ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6887

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
23 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-710674-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Plofkraak met explosieven en deelname aan criminele organisatie

In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 23 februari 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met medeverdachten betrokken was bij plofkraken. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk laten ontploffen van geldautomaten in St. Odiliënberg en Rosmalen, waarbij aanzienlijke schade is veroorzaakt en een geldbedrag van € 129.310,- is gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders een gestructureerd samenwerkingsverband hebben gevormd met als doel het plegen van plofkraken. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard, waaronder de deelname aan een criminele organisatie die tot doel had het plegen van misdrijven. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaren. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de professionele wijze waarop de plofkraken zijn gepleegd, waarbij de daders gebruik maakten van jerrycans met benzine en gasflessen om de explosies te veroorzaken. De schade aan de geldautomaten en de directe omgeving was aanzienlijk, en de rechtbank heeft de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade aan de benadeelde partij, SNS Bank N.V., tot een bedrag van € 32.600,56, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16-710674-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 februari 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in P.I. Utrecht - HvB locatie Nieuwegein.
Raadsman: mr. H.J. Veen, advocaat te Utrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 6 februari 2012 en 9 februari 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
op 15 april 2011 in St. Odiliënberg samen met anderen:
A. een geldautomaat heeft laten ontploffen en/of
B. een geldbedrag van € 129.310,- heeft gestolen uit een kluis behorende bij een geldautomaat door deze geldautomaat te laten ontploffen;
Feit 2:
op 8 april 2011 in Rosmalen samen met anderen:
A. een geldautomaat heeft laten ontploffen en/of
B. heeft geprobeerd een geldbedrag te stelen uit een kluis behorende bij een geldautomaat door deze geldautomaat te laten ontploffen;
Feit 3:
in de periode van 1 maart 2011 tot en met 15 april 2011 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, welke organisatie het oogmerk het plegen van plofkraken heeft.
3 De voorvragen
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De start van het onderzoek
De raadsman heeft gesteld dat de toepassing van de bevoegdheden op grond van artikel 126o van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) onrechtmatig is geweest en dat daaraan het gevolg van bewijsuitsluiting dient te worden verbonden zodat verdachte van feit 1 moet worden vrijgesproken. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat er bij de aanvang van het onderzoek onvoldoende verdenking bestond dat in georganiseerd verband misdrijven als omschreven in artikel 67 lid 1 Sv werden beraamd of gepleegd die een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren.
De rechtbank overweegt als volgt.
De politie heeft op 4 maart 2011 gesproken met bewoners van flatwoningen aan de [adres] te [woonplaats]. Vanuit hun woning hebben deze bewoners zicht op een tiental garageboxen waaronder de garageboxen met nummer 375-13 en 375-29. Gedurende de twee weken voorafgaand aan 4 maart 2011 hebben diverse van deze bewoners waarnemingen in de nachtelijke uren gedaan waardoor zij het vermoeden kregen dat die garageboxen werden gebruikt voor criminele activiteiten.
Ongeveer twee weken voorafgaand aan 4 maart 2011 zag één van de getuigen rond middernacht een donkere personenauto, model station, snel het parkeerterrein oprijden en vervolgens garagebox 375-13 inrijden. De getuige zag ook dat twee mannen deze garagebox in renden.
Op 2 maart 2011 omstreeks 01.00 uur zag een getuige twee personenauto’s aan komen rijden en nabij de flat parkeren. Er kwamen vier of vijf mannen uit deze auto’s die naar garagebox 375-13 liepen en daar naar binnen gingen. De mannen hielden zich langere tijd op in deze garagebox met de deur gesloten. Omstreeks 01.40 uur zag de getuige een zwarte Audi station, mogelijk type A6, met het kenteken [kenteken] wegrijden. De auto was voorzien van getinte ramen en had een zwaar motorgeluid.
Op 3 maart 2011 omstreeks 23.45 uur zag een getuige weer vier mannen in de richting van dezelfde garagebox lopen en deze binnen gaan. Eén van die mannen droeg een werkbroek met reflecterende stukken. Een soortgelijke broek werd ook gedragen door één van de mannen die op 2 maart 2011 is gezien.
