RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/140307-01
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging verpleging van overheidswege d.d. 27 februari 2012
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[veroordeelde],
geboren op [1951] te [geboorteplaats],
verblijvende te Huize Padua (afdeling Springerbeek 2), [adres], [woonplaats],
raadsvrouw mr. A.T.G. van Wandelen, advocaat te Utrecht,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
• de vordering van de officier van justitie d.d. 17 januari 2012, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [veroordeelde] voornoemd met één jaar;
• het vonnis van deze rechtbank d.d. 4 februari 2003, waarbij [veroordeelde] is veroordeeld voor opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en waarbij hij ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, van welke terbeschikkingstelling de termijn is gaan lopen op 19 februari 2003;
• de beslissing van deze rechtbank d.d. 14 maart 2011, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd voor de duur van één jaar;
• het rapport van F.P.C. De Rooyse Wissel d.d. 13 december 2011, opgemaakt door drs. M.J.J.C. Smits, Hoofd Behandeling, F.J.P. Walschot, psychiater en H.B. Uiterwijk, MHA Locatiedirecteur Organisatie en plv. hoofd van de inrichting, waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld, zijnde verlengen van de terbeschikkingstelling met één jaar en voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, mits de reclassering hieromtrent positief rapporteert;
• het rapport van Reclassering Nederland, afdeling Leger des Heils, d.d. 7 februari 2012, opgemaakt door M. Slikker, met als advies van de reclassering de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging;
• de voortgangsverslagen van het Leger des Heils in het kader van het proefverlof van betrokkene over de periode van 22 november 2010 tot en met 21 november 2011.
2 Het onderzoek ter zitting
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 13 februari 2012 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw,
mr. A.T.G. van Wandelen, advocaat te Utrecht. Voorts zijn de deskundigen M.C.M. Slikker, werkzaam bij de reclassering, en A.M. de Klerk, werkzaam bij F.P.C. de Rooyse Wissel, gehoord.
3 Het standpunt van de inrichting
Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. In voormeld rapport is omtrent de terbeschikkinggestelde het navolgende gesteld.
Kernproblematiek:
Er is sprake van schizofrenie, paranoïde type, bij betrokkene. Hij maakt vanaf zijn puberteit psychotische episodes door welke periodiek verbleken, maar grotendeels constant aanwezig zijn, mede door therapieontrouw en het zich onttrekken aan continue behandeling en begeleiding. Deze chronisch psychotische toestand heeft geleid tot agressieve impulsdoorbraken die zich geuit hebben in suïcidaliteit, een levensdelict twintig jaar geleden en het huidige delict (brandstichting). Schizofrenie is de kern van zijn delictgerelateerde problematiek. Het is van het allergrootste belang dat de impact van de schizofrenie bij patiënt zo veel als mogelijk onder controle gehouden wordt. Structuur in zijn dagprogramma en in zijn dag- en nachtritme en de inname van medicatie zijn hierbij sleutelbegrippen. Deze structuur zal hij niet zelfstandig blijvend kunnen aanbrengen bij zichzelf. Verder is er bij betrokkene sprake van een persoonlijkheidstoornis met narcistische trekken.
Behandelverloop:
Betrokkene verblijft binnen Huize Padua op afdeling Springerbeek 2 en heeft een zelfstandig appartement, waarbij er geregeld contact is met het begeleidende personeel. Hij stelt zich coöperatief op voor zijn behandeling en gesprekken met de reclassering. Hij werkt enkele dagdelen in de week. Betrokkene functioneert stabiel, waarbij medicatiegebruik essentieel is. Zoals reeds genoemd is de psychose soms nog wel op de achtergrond aanwezig, maar niet destabiliserend. Het lukt betrokkene goed om zijn grenzen in de gaten te houden en daarnaar te handelen, hetgeen voorkomt dat hij spanningen opbouwt. Samen met de reclassering wordt er toegewerkt naar een mogelijk ander juridisch kader. Essentieel is om betrokkene voortdurende psychiatrische begeleiding te bieden en hem psychiatrisch onder toezicht te houden.
Recidiverisico:
Indien het opgelegde kader met de huidige structuur van wonen en woonbegeleiding, controle en toezicht en een vangnet van dwangkader ter crisisinterventie momenteel zou komen te vervallen, bestaat er een aanzienlijke kans op destabilisatie, daar betrokkene zonder externe structuur erg veel spanning zou ervaren. In een dergelijk geval is de kans op terugval aanwezig. Agressieve impulsdoorbraken behoren dan tot de mogelijkheden. Binnen een gestructureerd kader, waarin hem de nodige begeleiding geboden wordt en waar nodig tijdig ingegrepen kan worden, worden de risico’s als acceptabel en hanteerbaar ingeschat.
