ECLI:NL:RBUTR:2012:BW5467
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet wegens diefstal of ongevraagd lenen van bedrijfsgoederen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Utrecht op 10 mei 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagden]. [Eiser], die sinds 1976 als demonteur werkzaam was bij [gedaagden], werd op 18 januari 2012 op staande voet ontslagen wegens diefstal van twee opbergbakken. De kwestie ontstond toen [eiser] de bakken zonder toestemming in zijn auto plaatste, met de intentie deze tijdelijk te lenen voor werkzaamheden aan zijn eigen auto. Tijdens een gesprek op 18 januari 2012 gaf [eiser] toe dat hij de bakken in zijn auto had, maar betwistte dat hij de intentie had om deze te stelen. Hij stelde dat hij de bakken enkel wilde lenen en dat hij dit ook had gecommuniceerd aan [gedaagden].
De kantonrechter oordeelde dat de feiten onvoldoende aannemelijk maakten dat er sprake was van diefstal. De rechter benadrukte dat voor een geldig ontslag op staande voet een dringende reden vereist is, en dat de omstandigheden van de werknemer, zoals zijn lange dienstverband en de gevolgen van het ontslag, in overweging moesten worden genomen. De rechter concludeerde dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was en dat [eiser] recht had op doorbetaling van zijn loon en toelating tot zijn werkplek. De vordering van [eiser] werd toegewezen, met een dwangsom voor [gedaagden] bij niet-naleving van het vonnis.