Op 4 maart 2011 omstreeks 00.15 uur zagen getuigen een donkere Audi station, mogelijk type A6, weg rijden vanuit garagebox 375-13. Dit was dezelfde Audi die op 2 maart 2011 is gezien. De Audi stopte naast een geparkeerde auto op een nabij gelegen parkeerterrein waarna de lichten werden gedoofd. Vervolgens werd er een grote tas vanuit de Audi in een geparkeerde auto gezet. Daarna reed de Audi weg. Na ongeveer 1 uur kwam de Audi terug en werd deze geparkeerd in garagebox 375-29.
In de periode van twee weken voorafgaand aan 4 maart 2011 zagen getuigen dat vanuit garagebox 375-29 mannen wegliepen met jerrycans die, gelet op de wijze waarop deze werden gedragen, vermoedelijk gevuld waren.
Naar aanleiding van deze bevindingen heeft de politie onderzoek ingesteld in de politiesystemen waaruit het volgende bleek. Op 21 januari 2011 omstreeks 02.00 uur is een melding gedaan van een verdachte situatie op een industrieterrein in Harderwijk waarbij een zwarte personenauto, merk Audi, type A6 station, kenteken [kenteken] met daarin vier personen met hoge snelheid wegreed in de richting Zwolle. De auto werd aansluitend gesignaleerd in de omgeving van Arnhem en Hilversum.
De tenaamgestelde van het kenteken [kenteken] heeft gemeld dat dit kenteken op 15 januari 2011 te 01.10 uur en op 14 februari 2011 te 00.17 uur geflitst was, respectievelijk op de A9 te Diemen en op de IJsselallee in Zwolle. De tenaamgestelde verklaarde dat hij deze overtredingen niet kan hebben gepleegd.
Op 2 maart 2011 om 02.20 uur vond een poging tot een plofkraak plaats bij de Rabobank in Hoenderloo waarbij een personenauto, te weten een donkere Audi station, mogelijk type A6, is gezien die een opvallend zwaar geluid maakte. Deze auto reed via de A1 richting Amersfoort en reed zo hard dat de politie deze niet kon bijhouden en geen kenteken kon waarnemen.
Op 3 maart 2011 werden tussen 07.30 uur en 12.00 uur kentekenplaten gestolen van een Ford Focus met kenteken [kenteken] bij een sloopbedrijf in Ede. Bij deze Ford Focus werden later op de dag in de naastgelegen sloot kentekenplaten aangetroffen voorzien van kenteken [kenteken]. Uit onderzoek aan de in Ede aangetroffen kentekenplaten met het kenteken [kenteken] bleek dat deze behoren tot een partij van 3.000 blanco kentekenplaten die waren weggenomen tijdens een inbraak in 2009.
Op 24 mei 2010 is een melding gedaan met betrekking tot de garagebox 375-13 aan de [adres]. Een aantal personen met een donkere Audi station, mogelijk type A6, kwamen het parkeerterrein aan de [adres] oprijden. De inzittenden waren drie keer bij of in de garagebox geweest om vervolgens van het parkeerterrein af te rijden in een Ford Mondeo.
Teneinde zicht te krijgen op de identiteit van de personen die gebruik maakten van voornoemde Audi en bewijs te verzamelen in relatie tot de strafbare feiten die door deze personen werden gepleegd dan wel beraamd heeft de officier van justitie een bevel tot stelselmatige observatie als bedoeld in artikel 126o, eerste lid, Sv afgegeven. Ter uitvoering van dat bevel werden middels een camera de garageboxen 375-13 en 375-29 geobserveerd en waargenomen wie zich daarin begaf en werd een baken geplaatst op de Audi die zich in de garagebox 375-13 bevond.
De rechtbank is van oordeel dat uit voormelde feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden kon voortvloeien dat de Audi A6 mogelijk betrokken was bij het in georganiseerd verband beramen of plegen van ernstige misdrijven, meer in het bijzonder plofkraken, welke delicten gezien hun aard of de samenhang met andere misdrijven die in dat georganiseerd verband worden beraamd of gepleegd een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren.
