ECLI:NL:RBUTR:2012:BW3484
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. Bender
- N.E.M. Kranenbroek
- Y.A.T. Kruijer
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van inbraak en voorhanden hebben van wapens in strafzaak tegen verdachte
In de strafzaak tegen de verdachte, die op 11 april 2012 door de Rechtbank Utrecht werd behandeld, stond de verdachte terecht voor de verdenking van inbraak en het voorhanden hebben van wapens. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 28 maart 2012, waarbij zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte twee feiten: de verdachte zou samen met een ander op 12 november 2011 hebben ingebroken in een woning en daarbij goederen hebben weggenomen, en daarnaast zou hij samen met een ander vuurwapens en munitie voorhanden hebben gehad op dezelfde datum.
De verdachte verklaarde dat hij de eigenaar van de woning kende en geen intentie had om de goederen toe te eigenen. Hij was die avond met een vriend naar de woning gegaan, maar toen ze ontdekten dat er niemand thuis was, begon zijn vriend de ruit van de voordeur in te slaan. De verdachte heeft de bewoner van de woning gewaarschuwd via ping berichten, wat door de rechtbank als ondersteunend bewijs werd gezien voor zijn verklaring. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte opzet had om goederen weg te nemen, en sprak hem vrij van het eerste feit.
Met betrekking tot het tweede feit, het voorhanden hebben van wapens, overwoog de rechtbank dat de verdachte de tas met wapens en munitie van zijn medeverdachte had gepakt en in de auto had gelegd. Echter, de rechtbank kon niet vaststellen of de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de wapens in de tas. Gezien het gebrek aan bewijs dat de verdachte zich bewust was van de wapens, sprak de rechtbank hem ook vrij van dit feit. De rechtbank besloot tot vrijspraak van beide tenlastegelegde feiten en hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op.