ECLI:NL:RBUTR:2012:BW4233
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.P. den Otter
- C.A.M. van Straalen
- A. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Diefstal in vereniging met vrijspraak voor andere tenlastegelegde feiten
Op 16 april 2012 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal in vereniging. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte betrokken was bij de diefstal van een auto, afstandsbediening, geldbedrag, videocamera en breekijzer. De verdachte had verklaard dat hij van een medeverdachte had gehoord dat deze op 4 januari 2012 samen met een ander een auto had weggenomen. Deze verklaring werd ondersteund door andere bewijsmiddelen, waaronder de vondst van de auto met een breekijzer in de buurt en de herkenning van de afstandsbediening door de aangever. De rechtbank concludeerde dat de goederen eerder op 4 januari 2012 uit de woning waren weggenomen en sprak de verdachte vrij van de diefstal van deze goederen.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat niet bewezen was dat de verdachte zich toegang tot de woning had verschaft door middel van braak, inklimming, verbreking of een valse sleutel, en sprak hem ook van dit onderdeel vrij. De rechtbank erkende de ernst van de inbreuk op de privacy van de betrokken bewoner en de overlast die de verdachte had veroorzaakt. Gezien de aard van het gepleegde misdrijf vond de rechtbank een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, passend. De rechtbank legde ook voorwaarden op voor de proeftijd, waaronder reclasseringstoezicht.
De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken van het onderdeel van de tenlastelegging waaruit de gevorderde schade was ontstaan. De rechtbank bepaalde dat de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, in aanwezigheid van de griffier.