Sector handel en kanton
Handelskamer
zaaknummer / rolnummer: 288975 / HA ZA 10-1434
Vonnis in verzet van 15 februari 2012
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres in de hoofdzaak,
gedaagde in het verzet,
procesadvocaat mr. J.M. van Noort te Utrecht,
advocaat mr. N.E.N. de Louwere te ’s-Hertogenbosch,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het verzet,
advocaat mr. R.A. Franken te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in incident van 13 april 2011
- het deskundigenbericht van 21 oktober 2011
- de conclusie na deskundigenbericht van [eiseres] van 23 november 2011
- de conclusie na deskundigenbericht van [gedaagde] van 21 december 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. [gedaagde] is bij vonnis van 28 april 2010 bij verstek veroordeeld tot betaling van € 54.986,54 aan [eiseres], vermeerderd met wettelijke rente over € 53.706,41 vanaf
1 april 2010 tot de dag van volledige betaling, en tot vergoeding van de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot dat moment begroot op € 2.238,93. [gedaagde] is tegen dit verstekvonnis in verzet gekomen.
2.2. In het tussenvonnis van 1 december 2010 heeft de rechtbank, samengevat, geoordeeld:
- dat tussen partijen een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen op grond waarvan [eiseres] in de uitoefening van haar bedrijf fiscaal en financieel advies heeft gegeven aan [gedaagde]
- dat [eiseres] niet toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verbintenis op grond van die overeenkomst van opdracht
- dat het verweer van [gedaagde], dat de gedeclareerde uren niet in verhouding staan tot de verrichte werkzaamheden, niet slaagt en dat [gedaagde] voor de door [eiseres] gedeclareerde uren, zoals opgenomen in de als productie 9 bij dagvaarding overgelegde uitdraaien van het urenadministratiesysteem, een vergoeding dient te betalen
- dat de door de [eiseres] gevorderde betaling van het door haar gefactureerde bedrag, voor zover dit ziet op de werkzaamheden van andere medewerkers dan [medewerker eiseres] en op de kantoor- en overige kosten toewijsbaar is
- dat een deskundige moest worden benoemd om vast te stellen wat een redelijk uurtarief is voor de werkzaamheden van [medewerker eiseres].
2.3. De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 16 februari 2011 een deskundige benoemd en hem gevraagd te rapporteren over de vraag wat in dit geval - gelet op de aard en omvang van de werkzaamheden van [eiseres], de financiële belangen waar de werkzaamheden betrekking op hebben en de gebruiken binnen de branche van [eiseres] - een redelijk uurtarief is.
2.4. Naar aanleiding van deze vraag heeft de deskundige in zijn rapport van 21 oktober 2011 onder meer het volgende geschreven:
“In zijn algemeenheid geldt in de branche van accountants- en advieskantoren als uitgangspunt dat bij adviesvragen van een cliënt gestreefd wordt om te werken met een mix van uurtarieven. Hiermee bedoel ik dat een senior adviseur (partner) met een relatief hoog uurtarief veelal werk delegeert naar een (junior) medewerker met een relatief laag uurtarief om zodoende tot een optimale (gemiddeld lagere) tariefstelling te komen.
In de praktijk wordt hiervan afgeweken indien de adviesbehoeften van de cliënt bepaalde specifieke deskundigheid of ervaring vereist die alleen een senior medewerker (partner) kan verlenen. In dat geval zal een senior medewerker (partner) de advisering grotendeels zelf ter hand nemen hetgeen leidt tot een hoger gemiddeld uurtarief.
De aan [eiseres] verstrekte opdracht tot het waarderen van de huwelijksgoederengemeenschap die twee besloten vennootschappen omvat en waar sprake is van de afkoop van levensverzekeringen en pensioenrechten kan in zijn algemeenheid worden gekwalificeerd als complexe materie die een hoge mate van senioriteit en deskundigheid vereist waardoor meer directe betrokkenheid is vereist van een senior medewerker (partner). In dit licht is het dan ook begrijpelijk dat de heer [medewerker eiseres] zelf het grootste deel van de werkzaamheden heeft verricht tegen de voor hem geldende uurtarieven.
Met betrekking tot de gehanteerde uurtarieven door de heer [medewerker eiseres] merk ik het volgende op. In de branche van accountants- en advies kantoren is geen sprake van richtlijnen voor het hanteren van uurtarieven van medewerkers. Ieder kantoor bepaalt voor zichzelf wat de commerciële waarde van een medewerker is.
Om een beeld te schetsen van in de markt voorkomende uurtarieven voor senior medewerkers (partners) heb ik bij diverse concullega’s navraag gedaan over de bij hun gehanteerde uurtarieven. Hierbij heb ik gekeken naar allround accountants- en advies kantoren aan wie eenzelfde opdracht als aan [eiseres] gegeven had kunnen worden. De hier gehanteerde uurtarieven variëren van € 175 bij een relatief klein kantoor, € 210 - € 295 bij middelgrote kantoren en € 495 bij de hele grote (Big 4) kantoren. Maar ook hierbij dient te worden opgemerkt dat er ervaren, zelfstandige fiscalisten zijn die tegen een uurtarief van € 270 uur werken. En bij het ene kantoor zijn kantoorkosten hierin inbegrepen, bij andere komen die kosten er nog bovenop. Met andere woorden: de markt bepaalt haar eigen uurtarief.
