ECLI:NL:RBUTR:2012:BW4606

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
1 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/711637-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewapende woningoverval met DNA-bewijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 1 mei 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een gewapende woningoverval op 7 september 2011 te Wijk bij Duurstede. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte, de woning van een slachtoffer heeft overvallen met een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Tijdens de overval werd het slachtoffer bedreigd en gedwongen om geld en waardevolle goederen af te geven. De rechtbank heeft op basis van DNA-bewijs, dat werd aangetroffen op een bivakmuts en een rode sweater, vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de overval. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte en zijn jonge leeftijd. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren. Daarnaast is de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade aan de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 3.250,00 heeft gevorderd, welke door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer meegewogen, evenals de richtlijnen voor strafoplegging bij woningovervallen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/711637-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 1 mei 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1990] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
gedetineerd: PI Nieuwegein, HvB Nieuwegein te Nieuwegein
raadsvrouw mr. H. van den Ende, advocaat te Maastricht
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 12 december 2011, 27 februari 2012 en 17 april 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 7 september 2011 te Wijk bij Duurstede samen met een ander een overval op een woning heeft gepleegd.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op het volgende.
De rode sweater is niet op speeksel onderzocht. Bemonstering van de binnenzijde van de capuchon leverde celmateriaal op van verdachte. Het is zeer goed mogelijk dat bij het normaal dragen van deze sweater er celmateriaal achterblijft in de capuchon. Uit het NFI-rapport van 9 september 2011 blijkt dat op de rode sweater celmateriaal van minimaal 2 andere personen zit. Daardoor bestaat de mogelijkheid dat een andere persoon dan verdachte de rode sweater heeft gedragen tijdens de overval.
Uit het dossier volgt, aldus de verdediging, dat het mobiele toestel met nummer [nummer] vanaf 21 juni 2011 bij verdachte in gebruik is. In het toestel met dat IMEI nummer wordt kort voor de overval op 7 september 2011 een sim-kaart geplaatst met nummer [nummer]. Deze kaart kan niet aan verdachte worden gekoppeld. Het is misschien wel het toestel van verdachte dat in de buurt van de plaats delict is geweest, maar niet gezegd kan worden dat het ook zijn telefoonnummer was en dat het daarmee ook verdachte was die in de buurt van de plaats delict was.
Met getuige [getuige 1] is een fotobewijsconfrontatie gehouden, die geen herkenning opleverde.
De aangetroffen imitatiewapens in de woning van verdachte en zijn ouders kunnen niet worden gelinkt aan de gewapende overval op 7 september 2011.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Bewijsmiddelen
Op 7 september 2011 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan van een gewapende overval op haar woning te Wijk bij Duurstede, die op die datum heeft plaatsgevonden. Aangeefster verliet om 9:55 uur de woning om even iets weg te brengen. Toen zij na circa 20 minuten terugkwam in de woning, zag zij troep van een eierdoos vlak bij de voordeur liggen. Zij ruimde die troep op, draaide zich om en zag toen een persoon (dader 1) van de trap af komen. Aangeefster zag dat dader 1 zijn gezicht bedekt had. Deze dader 1 had een trui aan die hij, volgens aangeefster, achterstevoren had aangetrokken waarbij de capuchon over het gezicht zat. In die capuchon waren gaten gemaakt. Aangeefster zag een pistool in de rechterhand van dader 1. Aangeefster voelde dat dader 1 haar beet pakte bij haar arm en zag dat het pistool ter hoogte van en tegen haar hoofd werd gehouden. Aangeefster zag ondertussen een tweede persoon (dader 2) van de trap afkomen. Het gezicht van dader 2 was bedekt. Dader 2 pakte de andere arm van aangeefster beet. Aangeefster voelde dat haar hoofd naar beneden werd gedrukt en hoorde één van de daders zeggen: “Naar beneden, laag”. Aangeefster hoorde één van de daders zeggen: “Waar is de kluis”, hetgeen daarna nog een aantal keren werd gevraagd. Aangeefster begon zich te bewegen in de richting van de keuken waar een voorraadkast/inloopkast is waar de kluis in staat. Terwijl aangeefster zich voorwaarts bewoog, bleven beide daders aangeefster hard vast houden aan haar armen. Toen aangeefster bij de voorraadkast kwam en de deur openmaakte, werd aangeefster nog steeds vastgehouden aan haar bovenarmen/schouders. Aangeefster hoorde één van de daders zeggen: “Open maken” of “Maak open”. Aangeefster maakte de kluis open door de code in te toetsen. Terwijl aangeefster de kluis open maakte bleef het pistool op aangeefster gericht. Onderin de kluis lag geld. Aangeefster heeft het geld direct uit de kluis genomen, waarna het geld direct uit haar handen werd gepakt. Aan aangeefster werd gevraagd: “Waar is de rest?”, waarop aangeefster zei: “Dat is alles. Doe me niks.”
