Sector handel en kanton
Handelskamer
zaaknummer / rolnummer: 320274 / KG ZA 12-115
Vonnis in kort geding van 4 april 2012
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. B. Hoyng te Amsterdam en mr. M.J.M. Derks te Utrecht,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALCREDIS FINANCE B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Vianen,
gedaagde,
advocaat mr. G. Mulder en mr. H.H. Tan te Utrecht,
2. MR. J. WESTERHOF Q.Q., in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf 2], [bedrijf 3], [bedrijf 4], [bedrijf 5], [bedrijf 6] en [bedrijf 1],
kantoorhoudende te Utrecht,
gedaagde,
niet verschenen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RIDDEROORD B.V.,
statutair gevestigd te De Bilt en kantoorhoudende te Utrecht,
gedaagde,
niet verschenen.
Eisers zullen hierna afzonderlijk de heer [eiser 1], [eiser 2] en mevrouw [eiser 3] en gezamenlijk [eiser 1] c.s. genoemd worden. Gedaagden zullen hierna afzonderlijk Alcredis, Westerhof en Ridderoord en gezamenlijk Alcredis c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 4
- de op 19 maart 2012 van [eiser 1] c.s. ontvangen producties 5 tot en met 14
- de op 19 maart 2012 van Alcredis c.s. ontvangen producties 1 tot en met 37
- de mondelinge behandeling van 20 maart 2012
- de pleitnota van [eiser 1] c.s.
- de pleitnota van Alcredis c.s..
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 25 juni 2009 hebben de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Ridderoord B.V, [bedrijf 2], [bedrijf 3], [bedrijf 4], [bedrijf 5], [bedrijf 6] en [bedrijf 1], hierna gezamenlijk: “de [eiser 1]-vennootschappen”, ter meerdere zekerheid van een door Alcredis aan hen verstrekte financiering een bezitloos pandrecht gevestigd ten behoeve van Alcredis. De pandakte luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“Artikel 1 Vorderingen
De Pandgever [lees: de [eiser 1]-vennootschappen, toevoeging voorzieningenrechter] verklaart hierbij ten behoeve van Alcredis Financial Services (…) in eerste pand te geven, respectievelijk reeds nu voor alsdan in eerste pand te geven, welke inpandgeving Alcredis Financial Services hierbij verklaart aan te nemen: al zijn bedrijfs- en handelsvoorraden, waaronder uitsluitend begrepen automobielen, een en ander in de ruimste zin, hierna te noemen: “Zaken”, welke de Pandgever reeds nu toebehoren, respectievelijk zullen gaan toebehoren.
Artikel 3 Bevoegdheid tot verpanding
(…)
3.5 Alcredis Financial Services doet reeds nu voor alsdan afstand van haar pandrecht op Zaken die binnen het kader van een normale bedrijfsuitoefening overeenkomstig hun aard en bestemming worden vervreemd. (…)”
2.2. In januari 2012 en begin februari 2012 is het faillissement van de [eiser 1]-vennootschappen (met uitzondering van Ridderoord B.V.) uitgesproken.
2.3. Op 10 februari 2012 heeft de voorzieningenrechter te Utrecht aan Alcredis op grond van artikel 496 Rv verlof verleend om de aan haar verpande automobielen onder zich te doen nemen, dan wel daarop executoriaal beslag tot verkrijging van afgifte te leggen.
2.4. Op 13 februari 2012 heeft een door Alcredis ingeschakelde deurwaarder onder zich genomen:
- op het privé-adres van [eiser 2] een Ford Mondeo met kenteken [kenteken];
- op het privé-adres van mevrouw [eiser 3] een Mini Cooper met kenteken [kenteken];
- op het privé-adres van de heer [eiser 1] een Harley Davidson motorfiets met kenteken [kenteken] en een Bentley Continental GT met kenteken [kenteken].
Bovengenoemde voertuigen zullen hierna gezamenlijk “de voertuigen” genoemd worden.
2.5. De in 2.4 genoemde Ford Mondeo met kenteken [kenteken] is op 30 augustus 2011 bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer, hierna: “de RDW”, geregistreerd op naam van [eiser 2].