In het bijzonder wijst de rechtbank op de omstandigheid dat getuigen in de nachtelijke uren steeds meerdere personen in en nabij de bewuste garagebox(en) hebben gezien die zich verdacht gedroegen door naar deze box te rennen en met jerrycans weg te lopen. Ook de bevindingen in de nacht van 2 maart 2011 (activiteiten rond de garagebox tussen 1.00 en 1.40 uur, een poging plofkraak in Hoenderloo rond 2.20 uur waarbij een donkere Audi station wordt gezien en de vondst van een kentekenplaat [kenteken] op de dag na de poging plofkraak) hebben tot het ontstaan van dit redelijk vermoeden kunnen leiden.
De rechtbank verwerpt het verweer.
5 De beoordeling van het bewijs
5.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de onder 1A, 1B, 2A, 2B en 3 ten laste gelegde feiten.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte van de feiten 1 tot en met 3 moet worden vrijgesproken omdat hij hier niet bij betrokken is geweest.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
5.3.1 De bewijsmiddelen
Ten aanzien van feit 1 en 3
[aangever 1] heeft als facility manager Zuid Nederland aangifte namens SNS-Reaal N.V. gedaan. Op 15 april 2011 omstreeks 02.15 uur werd [aangever 1] gebeld door een collega die hem meedeelde dat het alarm van de geldautomaat aan de Hoofdstraat 66 in St. Odiliënberg was afgegaan. [aangever 1] heeft de politie gebeld die hem vertelde dat bij deze geldautomaat een plofkraak had plaatsgevonden. Op het moment van de plofkraak bevond zich in totaal een geldbedrag van € 131.080,- in de geldautomaat. Medewerkers van [bedrijf], [medewerker 1] en [medewerker 2], hebben in de ruimte en de geldautomaat een geldbedrag van € 1.770,- aan bankbiljetten gevonden. Naast de toegangsdeur van het naast de geldautomaat gelegen kantoor van de Regiobank van Birgelen hing een beveiligingscamera waarvan de beelden zijn veiliggesteld .
Door de ontploffing van de geldautomaat in St. Odiliënberg is de geldautomaat alsmede de ruimte waarin deze stond totaal verwoest. Door de ontstane drukgolf tijdens de explosie is de scheidingswand tussen de ruimte van de geldautomaat en het naastgelegen assurantiekantoor ontzet. Door de drukopbouw in de geldautomaat is het gehele voorfront van de automaat weggeblazen in de richting van de openbare weg. De gefragmenteerde kunststof- en metaaldelen van zowel het voorfront als het inwendige mechanische gedeelte van de geldautomaat werden in een voorwaartse richting ten opzichte van de voorgevel met kracht weggeslingerd. Gefragmenteerde delen kunststof en metaal werden zowel voor de entree van het assurantiekantoor als op het trottoir en het wegdek van de Hoofdstaat alsmede in de berm en het fietspad van de Provinciale weg in elkaars verlengde aangetroffen . De kabelbalken tegen de tussenwand met de kantoorruimte van het naastgelegen assurantiekantoor waren ontzet. De panelen van de achterzijde van de geldautomaat waren door de ontploffing losgeraakt van de geldautomaat. De gehele ombouw van de geldautomaat was ontzet. Eén van de panelen van de achterzijde van de geldautomaat had een houten deur behorende bij een veiligheidssluis uit zijn bevestiging geslagen. Alle geldlades uit de automaat waren voor een groot deel gefragmenteerd. Het gehele front van de geldautomaat voor het uitnemen van geld was door de ontploffing vernield .
Op de beelden die met een observatiecamera van de garagebox aan de [adres] te [woonplaats] zijn gemaakt is het volgende te zien. Op 14 april 2011 om 23.30.35 uur komen vier personen aanlopen.
Persoon 5 was gekleed in een jas met een donkere kraag, handschoenen, gymschoenen met lichte en donkere vlakken, had donker haar dat aan de achterkant en zijkanten was opgeschoren .