Op basis van de mij beschikbare stukken en bovenstaande uiteenzetting concludeer ik dan ook dat een uurtarief van € 240 - € 295 zoals door [eiseres] gehanteerd voor de dienstverlening door de heer [medewerker eiseres] niet als onredelijk kan worden gekwalificeerd.”
2.5. [eiseres] voert in haar conclusie na deskundigenbericht aan dat de deskundige haar standpunt bevestigt en dat de kosten van de deskundige voor rekening van [gedaagde] dienen te komen. [gedaagde] stelt in haar conclusie na deskundigenbericht dat [eiseres], in strijd met een instructie van de rechtbank uit het tussenvonnis van 16 februari 2011, niet alle stukken aan de deskundige heeft verstrekt die zijn opgesteld in het kader van de werkzaamheden voor [gedaagde]. Voorts betoogt zij dat geen enkel inzicht is verkregen in de redelijkheid van de gedeclareerde werkzaamheden. De deskundige stelt volgens haar vast dat het uurtarief niet onredelijk is en de materie complex, maar zegt niets omtrent de hoeveelheid bestede uren, in die zin dat niet door de deskundige wordt verklaard of een deel van de werkzaamheden tegen een lager uurtarief door een junior uitgevoerd had kunnen worden. Zij concludeert dat de deskundige geen uitspraak heeft gedaan over de omvang van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd tegen het hoogste tarief, zodat zij zich hiertegen [de rechtbank begrijpt: tegen toepassing van het door [eiseres] voor de werkzaamheden van [medewerker eiseres] in rekening gebrachte uurtarief] verzet.
2.6. Ten aanzien van de aan de deskundige verstrekte stukken overweegt de rechtbank als volgt. In haar brief van 19 mei 2011 aan de deskundige heeft de advocaat van [eiseres] geschreven dat een belangrijk deel van de stukken bij haar op kantoor ligt en dat zij deze aan de deskundige kan toesturen. In zijn brief aan de rechtbank van 14 juni 2011 heeft de deskundige meegedeeld dat hij zijn conceptrapportage op 6 mei 2011 aan de beide partijen heeft toegestuurd en dat hij in reactie daarop van de advocaat van [eiseres] alsnog een flinke hoeveelheid nadere correspondentie toegestuurd heeft gekregen. Dit gaf de deskundige aanleiding om een aanvullend voorschot op zijn kosten te vragen welk verzoek gedeeltelijk is gehonoreerd. Ook in zijn rapport heeft de deskundige verwezen naar de stukken die hij na het toesturen van zijn conceptrapport van de advocaat van [eiseres] heeft ontvangen (op 24 mei 2011). De rechtbank gaat er dan ook van uit dat (de advocaat van) [eiseres] alle relevante stukken ten aanzien van de door [eiseres] voor [gedaagde] verrichte werkzaamheden aan de deskundige heeft verstrekt.
2.7. De kern van het betoog van [gedaagde] houdt in dat de deskundige niet is ingegaan op de vraag of een deel van de door [medewerker eiseres] verrichte werkzaamheden tegen een lager uurtarief door een junior uitgevoerd had kunnen worden. De rechtbank volgt dit standpunt niet. De deskundige heeft immers in zijn rapport uiteengezet dat het om complexe materie ging waarvoor een hoge mate van senioriteit en deskundigheid nodig was, waardoor meer directe betrokkenheid vereist was van een senior medewerker (partner). Volgens de deskundige is het dan ook begrijpelijk dat de heer [medewerker eiseres] zelf het grootste deel van de werkzaamheden heeft verricht tegen de voor hem geldende uurtarieven. Uit hetgeen de rechtbank in 2.6 heeft overwogen volgt dat de deskundige daarbij de omvang van de werkzaamheden heeft betrokken.
2.8. Voor zover [gedaagde] met haar standpunt, dat geen enkel inzicht is verkregen in de redelijkheid van de gedeclareerde werkzaamheden, bedoelt dat de deskundige daarop ten onrechte niet is ingegaan, wordt dit standpunt verworpen. De rechtbank heeft immers in het tussenvonnis van 1 december 2010 geoordeeld dat het verweer van [gedaagde], dat de gedeclareerde uren niet in verhouding staan tot de verrichte werkzaamheden, niet slaagt. Naar aanleiding daarvan heeft de rechtbank overwogen dat [gedaagde] voor de door [eiseres] gedeclareerde uren, zoals opgenomen in de als productie 9 bij dagvaarding overgelegde uitdraaien van het urenadministratiesysteem, een vergoeding dient te betalen. Daaronder vallen de gedeclareerde uren voor werkzaamheden die zijn verricht door [medewerker eiseres].
2.9. De rechtbank concludeert dat [eiseres] voor alle door haar gedeclareerde werkzaamheden die door [medewerker eiseres] en andere medewerkers van [eiseres] zijn verricht in het kader van de door [gedaagde] verstrekte opdracht redelijke uurtarieven in rekening heeft gebracht. Het verstekvonnis kan op grond van het vorenstaande worden bekrachtigd.
2.10. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het verzet worden verwezen. De kosten worden aan de zijde van [eiseres] begroot op:
- deskundige € 4.477,38
- salaris advocaat 1.341,00 (1,5 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 5.818,38
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. bekrachtigt het door deze rechtbank op 28 april 2010 onder zaaknummer / rolnummer 284619 / HA ZA 10-803 gewezen verstekvonnis,
3.2. veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 5.818,38.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.J. van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2012.?