Advies:
Gezien de ernst van het delict waarvoor betrokkene de maatregel van TBS opgelegd kreeg, gelet op het nog immer aanwezige delictrisico, vanwege de noodzaak van toezicht en chronisch psychiatrische zorg, gelet op de stabiliteit en begeleidbaarheid en overwegende dat betrokkene binnen een proefverlofkader stabiel functioneert, zijn wij van mening dat een ander juridisch kader wellicht tot de mogelijkheden behoort in combinatie met het geheel overdragen van het risicomanagement door de reclassering. Wij hebben hiertoe de reclassering gevraagd een maatregelrapport op te stellen voor voorwaardelijke beëindiging als geleidelijke overgang naar beëindiging van de maatregel.
Wij adviseren om de maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar, onder gelijktijdige voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, mits de reclassering hier positief adviseert.
Ter terechtzitting heeft de deskundige Slikker in aanvulling op het rapport verklaard dat de voorkeur van de reclassering uitgaat naar voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging boven beëindiging van de terbeschikkingstelling en oplegging van een Rechterlijke Machtiging in het kader van de Wet BOPZ, omdat voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging meer waarborgen biedt om in te kunnen grijpen bij een terugval.
4 Het standpunt van de reclassering
Het standpunt van de reclassering blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. In voormeld rapport is omtrent de terbeschikkinggestelde het navolgende gesteld.
Het recidiverisico wordt ingeschat als laag. Betrokkene kan op dit moment naar behoren functioneren door onder andere de 24-uurs begeleiding van Huize Padua, dagbesteding, een goed sociaal netwerk en medicatiegebruik. Wanneer een van deze zaken weg valt zal betrokkene meer spanningen gaan ervaren en zal de psychiatrische problematiek toenemen. Er bestaat dan een hogere kans dat betrokkene op den duur delictgedrag laat zien.
Ingeschat wordt dat er een laag/gemiddeld risico op onttrekken aan voorwaarden is.
Betrokkene houdt zich correct aan de afspraken, die met hem gemaakt worden. Tijdens het
proefverlof zijn er geen afwijkingen waargenomen en ook heeft betrokkene zich aan de
geldende regels binnen GGz Huize Padua gehouden.
Geadviseerd wordt om betrokkene in aanmerking te laten komen voor de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Hierbij worden onder meer de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd: meldingsgebod, behandelverplichting, opname in een zorginstelling, drugs- of alcoholverbod en locatiegebod.
5 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting de vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar gehandhaafd. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk wordt beëindigd onder de in het reclasseringsrapport genoemde voorwaarden. De officier van justitie heeft daarbij aangegeven dat zij het nog te vroeg acht om de terbeschikkingstelling te beëindigen, omdat het kader van de BOPZ op dit moment nog te weinig waarborgen tegen recidive biedt.
6 Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De verdediging heeft primair verzocht om afwijzing van de vordering van de officier van justitie. De verdediging is van mening dat de terbeschikkingstelling beëindigd dient te worden, omdat het heel goed gaat met de terbeschikkinggestelde en omdat de deskundigen menen dat er sprake is van een laag recidiverisico. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen en daarbij de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen.
De rechtbank is gebleken dat aan alle wettelijke vereisten voor verlenging van de terbeschikkingstelling is voldaan. De rechtbank overweegt daarbij dat zij de conclusies in het rapport ter zake van het bestaan van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en het herhalingsrisico overneemt en tot de hare maakt. De rechtbank overweegt in het bijzonder dat uit het rapport blijkt dat de rapporteurs van oordeel zijn dat recidivegevaar reëel wordt op het moment dat structuur en begeleiding weg zouden vallen. Betrokkene heeft ondersteuning nodig bij spanningen, omdat hij hier zelfstandig inadequaat mee omgaat. Hij kan terugvallen in alcoholgebruik als inadequate coping en kan in combinatie met het weigeren van medicatie opnieuw in een psychotische toestand geraken en tot delictgedrag komen. De rapporteurs geven aan dat het van belang is om het resocialisatietraject voorzichtig, geleidelijk en met de nodige begeleiding te laten geschieden. De rechtbank wijst, gelet op het voorgaande, het verzoek van de verdediging tot beëindiging van de terbeschikkingstelling af. De rechtbank is van oordeel dat het risico op recidive thans nog niet afdoende kan worden afgewend door een civielrechtelijke maatregel in het kader van de Wet BOPZ. Het recidiverisico is derhalve nog niet teruggebracht tot een voor beëindiging van de terbeschikkingstelling vereist aanvaardbaar niveau. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd met één jaar.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de vraag of de verpleging van overheidswege voorwaardelijk dient te worden beëindigd het volgende.