Persoon 4 had kort haar, kaal bovenop, droeg een donker jack met links op de voorzijde een lichter gekleurd embleem. Deze persoon was de kleinste van de vier personen en droeg licht gekleurde schoenen met een opvallend donkere streep langs de zool en een opvallend donkere verticale streep aan weerszijden halverwege de schoen .
Persoon 3 droeg een donker jack met aan de achterzijde aan de bovenkant een lichter gedeelte over de gehele breedte van het jack, had donker haar, droeg een spijkerbroek en donkere schoenen waarvan de neus aan de voorkant smaller werd .
Persoon 1 droeg een jack met op de rug verticale streepjes, een spijkerbroek en schoeisel met donkere en lichtere stukken .
Om 23.30.40 uur is te zien dat persoon 5 de deur van garagebox 375-13 opent. In de garagebox staat een zwarte personenauto, Audi, geparkeerd die aan de achterzijde is voorzien van kenteken [kenteken]. Vervolgens gaan alle vier personen de garagebox binnen. De garagedeur blijft een stuk open. Door de opening is te zien dat de knipperlichten van de achterzijde van de Audi knipperen. Persoon 5 opent de achterklep van de Audi, de verlichting in de auto gaat aan. Persoon 5 verricht handelingen in de kofferbak. Om 23.32.43 uur loopt persoon 5 de garagebox uit met twee jerrycans en zet deze buiten op de grond neer. De andere drie personen blijven achter in de garagebox. Persoon 5 sluit de deur van de garagebox en loopt weg met de twee jerrycans .
Op camerabeelden van tankstation Esso aan de Hogeweg 45 te Amersfoort van 14 april 2011 is het volgende te zien. Om 23.45 uur komt een personenauto, Skoda Fabia met het deels leesbare kenteken [kenteken] aan rijden. Er stappen twee personen uit. De bestuurder heeft kort donker haar dat aan de zijkanten en achterzijde is opgeschoren. Hij draagt een jas met een donkere kraag. De passagier (persoon 6) die uit de Skoda stapt, komt om 23.49.28 uur bij de kassa van het tankstation . [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij de persoon is waarvan op de beelden te zien is dat hij op 14 april 2011 in de avond bij tankstation Esso aan de Hogeweg in Amersfoort binnen is geweest . [medeverdachte 1] is gekleed in een zwart gewatteerd jack met een capuchon en een licht gekleurd teken op de bovenzijde van de linker mouw. Hij draagt een donkere Adidas broek met aan de zijkant 3 verticale witte strepen met daaronder witte gymschoenen. Terwijl [medeverdachte 1] in het kantoorgedeelte van Esso loopt is te zien dat de achterklep van de Skoda open gaat. Persoon 5 pakt een slang van de benzinepomp en loopt hiermee naar de kofferbak van de Skoda. [medeverdachte 1] verricht een betaling bij de kassa en verlaat om 23.56.16 uur het kantoorgedeelte van het tankstation en loopt terug naar de Skoda .
Op 15 april 2011 heeft de politie bij de doorzoeking van de woning van [verdachte] aan de [adres] in [woonplaats] een verzekeringspolis met betrekking tot een personenauto, Skoda, met kenteken [kenteken] ten name van [verdachte] aangetroffen .
Blijkens beelden genomen met een observatiecamera komt persoon 5 op 14 april 2011 te 23.56.59 aan bij de garagebox aan de [adres] in [woonplaats]. Hij opent de garagedeur waardoor een Audi te zien is. Achter de Audi staan gasflessen. Deze gasflessen zijn deels aan de boven- en onderzijde lichter van kleur. Boven op de flessen is een constructie te zien waaraan een slang bevestigd is. Persoon 5 sluit de garagedeur aan de binnenkant.
Op 15 april 2011 om 00.09.47 uur opent persoon 5 de deur van de garagebox. De Audi is voorzien van het Belgische kenteken [kenteken]. Persoon 5 loopt de garagebox weer in langs de linker zijde van de auto. Kort hierop gaat de verlichting van de Audi aan en rijdt deze achteruit de box uit. Het betreft een donkere Audi, model station. Persoon 5 stapt als bestuurder van de auto uit, sluit de garagedeur, stapt weer in als bestuurder van de Audi en rijdt om 00.10.54 uur weg .