2.6. De in 2.4 genoemde Mini Cooper is met ingang van 29 augustus 2011 bij de RDW geregistreerd op naam van mevrouw [eiser 3].
2.7. De in 2.4 genoemde Harley Davidson is met ingang van 29 augustus 2011 bij de RDW geregistreerd op naam van de heer [eiser 1].
2.8. De in 2.4 genoemde Bentley Continental GT is met ingang van 30 november 2011 bij de RDW geregistreerd op naam van de heer [eiser 1].
3.1. [eiser 1] c.s. vordert bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, op de minuut en op alle dagen en uren, om:
Primair
A. Alcredis te veroordelen de Ford Mondeo met kenteken [kenteken] aan [eiser 2] af te geven binnen 24 uur na wijzen van het vonnis op straffe van een dwangsom van
€ 1.500,00 per dag of gedeelte daarvan dat Alcredis in gebreke blijft en tot een maximum van de nieuwwaarde van deze automobiel, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom voor iedere dag dat Alcredis hiermee na betekening van het vonnis in gebreke blijft,
B. Alcredis te veroordelen de Mini Cooper met kenteken [kenteken] aan mevrouw [eiser 3] af te geven binnen 24 uur na wijzen van het vonnis op straffe van een dwangsom van € 1.500,00 per dag of gedeelte daarvan dat Alcredis in gebreke blijft en tot een maximum van de nieuwwaarde van deze automobiel, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom voor iedere dag dat Alcredis hiermee na betekening van het vonnis in gebreke blijft,
C. Alcredis te veroordelen de Harley Davidson motorfiets met kenteken [kenteken] aan de heer Hessing af te geven binnen 24 uur na wijzen van het vonnis op straffe van een dwangsom van € 1.500,00 per dag of gedeelte daarvan dat Alcredis in gebreke blijft en tot een maximum van de nieuwwaarde van deze motorfiets, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom voor iedere dag dat Alcredis hiermee na betekening van het vonnis in gebreke blijft,
D. Alcredis te veroordelen de Bentley Continental GT met kenteken [kenteken] aan de heer [eiser 1] af te geven binnen 24 uur na wijzen van het vonnis op straffe van een dwangsom van € 1.500,00 per dag of gedeelte daarvan dat Alcredis in gebreke blijft en tot een maximum van de nieuwwaarde van deze automobiel, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom voor iedere dag dat Alcredis hiermee na betekening van het vonnis in gebreke blijft,
E. Alcredis te veroordelen tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding, geleden ten gevolge van het onrechtmatig gelegde beslag, voorlopig begroot op € 3.000,00 voor ieder van de eisers,
F. met veroordeling van Alcredis in de kosten van dit geding
Subsidiair
A. Indien en voor zover Alcredis reeds is overgegaan tot executoriale verkoop van de Ford Mondeo met kenteken [kenteken], de Mini Cooper met kenteken [kenteken], de Harley Davidson motorfiets met kenteken [kenteken] en/of de Bentley Continental GT met kenteken [kenteken], Alcredis te veroordelen tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding,
B. met veroordeling van Alcredis in de kosten van dit geding.
3.2. Alcredis c.s. voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser 1] c.s. met veroordeling van [eiser 1] c.s. in de kosten van dit geding.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Westerhof en Ridderoord
4.1. [eiser 1] c.s. heeft de dagvaarding op 9 maart 2012 aan Westerhof doen betekenen. Westerhof is niet ter zitting verschenen. Nu ten aanzien van het exploot van dagvaarding de bij de wet voorgeschreven formaliteiten en een redelijke termijn in acht zijn genomen, wordt tegen Westerhof verstek verleend. Nu [eiser 1] c.s. echter geen vordering tegen Westerhof heeft ingesteld, heeft deze verstekverlening geen gevolgen. [eiser 1] c.s. heeft verzuimd een aan Ridderoord betekende dagvaarding over te leggen. Er is dus sprake van een nietige dagvaarding (zie artikel 120 Rv jo. artikel 111 lid 1 Rv). Hoewel Ridderoord niet ter zitting is verschenen, kan daarom geen verstek tegen haar worden verleend. Nu [eiser 1] c.s. echter (ook) geen vordering tegen Ridderoord heeft ingesteld, doet een en ander niet ter zake. Het navolgende ziet dus slechts op Alcredis.