Het hoofd van aangeefster werd naar beneden gedrukt, en zodanig naar beneden gedrukt dat zij in de hoek terecht kwam en moest gaan zitten. Toen aangeefster probeerde omhoog te kijken, werd haar hoofd direct weer naar beneden gedrukt. Aangeefster werd daarna gekneveld. Er werd tape om haar polsen gedraaid. Het tapen gebeurde hard en deed aangeefster pijn. Ook de bovenbenen van aangeefster werden met tape vastgemaakt en de armen van aangeefster werden met tape aan haar bovenbenen vastgemaakt. Aangeefster zag dat de deur van de voorraadkast werd dichtgedaan. Aangeefster heeft zichzelf bevrijd, door met haar tanden de tape los te krijgen en verder de tape van haar bovenbenen te verwijderen.
Door de daders zijn de volgende goederen meegenomen: een bedrag van € 1.250,-, een autosleutel, sieraden, een spiegelreflexcamera, een soundsysteem, een Xbox, een laptop, een paspoort, een groene tas, een laptop en microfoons.
Met uitzondering van het geldbedrag en de autosleutel, zijn alle goederen in de omgeving van de woning van aangeefster teruggevonden.
Bij het doorlopen van haar woning zag aangeefster op haar bed een sleutel van de voordeur liggen, die er ’s ochtends nog niet had gelegen. Aangeefster dacht toen direct aan de sleutel van haar dochter, die haar sleutel sedert ongeveer twee weken kwijt was.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 7 september 2011 omstreeks 10:15 uur op een voetpad nabij [adres] te Wijk bij Duurstede liep. Op een afstand van vijf tot tien meter zag getuige op het voetpad een tweetal mannen staan. Getuige zag dat de langste van die twee mannen een voorwerp van zich afwierp. Kennelijk, aldus getuige, zagen de twee
mannen getuige naderen. Getuige zag namelijk dat beide mannen hard wegrenden in de richting van [adres] te Wijk bij Duurstede. Vervolgens zag getuige de mannen in een kleine oud model Peugeot stappen en wegrijden. De kleinere man heeft een geschatte lengte van 1.70 m. De grotere man een geschatte lengte van 1.80 m.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij woonachtig is op [adres] te Wijk bij Duurstede, dat zij op 7 september 2011 omstreeks 14:00 uur haar hond ging uitlaten en naar het wandelpad is gelopen. Op enig moment begon de hond van getuige te blaffen en te grommen naar de struiken. Getuige is gaan kijken en trof in de struiken 2 tassen aan. Beide tassen zijn veiliggesteld.
Éen van de aangetroffen tassen, een groen/grijze tas, is getoond aan aangeefster. Zij herkende de tas, als zijnde de tas van haar zoon, en de inhoud van de tas, te weten een witte Xbox, een paspoort en twee laptops. De inhoud van de andere tas, bestaande uit een fotocamera, sieraden en microfoons, werd ook door aangeefster herkend.
Achter de tuin van de overvallen woning zijn nog een sweatvest, een zwarte bivakmuts en een mediaplayer aangetroffen. Deze mediaplayer werd eveneens door aangeefster herkend.
Op een door getuige [getuige 1] aangewezen plek bij het voetpad bij [adres], waar getuige de langste man een voorwerp zag afwerpen, is onder meer een rode sweater aangetroffen waarvan in de capuchon 2 gaten waren geknipt.
Uit de luchtfoto van de plaats delict en de omgeving van de plaats delict blijkt dat de hiervoor genoemde goederen en tassen alle zijn aangetroffen in de directe omgeving van de plaats delict.
De aangetroffen zwarte bivakmuts (SIN: AAEA3241NL) en rode sweater (AAEA3240NL) zijn veiliggesteld en overgedragen aan het NFI. Van de capuchon is zowel de binnen- als de buitenzijde bemonsterd op plaatsen waar speeksel aanwezig kan zijn van iemand die de capuchon achterstevoren heeft gedragen met de capuchon over het hoofd. Van de bivakmuts is de binnenzijde bemonsterd rondom het mondgat. In het NFI-rapport van 9 september 2011 (herzien op 14 februari 2012) is geconstateerd dat het celmateriaal aan de binnenzijde van de capuchon van de rode sweater een match geeft met het DNA-profiel van verdachte [verdachte]. De bemonstering van de zwarte bivakmuts geeft een match met het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte]. De bemonstering van de buitenzijde van de capuchon van de rode sweater geeft een match met het DNA-profiel van zowel verdachte als [medeverdachte], naast nog minimaal een andere persoon.