De Audi is tijdens het onderzoek 09BRMN1105 voorzien van plaatsbepalingsapparatuur (baken). Uit het bekijken van de bakengegevens van deze apparatuur blijkt dat de Audi op 15 april 2011 omstreeks 00.10 uur van de [adres] te [woonplaats] vertrekt. De Audi rijdt vervolgens op de A28 en gaat in de richting van Utrecht. Bij het knooppunt Rijnsweerd gaat de Audi de A27 op in de richting van Houten en Vianen. Bij het knooppunt Everdingen (Vianen) gaat de Audi de A2 op in de richting van ’s-Hertogenbosch en Eindhoven. Omstreeks 00.49 uur is de Audi ter hoogte van ’s-Hertogenbosch en gaat in de richting van Eindhoven. De Audi blijft de A2 volgen en is omstreeks 01.04 uur bij Eindhoven bij het knooppunt Ekkersweijer. Op dit knooppunt gaat de Audi via de A50 Eindhoven binnen. In Eindhoven gaat de Audi via de John F. Kennedylaan en de Airbornelaan naar De Koppele te Eindhoven. Op De Koppele heeft de Audi omstreeks 01.15 uur enkele minuten stil gestaan waarna deze via dezelfde weg terugrijdt naar het knooppunt Ekkersweijer om vervolgens de A2 op te gaan richting knooppunt de Hocht. Via dit knooppunt gaat de Audi via de A67 omstreeks 01.25 uur verder op de A2 in de richting van Weert en Maastricht. De Audi neemt op de A2 omstreeks 01.57 uur afslag 43, Maasbracht, en rijdt vervolgens naar St. Odiliënberg. In St. Odiliënberg werd met de Audi op 15 april 2011 omstreeks 02.10 uur een stop gemaakt op de Hoofdstraat nabij de Molenstraat. Dit is de directe omgeving van de SNS geldautomaat in St. Odiliënberg. Er wordt aldaar door het baken op de volgende momenten 3 fixes geregistreerd, te weten om 02.09 uur, te 02.10 uur en te 02.11 uur .
Op 15 april 2011 heeft een beveiligingscamera schuin boven de geldautomaat van de SNS-bank aan de Hoofdstraat 66 te St. Odiliënberg beelden opgenomen waarop tussen 02.18.52 uur en 02.21.45 uur het volgende te zien is. Een donkere Audi komt in beeld rijden. De Audi rijdt de geldautomaat voorbij en rijdt uit het zicht van de camera. Aan de weerkaatsing van de verlichting op straat is te zien dat deze auto afremt en net voorbij de hoek van het gebouw waarin de geldautomaat bevestigd is stil blijft staan.
Er komt een persoon in beeld die in het zwart is gekleed met een bivakmuts op. Deze persoon draagt een kabel met daaraan een donker gekleurd voorwerp om zijn nek.
Nagenoeg gelijk met deze persoon komt een tweede persoon aanlopen die is gekleed in donkere kleding en die een bivakmuts en een capuchon draagt. De persoon draagt een mijnwerkerslampje op het hoofd en doet deze aan. Over zijn kleding draagt deze persoon een kogelwerend vest met aan de voor- en achterkant horizontale stroken. Deze persoon breekt met een breekijzer de geldautomaat open en loopt vervolgens uit beeld in de richting van de Audi.
Terwijl de eerste persoon de geldautomaat aan het openbreken is komt een derde persoon in beeld. Deze persoon is gekleed in donkere kleding, draagt een bivakmuts en een mijnwerkerslampje.
Deze persoon draagt gasflessen die deels aan de boven- en onderzijde lichter van kleur zijn. De persoon zet deze flessen uit beeld van de camera ter hoogte van de geldautomaat op de grond. Aan de gasflessen zijn twee slangen bevestigd met aan het andere uiteinde van deze slangen een zwarte stang. De persoon geeft één van de stangen aan de eerste persoon en loopt in de richting van de Audi en verdwijnt uit beeld.
