ECLI:NL:RBUTR:2012:BW6302

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
20 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-600777-09
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging van bijzondere voorwaarden in strafzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 20 april 2012 uitspraak gedaan in een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde straf aan de veroordeelde. De officier van justitie had gevorderd dat de tenuitvoerlegging zou plaatsvinden, omdat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden had gehouden die hem waren opgelegd bij een eerdere veroordeling op 14 oktober 2009. Deze voorwaarden omvatten onder andere dat de veroordeelde zich diende te houden aan de aanwijzingen van de reclassering en moest meewerken aan verschillende trajecten voor begeleiding en behandeling.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen. Uit het adviesrapport van de reclassering, opgesteld door de heer J. Wassink op 20 maart 2012, bleek dat de veroordeelde weliswaar had deelgenomen aan de trajecten, maar dat de beoogde resultaten niet waren behaald. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden had overtreden. Het was mogelijk dat de veroordeelde zich niet bewust was van het feit dat hij de voorwaarden overtrad, vooral omdat hij in voorlopige hechtenis zat en geen contact meer wilde met de reclassering.

De rechtbank oordeelde dat de reclassering niet had aangetoond dat de veroordeelde de voorwaarden had geschonden, en dat de vordering tot tenuitvoerlegging daarom niet kon worden toegewezen. De beslissing werd genomen na een zitting op 6 april 2012, waar zowel de officier van justitie als de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, aanwezig waren. De rechtbank benadrukte dat de deelname aan de trajecten op zich niet voldoende was om te concluderen dat de veroordeelde de voorwaarden had overtreden, en dat de omstandigheden rondom zijn voorlopige hechtenis ook een rol speelden in de beoordeling.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/600777-09
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging ex artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[veroordeelde]
geboren te [geboorteplaats], op [1990],
wonende te [woonplaats],
gedetineerd in PI Utrecht, Huis van Bewaring locatie Nieuwegein,
heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van een aan veroordeelde opgelegde straf. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De procedure
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- het vonnis van de politierechter d.d. 14 oktober 2009;
- het adviesrapport van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering d.d. 20 maart 2012;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 28 maart 2012;
- de overige stukken;
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 6 april 2012 is de officier van justitie gehoord.
Tevens is de veroordeelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.G.M. Dassen, advocaat te Utrecht.
2 De beoordeling
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd en heeft daartoe overwogen dat veroordeelde zich niet gehouden heeft aan de bijzondere voorwaarden.
Veroordeelde is op 14 oktober 2009 door de politierechter veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen waarvan 50 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, alsmede de bijzondere voorwaarden dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, dat veroordeelde dient mee te werken aan een intake voor het traject bij De Waag en aan de eventuele uit die intake voortvloeiende behandeling(en) en dat de veroordeelde dient mee te werken aan een intake voor het traject Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer en aan de eventuele uit die intake voortvloeiende behandeling(en).
In het adviesrapport van 20 maart 2012 geeft de heer J. Wassink, reclasseringswerker, aan dat veroordeelde het traject bij Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer heeft doorlopen, maar dat het niet is gelukt om de doelstellingen van huisvesting, dagbesteding en inkomen te realiseren. Een behandeling bij De Waag is wel gerealiseerd, maar deze behandeling heeft niet het beoogde effect bereikt. Uiteindelijk is veroordeelde overgedragen aan het ATC van Altrecht. Veroordeelde werd vervolgens al snel aangehouden wegens verdenking van betrokkenheid bij een strafbaar feit. Sinds veroordeelde daarvoor in preventieve hechtenis zit weigert hij alle contact met de reclassering en hulpverlening. Hierdoor is een reclasseringstoezicht na zijn detentie niet uitvoerbaar, aldus de heer Wassink.
De veroordeelde heeft ter zitting van 6 april 2012 aangegeven dat wat in het rapport staat niet juist is en dat hij bij zowel De Waag als bij het traject Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer is geweest. Veroordeelde gaf aan zich wel aan de afspraken te hebben gehouden.
De rechtbank maakt uit de inhoud van het adviesrapport van de reclassering op dat veroordeelde wel heeft meegewerkt met de reclassering. Veroordeelde heeft immers deelgenomen aan het traject Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer en aan het traject bij De Waag. Veroordeelde heeft zich daarmee aan de opgelegde bijzondere voorwaarden gehouden. Dat de deelname aan deze trajecten voor veroordeelde niet de beoogde resultaten heeft opgeleverd doet daar niet aan af. Uit het rapport blijkt ook niet dat dit voor de reclassering aanleiding is geweest om veroordeelde terug te melden. Pas sinds veroordeelde op verdenking van het plegen van een nieuw strafbaar feit in voorlopige hechtenis zit heeft hij kenbaar gemaakt geen contact meer te willen met de reclassering. Dit is voor de reclassering aanleiding geweest om de zaak terug te melden bij het Openbaar Ministerie en de tenuitvoerlegging te adviseren.
De rechtbank is aldus van oordeel dat op basis van de inhoud van het rapport van het Leger des Heils niet duidelijk vast is komen te staan dat veroordeelde de bij vonnis van 14 oktober 2009 opgelegde bijzondere voorwaarden heeft overtreden. Het is zeer wel mogelijk dat veroordeelde zich niet heeft gerealiseerd dat hij de bijzondere voorwaarden overtrad door niet in gesprek te gaan met de reclassering op het moment dat hij voor het plegen van een nieuw strafbaar feit in voorlopige hechtenis zat. De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie daarom afwijzen.
3 De beslissing
De rechtbank wijst de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie d.d. 28 maart 2012 af.
Deze beslissing is gegeven door mr. A. Kuijer, voorzitter, mr. P.L.C.M. Ficq en
mr. P.P.C.M. Waarts, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. K.F. van Dam en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 20 april 2012.