- [eiser], geboren op [1987], heeft begin juli 2011 via internet gesolliciteerd naar de functie van pedagogisch medewerker bij een kinderdagverblijf van [naam]. Zij heeft daartoe een sollicitatiebrief met haar curriculum vitae aan [naam] gezonden. Dit c.v. vermeldt onder meer: “kraamverzorgende, niveau 3. Roc Utrecht. Diploma behaald november 2010”.
- [naam] heeft [eiser] bij e-mailbericht van 7 juli 2011 verzocht een motivatiebrief voor de functie en een kopie van haar diploma kraamverzorgende te sturen alsmede gegevens over haar beschikbaarheid.
- [eiser] heeft op 11 juli 2012 aan [naam] een motivatiebrief gezonden alsmede kopie van het door haar behaalde “Diploma Kwalificatie Helpende (...) Niveau 2” en het “Certificaat Kwalificatie Verzorgende (...) Niveau 3”.
- [naam] heeft de diploma’s voorgelegd aan het FCB Dienstverlening in Arbeidsvraagstukken, een bij CAO ingestelde organisatie die onder meer de juistheid van diploma’s controleert en advies uitbrengt over kandidaat-werknemers. Het FCB heeft [naam] bericht dat [eiser] op grond van haar curriculum vitae en diploma’s voldeed aan de functie-eisen.
- Op 15 augustus 2011 en op 30 augustus 2011 hebben partijen sollicitatiegesprekken gevoerd. [eiser] werd geschikt beoordeeld.
- Op 19 september 2011 heeft een arbeidsvoorwaardengesprek plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek hebben partijen overeenstemming bereikt over diverse punten. Vervolgens is dit alles ingevuld op een formulier voor nieuw personeel en door [X], manager van [naam] en [eiser] ondertekend.
- Op 28 september 2011 heeft [naam] bij [eiser] telefonisch geïnformeerd of zij al haar diploma’s had ingeleverd, aangezien de diploma’s niet voldoende waren voor de functie.
- Op 29 september 2011 heeft [naam][eiser] telefonisch meegedeeld dat het FCB waarschijnlijk een fout had gemaakt, aangezien [eiser] niet over het vereiste diploma beschikte. Er was een nieuwe aanvraag gedaan en zij zou zo spoedig mogelijk de uitslag hiervan vernemen.
- Op 3 oktober 2011 heeft [naam] aan [eiser] meegedeeld dat zij geen werkzaamheden bij [naam] als pedagogisch medewerker mocht verrichten omdat zij niet over de juiste diploma’s beschikte.
- Op 4 oktober 2011 is deze mededeling per e-mail bevestigd. Bij het FCB was over het hoofd gezien dat [eiser] in plaats van een diploma verzorgende niveau 3 een certificaat verzorgende niveau 3 (met een aantal deelkwalificaties) had behaald.
- [eiser] beschikt niet over het voor de functie van pedagogisch medewerker vereiste MBO diploma verzorgende niveau 3 zoals in de CAO Kinderopvang is voorgeschreven.
- Partijen hebben enige keren telefonisch over eventuele oplossingen gesproken.
- Bij e-mailbericht van 4 november 2011 heeft [eiser] bezwaar gemaakt tegen het besluit om haar niet in dienst te nemen. Zij heeft zich beschikbaar gesteld voor de werkzaamheden en aanspraak gemaakt op het overeengekomen loon.
- [naam] heeft hierop bij e-mail van 9 november 2011 gereageerd. Zij wijt de situatie aan foutieve informatie die [eiser] met betrekking tot haar diploma heeft verstrekt en een fout van het FCB bij de controle van de diploma’s. De gemaakte afspraken waren op de foutieve informatie gebaseerd. Bij een laatste controle door haar afdeling personeelszaken bleek het benodigde diploma een certificaat te zijn.
- Bij brief van 14 november 2011 heeft [eiser](s gemachtigde) tewerkstelling gevorderd en aanspraak gemaakt op salarisbetaling.
- Bij brief van 21 november 2011 heeft [naam](’s gemachtigde) zich op het standpunt gesteld dat geen arbeidsovereenkomst tot stand gekomen is. Tegen [eiser] zou in het gesprek op 19 september 2011 gezegd zijn dat pas sprake was van overeenstemming op het moment dat de directeur van [naam] haar instemming had verleend. [eiser] had voorts aangegeven dat zij over een MBO diploma niveau 3 beschikte, terwijl zij slechts over deelcertificaten beschikte. Als al een arbeidsovereenkomst tot stand was gekomen, zou daar een proeftijd aan verbonden zijn. De arbeidsovereenkomst zou dan opgezegd zijn binnen de proeftijd wegens ongeschiktheid voor de functie. De arbeidsovereenkomst is bij deze brief voor zover vereist nogmaals opgezegd met een beroep op de proeftijd.
- Bij brief van 1 december 2011 heeft [eiser] betwist dat zij onjuiste informatie heeft verstrekt. [eiser] handhaaft daarin haar standpunt dat een arbeidsovereenkomst tot stand gekomen is en stelt dat dit ook aan haar is meegedeeld. Zij heeft rechtsmaatregelen aangezegd.
- Tot op heden heeft [naam] geweigerd [eiser] te werk te stellen en haar loon te betalen.