De eerste persoon duwt deze stang in de geldautomaat waarna deze de andere staaf van de grond pakt en eveneens in de geldautomaat steekt.
Terwijl de stangen in de geldautomaat worden gestoken, komt boven in beeld een vierde persoon in beeld. Op de beelden zijn alleen de schoenen en een deel van de broek van deze persoon te zien. Het betreffen zwarte schoenen met witte veters en een donkere Adidas broek met aan de zijkant van de broekspijpen 3 verticale lichte strepen. Deze persoon draagt een voorhamer.
Nadat de stang in de geldautomaat is gedrukt stapt de eerste persoon een aantal meters bij de geldautomaat weg en loopt de derde persoon twee keer in de richting van de gasflessen en weer terug in de richting van de Audi uit beeld. Alleen de eerste persoon is nog in beeld bij de geldautomaat. Deze pakt een rechthoekig vierkant voorwerp dat aan een kabel zit op. Met de andere hand wordt een voorwerp vastgehouden dat met een kabel om de nek zit. De persoon loopt enkele stappen van de geldautomaat vandaan waarna om 02.20.32 uur de geldautomaat ontploft.
Na de ontploffing komt de eerste persoon in beeld en neemt de gasflessen met slangen en de staaf met kabel eraan mee en loopt hiermee in de richting van de Audi. Vervolgens is te zien dat de Audi over een houten balk met aan de kopse kant een dwarsstuk rijdt.
Om 02.21.45 uur rijdt de Audi weg bij de geldautomaat .
Op 15 april 2011 is communicatie opgenomen van de inzittenden van voormelde Audi . Op deze opnamen is het volgende te horen:
02.09.33 dichtslaande portieren.
02.10.01 geluid van breekijzer dat op de grond valt.
02.10.23 kort achter elkaar drie harde klappen.
02.10.30 geluid dat er een alarm afgaat.
02.10.33 “Balk, balk, balk”.
02.10.58 geluid van een hele harde klap.
02.12.18 motor op toeren.
02.12.22 “rechts, rechts, naar Eindhoven”.
03.01.33 “Breda, tanken we ergens hier”, “Moeten we zo tanken”.
03.46.49 motor stationair, dichtslaande portieren
03.47.30 stemgeluid flarden “Die twee buddies (fonetisch) was helemaal vol”.
03.52.25 dichtslaan portieren.
03.53.51 motor maakt toeren.
04.49.57 motor wordt uitgezet, geluid dat de sleutels uit het contact worden gehaald.
04.50.00 geluid dat portieren worden geopend.
04.50.05 “Je moet omkleden vent”.
04.52.02 “Politie, politie” .
Omstreeks 02.12 uur vertrekt de Audi van de Hoofdstraat te St. Odiliënberg. De Audi rijdt vervolgens via de A2 richting Weert. Bij Weert neemt deze de afslag 39 en gaat omstreeks 02.27 uur via de Ringbaan Noord en Ringbaan West door Weert in de richting van België .
Op 15 april 2011 omstreeks 02.36 uur gaat de Audi België binnen en gaat via Bocholt omstreeks 02.41 uur de N73 en N74 in de richting Houthalen. Bij deze gemeente rijdt de Audi de A2 op in de richting van Lummen om vervolgens ter hoogte van Lummen omstreeks 03.06 uur de A13 op te gaan in de richting Antwerpen. Rond 04.01 uur is de Audi weer in Nederland en rijdt richting Utrecht .
Op 15 april 2011 om 04.47 uur neemt een observatieteam van politie waar dat een zwarte Audi en een zwarte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] over de Lageweg in Amersfoort rijden. De Volkswagen Golf rijdt via de [adres] de Plevierstraat op en komt tot stilstand. De afstand van de inrit van het parkeerterrein voor de garagebox en de Plevierstraat is ongeveer 100 meter. Er komen twee personen uit de richting van de Volkswagen Golf die de [adres] oversteken en het parkeerterrein voor de bewuste garagebox oplopen .
