met dezelfde verdenking eveneens een melding bij het AMK gedaan. Op het lichaam van [getuige] waren door artsen 29 hematomen geconstateerd. [getuige] had aan de arts verteld dat deze waren veroorzaakt doordat haar moeder haar had geslagen en geschopt. De aard en hoeveelheid van de blauwe plekken in combinatie met het verhaal van [getuige] was voor de arts aanleiding om mishandeling te vermoeden. [getuige] is vervolgens naar de Forensische Polikliniek Kindermishandeling gegaan, alwaar zij hetzelfde verhaal heeft gedaan. De Forensische Polikliniek Kindermishandeling heeft vervolgens -kort gezegd- gerapporteerd dat de hematomen kunnen passen bij toegebracht letsel, maar dat een accidentele oorzaak niet is uit te sluiten. Tijdens een studioverhoor heeft [getuige] verklaard dat haar moeder haar wel eens slaat en schopt. Ook tegen vriendinnen op school en tegen een lerares heeft ze dit verteld. Tegenover Bureau Jeugdzorg zou ze later hebben aangegeven dat haar moeder haar niet geslagen heeft.
De kern van een eventuele bewezenverklaring zouden de verklaringen van [getuige] en de op haar lichaam aangetroffen blauwe plekken kunnen zijn. De rechtbank dient deze bewijsmiddelen te waarderen. Met betrekking tot deze bewijsmiddelen hebben deskundigen nu juist -als hieronder nader aangegeven- zodanig gerapporteerd dat twijfel wordt opgeroepen. De conclusies in de rapportage van Forensische Polikliniek Kindermishandeling laten andere oorzaken dan mishandeling voor het ontstaan van de blauwe plekken open.
Andere bewijsmiddelen betreffen -naast de medische stukken- verklaringen van derden die zijn afgeleid van hetgeen [getuige] heeft verteld. De rechtbank is van oordeel dat voorzichtigheid geboden is bij het gebruik van deze verklaringen. Uit het dossier komt naar voren dat de vader en moeder van [getuige] ten gevolge van hun echtscheiding op zeer gespannen voet met elkaar leven. Aanwijzingen bestaan dat [getuige] zich ten gevolge hiervan in een loyaliteitsconflict tussen de ouders bevindt en dat ten aanzien van haar sprake is van psychisch geweld en pedagogische verwaarlozing. Gelet op deze omstandigheden bestaat bij de rechtbank gerede twijfel, of [getuige] haar verklaringen in volledige vrijheid heeft kunnen afleggen. Hierbij speelt mee dat [getuige] een meisje is met de jeugdige leeftijd van op dat moment slechts 10 jaar. De twijfel van de rechtbank met betrekking tot de juistheid van de verklaringen van [getuige] wordt gevoed door hetgeen deskundige dr. G. Wolters in zijn onderzoek naar de betrouwbaarheid van de verklaringen van [getuige] heeft geconcludeerd. Deze conclusie luidt -kort gezegd- dat de verklaringen van [getuige] zoals afgelegd tijdens het studioverhoor en tegenover anderen in aanzienlijke mate onbetrouwbaar zijn. Gelet op het voorgaande ontbreekt bij de rechtbank de overtuiging dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit, zodat zij verdachte hiervan zal vrijspreken.
5 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A.A. Kalveen, voorzitter, mr. J.P. Killian en
mr. T. Reichardt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Maase-Raedts, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 29 mei 2012.
Mrs. Killian en Reichardt zijn niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.