ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J. Grapperhaus
- J.M. Bruins
- P.L.C.M. Ficq
- Rechtspraak.nl
Berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel in mensenhandelzaak
In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Utrecht op 12 maart 2012 uitspraak gedaan over de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel in een mensenhandelzaak. De zaak betreft de veroordeelde, die door de rechtbank is beschuldigd van mensenhandel en andere gerelateerde strafbare feiten. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld, die het wederrechtelijk verkregen voordeel op een maximumbedrag van € 140.556,67 had gesteld. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het daadwerkelijke bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel € 91.640,00 bedraagt. Dit bedrag is berekend op basis van verschillende factoren, waaronder de verdiensten en kosten uit mensenhandel en oplichting. De rechtbank heeft de berekeningen van het Bureau Ontnemingswetgeving OM (BOOM) in overweging genomen, maar ook eigen correcties aangebracht. De verdediging heeft betoogd dat er extra bedragen in de berekening moeten worden meegenomen, maar de rechtbank heeft deze argumenten verworpen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veroordeelde in staat is om het vastgestelde bedrag te betalen en heeft de verplichting tot betaling aan de Staat opgelegd. De uitspraak is gedaan in het kader van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.