Afgifte
4.2. Ter uitvoering van het op 10 februari 2012 verleende verlof (zie 2.3) heeft de deurwaarder beslag gelegd onder [eiser 1] c.s.. Op deze wijze zijn de voertuigen in de macht van Alcredis gebracht (in vuistpand genomen), zodat zij haar recht van parate executie (artikel 3:248 BW) op grond van het door de [eiser 1]-vennootschappen aan Alcredis verleende pandrecht kan uitoefenen. [eiser 1] c.s. stelt dat deze beslagen onrechtmatig zijn, nu – kort gezegd – de voertuigen die in beslag zijn genomen hun eigendom zijn en aldus niet onder het pandrecht van Alcredis en onder het op 12 februari 2012 verleende verlof vallen. [eiser 1] c.s. vordert op grond daarvan afgifte van de voertuigen.
4.3. De voorzieningenrechter zal (eerst) ambtshalve beoordelen of de beslagen op de juiste wijze zijn gelegd. De pandhouder die een zaak op grond van artikel 496 Rv tot afgifte wil beslaan, kan geconfronteerd worden met de omstandigheid dat de zaak in de feitelijke macht van een derde is. Zo ook Alcredis, nu [eiser 1] c.s. in deze als derde is te beschouwen aangezien zij niet de pandgever is. In dat geval staan er twee wegen open. Ten eerste krachtens artikel 499 Rv de weg van “direct beslag” onder de derde. Ten tweede krachtens artikel 500 Rv de weg van het derdenbeslag, dat vervolgens op de wijze van artikel 475 Rv e.v. dient te worden gelegd. Alcredis heeft de weg van artikel 499 Rv gevolgd. Deze weg staat open indien de derde geen bezwaar tegen de afgifte heeft. Daarvan kan blijken doordat de beslaglegger over schriftelijke toestemming beschikt of in het proces-verbaal van executie tot afgifte een verklaring van die strekking is opgenomen. In casu is ten aanzien van geen van de eisers een dergelijk geschrift of proces-verbaal overgelegd, noch is op andere wijze gebleken dat de afgifte buiten hun bezwaar plaatsvond. Ten aanzien van de heer [eiser 1] geldt daarbij dat hij – niet weersproken door Alcredis – heeft verklaard dat hij uitdrukkelijk bezwaar heeft gemaakt tegen de afgifte. Aldus is niet komen vast te staan dat [eiser 1] c.s. géén bezwaar tegen de afgifte heeft gemaakt. In dat geval staat de weg van artikel 499 Rv slechts open indien het onthouden van de toestemming tot afgifte niet te goeder trouw is geschied. Dit is het geval indien [eiser 1] c.s. de zaken zonder recht of titel onder zich hield. Alcredis betwist weliswaar dat [eiser 1] c.s. eigenaar van de voertuigen is, maar zij heeft ter zitting gesteld dat [eiser 1] c.s. de zaken ten titel van bruikleen onder zich hield. Aldus staat (ook voor Alcredis) vast dat [eiser 1] c.s. de voertuigen op grond van een geldige rechtstitel onder zich had. De voorzieningenrechter komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat Alcredis ten onrechte de weg van artikel 499 Rv heeft gevolgd. De geëigende weg tot verkrijging van afgifte is in dit geval (dus) de weg van artikel 500 Rv. Alcredis, althans de door haar ingeschakelde deurwaarder, had de op grond van artikel 499 Rv ingezette beslaglegging dan ook dienen te vervolgen met inachtneming van alle formaliteiten die door artikel 475 Rv worden voorgeschreven (vergelijk artikel 461d Rv), waardoor [eiser 1] c.s. zou zijn genoopt verklaring te doen omtrent hetgeen zij ten behoeve van de [eiser 1]-vennootschappen onder zich heeft. De feitelijke afgifte van de voertuigen zou aldus hebben afgehangen van die verklaring en, bij onenigheid omtrent de juistheid van die verklaring (of bij het ontbreken van een verklaring), van de uitkomst van een door Alcredis te entameren geding ex artikel 477a Rv. Er is echter niet gebleken dat aan deze formaliteiten is voldaan. Het voorgaande lijdt uitzondering indien Alcredis in het verlofrekest uitdrukkelijk machtiging heeft gevraagd (en verkregen) om het pand tot zich te nemen met handhaving van de aanspraken die de derde ten aanzien daarvan mocht pretenderen. Hiervan is echter geen sprake. Op grond van het voorgaande is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat het beslag (op) onrechtmatig(e wijze) is (gelegd), zodat het dient te worden opgeheven. De vordering van [eiser 1] c.s. tot afgifte van de voertuigen wordt dan ook toegewezen als in het dictum bepaald. Nu de vordering van [eiser 1] c.s. tot afgifte reeds op deze grond wordt toegewezen, kan in het midden blijven of het pandrecht van Alcredis – gelet op het feit dat in artikel 1 van de pandakte wordt gesproken over automobielen (zie 2.1) – ook op de Harley Davidson motorfiets rust.