De terbeschikkinggestelde woont sinds november 2007 in Huize Padua en sindsdien hebben zich geen problemen voorgedaan. De terbeschikkinggestelde heeft zich coöperatief opgesteld en hij heeft stabiel gefunctioneerd binnen een proefverlofkader. Het nog immer aanwezige recidivegevaar kan naar het oordeel van de rechtbank voldoende worden ingeperkt met de in het reclasseringsrapport voorgestelde voorwaarden.
Mede gelet op de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit kan de dwangverpleging voorwaardelijk beëindigd te worden. De rechtbank zal ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de hierna te noemen voorwaarden stellen aan het gedrag van de terbeschikkinggestelde, die zich bereid heeft verklaard de op te leggen voorwaarden te zullen naleven.
In het geval dat de reclassering bij gelegenheid van een eventuele volgende vordering tot verlenging van de maatregel zou adviseren om de terbeschikkingstelling te beëindigen en de behandeling van betrokkene in het civielrechtelijk kader van de BOPZ voort te zetten, verzoekt de rechtbank de reclassering om tijdig voor de zitting het BOPZ-traject in te zetten.
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van [veroordeelde] voor de duur van één jaar.
De rechtbank bepaalt dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk wordt beëindigd.
De rechtbank verbindt daaraan de volgende voorwaarden:
Meldingsgebod
De terbeschikkinggestelde moet zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft. Betrokkene moet zich gedurende de voorwaardelijke beëindiging van de TBS maatregel blijven melden zo frequent als de reclassering van het Leger des Heils gedurende deze periode nodig acht.
Behandelverplichting
Betrokkene dient de contacten met zijn behandelaars en begeleiders van GGz Huize Padua
voort te zetten in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging,
en zich begeleidbaar opstellen naar eerder genoemde instanties.
Opname in een zorginstelling
Betrokkene is verplicht om zich voor deze psychiatrische problematiek te laten behandelen binnen GGz Huize Padua, zolang als behandelaars en de reclassering zulks noodzakelijk achten.
Drugs- of alcoholverbod
Betrokkene dient zich op het gebied van alcoholgebruik te houden aan de richtlijnen van
behandelaars en de reclassering ook als dit gehele abstinentie inhoudt. Daarnaast wordt
betrokkene geacht om actief mee te werken aan de controles op alcohol gebruik door middel
van urine controles en/of blaastesten. Deze controles zullen plaatsvinden op indicatie.
Locatiegebod
Betrokkene wordt verplicht om gedurende de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging op [adres], [woonplaats] afdeling Springelbeek te verblijven, met dien verstande dat ten tijde van crisis of uit balans zijn, wanneer de reclassering in overleg met begeleidend personeel van Huize Padua het noodzakelijk acht, de locatie aangepast kan worden. In het kader van de verlofbewegingen mag hij zich niet zonder toestemming buiten de kliniek begeven en moet dit na toetsing en in overleg met begeleidend personeel, behandelaars en/of Reclassering afgestemd worden. Als leidraad bij deze toetsing is het actuele signaleringsplan van betrokkene. De Rooyse Wissel zal fungeren als crisisplaatsing locatie in het kader FPT.
Andere voorwaarden het gedrag van de veroordeelde betreffende
De veroordeelde wordt verplicht om de volgende bijkomende bijzondere
voorwaarden na te leven en zich te houden aan de opdrachten van de
reclasseringsorganisatie die in het kader van het toezicht op de naleving van deze voorwaarde noodzakelijk zijn:
- Betrokkene dient volledig mee te werken aan de medicamenteuze behandeling;
- Betrokkene dient in geval van crisis aan een eventuele time-out plaatsing binnen FPC De
Rooyse Wissel mee te werken;
- Betrokkene dient te beschikken over een - in de ogen van behandelaars en reclassering - zinvolle dagbesteding;
- Betrokkene komt zijn financiële verplichtingen na en verschaft de reclassering desgevraagd inzage in zijn financiën.
De rechtbank draagt overeenkomstig artikel 38 eerste lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafrecht, de Reclassering van het Leger des Heils Eindhoven op [veroordeelde] hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.P. den Otter, voorzitter, mrs. M.J. Grapperhaus en M.J. Veldhuijzen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.T. de Muinck-Dezentje en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 februari 2012.