Bij doorzoeking van de woning van [medeverdachte] zijn een computer (merk: Acer), een harde schijf (merk: Lacie) en een laptop (merk: Samsung) in beslag genomen. Op de harde schijven werden de namen van aangeefster, haar echtgenoot, haar zoon en haar dochter aangetroffen, alsmede het adres van de overvallen woning.
Uit onderzoek van de communicatiemiddelen van [verdachte] en [medeverdachte] is gebleken dat tussen de simkaart [nummer] van [medeverdachte] en de simkaart [nummer] van [verdachte] in de periode 1 juni 2011 tot en met 11 september 2011 negentien (19) contacten zijn geweest.
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
Nadere bewijsoverwegingen
De rechtbank heeft op 12 december 2011 beslist dat er onderzoek diende plaats te vinden naar (de aard van het) celmateriaal op de bivakmuts en de rode sweater met capuchon ten behoeve van nader DNA-onderzoek. Ter terechtzitting van 27 februari 2012 heeft de officier van justitie meegedeeld dat de bivakmuts en de sweater zijn vernietigd, zodat geen nader onderzoek hiernaar meer mogelijk is. Ter terechtzitting van 17 april 2012 heeft de officier van justitie verzocht het NFI nader onderzoek te laten verrichten naar het tijdstip waarop het DNA-materiaal (dat matcht met verdachten) op de bivakmuts en de sweater terecht is gekomen. De verdediging heeft zich hiertegen verzet en erop gewezen dat er geen garantie is dat het NFI enige duidelijkheid kan bieden over het tijdstip waarop het DNA-materiaal op de bivakmuts en de sweater terecht is gekomen. De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken nu op grond van de beschikbare NFI-rapportage niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte degene is geweest die de sweater met capuchon op 7 september 2011 heeft gedragen.
De rechtbank is van oordeel dat het DNA-materiaal dat is aangetroffen aan de binnenzijde van de capuchon van de rode sweater, alsmede aan de binnenzijde van de bivakmuts, dadersporen moeten zijn. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op het feit dat op deze plaatsen slechts DNA-materiaal is aangetroffen van een persoon, dat het DNA-materiaal is aangetroffen op plaatsen waar speeksel aanwezig kan zijn van iemand die de bivakmuts respectievelijk de sweater met capuchon achterstevoren heeft gedragen, alsmede op plaats en tijdstip waarop de bivakmuts en de sweater zijn aangetroffen, te weten vlak na de overval in de directe omgeving van de woning waar deze had plaatsgevonden. Dat aan de buitenzijde van de capuchon tevens DNA-materiaal is aangetroffen van minimaal twee andere personen, waaronder overigens DNA-materiaal dat matcht met medeverdachte [medeverdachte], doet aan het voorgaande niet af.
De verdediging heeft erop gewezen dat de fotobewijsconfrontatie met de getuige [getuige 1] niet tot een herkenning van verdachte heeft geleid. De rechtbank is van oordeel dat hieruit niet kan worden afgeleid dat verdachte niet een van de twee mannen is geweest die de getuige op 7 september 2011 op het wandelpad bij De Hunze heeft waargenomen, nu uit de verklaring van getuige van 9 september 2011 blijkt dat hij deze mannen niet goed heeft aangekeken. Evenmin kan op grond van de aangifte van [slachtoffer] worden vastgesteld dat de daders, anders dan verdachte en [medeverdachte], van gelijke lengte waren, gelet op de verklaring van [slachtoffer] dat zij dader 2 slechts in een flits heeft gezien.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 07 september 2011 te Wijk bij Duurstede tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
- geld (een bedrag van 1250 euro) en
- diverse goederen (waaronder een autosleutel, sieraden, een spiegelreflexcamera, een soundsystem, een Xbox, laptops, een paspoort, een groene tas, microfoons), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van een valse sleutel
en welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van
geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander,
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft gezet en heeft gericht op voornoemde [slachtoffer] en heeft voorgehouden en
- die [slachtoffer] toen dreigend een of meermalen heeft bevolen:
"Naar beneden, laag" en "Waar is de kluis", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en
- vervolgens die [slachtoffer] heeft gedwongen de in de woning aanwezige kluis te
tonen en te openen en
- die van [slachtoffer] toen dreigend eenmaal heeft bevolen: "Open maken" en "Waar is de rest" en
- vervolgens die [slachtoffer] op de grond heeft gedrukt en
- de armen en benen van die [slachtoffer] met tape aan elkaar vast heeft gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de dagen die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte. Dit laatste zoals dat naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzittingen en uit de bespreking aldaar van het over hem opgemaakte rapport van Reclassering Nederland van 9 december 2011 en het de verdachte betreffende uittreksel justitiële documentatie.