Dwangsom
4.4. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de door [eiser 1] c.s. gevorderde dwangsom te beperken op de wijze als in het dictum bepaald.
Voorschot schadevergoeding
4.5. [eiser 1] c.s. stelt dat zij door de onrechtmatig gelegde beslagen schade heeft geleden, die zou bestaan uit de kosten voor verzekeringspremies, wegenbelasting en (met name) vervangend vervoer, en vordert een voorschot op een eventueel (in een bodemprocedure) toe te kennen schadevergoeding. [eiser 1] c.s. heeft echter verzuimd deze schade te onderbouwen. Ook is onvoldoende aannemelijk geworden dat [eiser 1] c.s. een spoedeisend belang heeft bij toewijzing van het door haar gevorderde voorschot. Deze vordering van [eiser 1] c.s. wordt dan ook afgewezen.
Uitvoerbaarheid op de minuut en op alle dagen en uren
4.6. De gevorderde uitvoerbaar verklaring op de minuut zal worden afgewezen, nu [eiser 1] c.s., voor wie terstond na deze uitspraak een grosse beschikbaar zal zijn, daarbij geen belang heeft. Dit vonnis zal – anders dan gevorderd – niet uitvoerbaar worden verklaard op alle dagen en uren, nu de noodzaak daarvan niet is gebleken.
Proceskosten
4.7. Alcredis wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. Nu [eiser 1] c.s. echter verzuimd heeft de aan Alcredis betekende dagvaarding over te leggen, komen de kosten van dagvaarding niet voor vergoeding in aanmerking. Met inachtneming van het voorgaande worden de kosten aan de zijde van [eiser 1] c.s. begroot op:
- griffierecht 267,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.083,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt Alcredis om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de Ford Mondeo met kenteken [kenteken] aan [eiser 2] af te geven,
5.2. bepaalt dat Alcredis aan [eiser 2] een dwangsom verbeurt van € 250,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Alcredis in gebreke blijft aan het onder 5.1 bepaalde te voldoen, tot een maximum van € 1.000,00,
5.3. veroordeelt Alcredis om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de Mini Cooper met kenteken [kenteken] aan mevrouw [eiser 3] af te geven,
5.4. bepaalt dat Alcredis aan mevrouw [eiser 3] een dwangsom verbeurt van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Alcredis in gebreke blijft aan het onder 5.3 bepaalde te voldoen, tot een maximum van € 15.000,00,
5.5. veroordeelt Alcredis om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de Harley Davidson motorfiets met kenteken [kenteken] aan de heer [eiser 1] af te geven,
5.6. bepaalt dat Alcredis aan de heer [eiser 1] een dwangsom verbeurt van € 250,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Alcredis in gebreke blijft aan het onder 5.5 bepaalde te voldoen, tot een maximum van € 6.000,00,
5.7. veroordeelt Alcredis om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de Bentley Continental GT met kenteken [kenteken] aan de heer [eiser 1] af te geven,
5.8. bepaalt dat Alcredis aan de heer [eiser 1] een dwangsom verbeurt van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Alcredis in gebreke blijft aan het onder 5.7 bepaalde te voldoen, tot een maximum van € 55.000,00,
5.9. veroordeelt Alcredis in de proceskosten, aan de zijde van [eiser 1] c.s. tot op heden begroot op € 1.083,00,
5.10. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.11. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Steenbergen en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2012.?