ECLI:NL:RBUTR:2012:BW1026
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.P. Killian
- E.A. Messer
- P.W.G. de Beer
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor hennepteelt met werkstraf en vrijspraak voor andere tenlasteleggingen
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Utrecht op 27 maart 2012 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van hennepteelt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 19 oktober 2008 tot en met 19 oktober 2009 opzettelijk een hoeveelheid van ongeveer 772 hennepplanten heeft geteeld in een pand aan [adres]. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 120 uren, met de waarschuwing dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 60 dagen zal worden opgelegd. De rechtbank heeft echter ook geoordeeld dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij betrokken was bij hennepteelt op een ander adres, en heeft hem daarvan vrijgesproken.
De zaak kwam aan het licht door anonieme meldingen en warmtemetingen die duidden op de aanwezigheid van een hennepkwekerij. De verdediging voerde aan dat de doorzoekingen onrechtmatig waren, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van vormverzuim. De rechtbank concludeerde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de hennepkwekerij en dat er voldoende bewijs was om de tenlastelegging te ondersteunen. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.
De rechtbank heeft de verdachte als strafbare feit aangemerkt het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.