Verdachte heeft zich wat het bewezenverklaarde betreft schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Hij heeft, samen met zijn mededader, aangeefster onder bedreiging van een pistool (of een op een pistool gelijkend voorwerp) overvallen in haar woning en haar uiteindelijk gekneveld achtergelaten in een kast en deze kast dicht gedaan.
De gevolgen van de woningoverval zijn voor aangeefster, maar ook haar gezin, buitengewoon ernstig geweest, zo blijkt ook uit de schriftelijke slachtofferverklaring van aangeefster. De eigen woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen. Aangeefster is veel schrikachtiger geworden en checkt regelmatig of alle deuren wel op slot zitten. Haar dochter is erg overstuur geweest, wilde niet dat haar moeder de honden alleen uitliet en vraagt nog steeds regelmatig of de deuren wel op slot zijn.
Verdachte heeft geen oog gehad voor het gegeven dat een dergelijk feit bijdraagt aan gevoelens van onveiligheid bij het slachtoffer in het bijzonder en in de maatschappij in het algemeen. Het is een feit van algemene bekendheid dat woningovervallen ernstige en langdurige psychische schade aan kunnen richten bij de slachtoffers.
Het Landelijk Overleg Voorzitters Strafsectoren (hierna: LOVS) heeft afspraken gemaakt over door de strafrechters te hanteren uitgangspunten bij woningovervallen. Indien sprake is van licht geweld/bedreiging wordt ingevolge deze oriëntatiepunten als uitgangspunt gehanteerd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren. Licht geweld wordt gedefinieerd als een enkele ruk/duw zonder noemenswaardig letsel.
Indien sprake is van ander geweld wordt ingevolge de oriëntatiepunten als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren gehanteerd.
De rechtbank zal een woningoverval met ander geweld als uitgangspunt hanteren, gelet op de bedreiging met een pistool, het voortdurend vasthouden van aangeefster en naar beneden duwen van haar hoofd, het knevelen van aangeefster en het gekneveld achterlaten van aangeefster in een gesloten kast. De rechtbank zal in het voordeel van verdachte meewegen dat er geen letsel is toegebracht.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte d.d. 31 oktober 2011 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens geweldsdelicten.
Ook houdt de rechtbank rekening met de nog jonge leeftijd van verdachte.
Gelet op de ernst van het feit, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere dan een vrijheidsbenemende straf. Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren passend en geboden.
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 3.250,00 voor het ten laste gelegde feit, te weten € 3.000,00 aan immateriële schade en € 250,00 aan materiële schade, verhoogd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De officier van justitie is van mening dat de vordering van de benadeelde partij geheel kan worden toegewezen. De verdediging is mening dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen. Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte hoofdelijk aansprakelijk is, hetgeen inhoudt dat verdachte van zijn verplichting tot betaling van de schade zal zijn bevrijdt voor zover hij of zijn mededader aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
8 Het beslag
8.1 De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen
zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat deze voorwerpen tot het begaan van het feit zijn vervaardigd of bestemd.
Verder zijn de voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan
in strijd is met de wet.
8.2 De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 24c, 36b, 36c, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de volgende in beslag genomen voorwerpen, te weten:
1 pistool, kleur: zwart, GAMO V-3 (462143);
1 pepperspray, X-MARKER (462144);
1 pistool, kleur: zwart (462148);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
1 mobiele telefoon, kleur: zwart, Sony Ericsson K750i (462138);
1 navigatiesysteem, kleur: grijs, Garmin Nuvi (462142);
1 mobiele telefoon, kleur: zwart, LG KP500 (462151);
1 mobiele telefoon, kleur: zwart, Sony Ericsson J132 (462161);
1 mobiele telefoon, kleur: zilver, Nokia N70 (462167);
1 mobiele telefoon, kleur: rood, Samsung SGH (462168);
2 accu’s, Nokia (462198);
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 3.250,00, waarvan € 250,00 ter zake van materiële schade en € 3.000,00 ter zake van immateriële schade; en het totale bedrag vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf
7 september 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], € 3.250,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 42 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter, mr. J.R. Krol en mr. G. Perrick, rechters, in tegenwoordigheid van A. Heijboer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 1 mei 2012.
Mr. J.R. Krol en mr. G. Perrick zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mee te ondertekenen.