Op de beelden die zijn genomen met observatiecamera’s op de [adres] te [woonplaats] is vervolgens om 04.48 uur te zien dat een zwarte Audi, aan de achterzijde voorzien van kenteken [kenteken], komt aanrijden en bij de garagebox stopt. Persoon 5 stapt vanaf de bestuurdersplaats uit, loopt naar de garagedeur en opent deze. Hij stapt weer achter het stuur van de Audi en rijdt deze naar binnen. Als persoon 5 in de deuropening van de garagebox gaat staan, komen persoon 6 en persoon 4 in beeld lopen over het parkeerterrein naar de garagebox toe. Terwijl deze drie personen voor de garagebox staan komt persoon 3 uit de garagebox lopen. Hij is gekleed in donkere kleding en draagt een mijnwerkerslampje op zijn hoofd. Persoon 3 draagt een donkere tas en legt deze buiten de garagebox op de grond. Vervolgens trekt hij een jack en een broek uit. Onder deze kleding komt de kleding tevoorschijn die persoon 3 droeg op het moment van vertrek van de Audi uit de garagebox. Persoon 3 geeft zijn uitgetrokken jas aan persoon 4 die hiermee de garagebox inloopt waarna de garagebox dichtgaat.
Om 04.51 uur gaat de garageboxdeur dicht en lopen persoon 5, persoon 6 en persoon 3 weg, persoon 3 met de tas in zijn handen .
Het Arrestatieteam Midden Nederland heeft op 15 april 2011 te 04.53 uur personen 1, 3, 4, 5 en 6 aangehouden op een parkeerplaats behorende bij flatwoningen aan de [adres] te [woonplaats]. Persoon 2 werd op dezelfde datum om 04.55 uur aangehouden. Persoon 2 bevond zich ten tijde van diens aanhouding in een personenauto, Volkswagen Golf met kenteken [kenteken], die geparkeerd stond op een parkeerplaats in de buurt van de parkeerplaats aan de [adres] alwaar de andere verdachten waren aangehouden. [medeverdachte 2] [persoon 1] droeg tijdens zijn aanhouding een kogelwerend vest . De verdachten bleken na aanhouding te zijn genaamd:
- persoon 1: [medeverdachte 2];
- persoon 2: [medeverdachte 3];
- persoon 3: [medeverdachte 4];
- persoon 4: [medeverdachte 5];
- persoon 5: [verdachte];
- persoon 6: [medeverdachte 1].
[medeverdachte 2] droeg tijdens zijn aanhouding een jack met op de rug verticale streepjes, een spijkerbroek en schoeisel met donkere en lichtere stukken .
[medeverdachte 4] droeg ten tijde van zijn aanhouding een donker jack met aan de achterzijde aan de bovenkant een lichter gedeelte en over de gehele breedte van het jack. Hij had donker haar en droeg een spijkerbroek en donkere schoenen waarvan de neus aan de voorkant smaller werd .
[medeverdachte 5] droeg de volgende kleding tijdens zijn aanhouding: een donker jack met links op de voorzijde een lichter gekleurd embleem en licht gekleurde schoenen met een opvallend donkere streep langs de zool en een opvallend donkere verticale streep aan weerszijden halverwege de schoen. Hij had kort haar en was bovenop het hoofd kaal .
[verdachte] was tijdens zijn aanhouding gekleed in een jas met een donkere kraag, handschoenen en gymschoenen met lichte en donkere vlakken. Hij had donker haar dat aan de achterkant en zijkanten was opgeschoren .
Op 15 april 2011 heeft de politie voor de garagebox 375-13 aan de [adres] in [woonplaats] een zwarte canvas tas aangetroffen. In deze tas bevond zich een grote hoeveelheid bankbiljetten van 50, 20 en 10 euro tot een totaal bedrag van
€ 128.360,-. Daarnaast bevond zich in deze tas een groot aantal stukken kunststof die voor forensisch onderzoek zijn veiliggesteld .
Op de plaats delict in St. Odiliënberg heeft de politie grijze stukken kunststof in beslag genomen. Deze stukken kunststof waren op diverse delen voorzien van stickers met teksten. Het waren nagenoeg hele en daarnaast delen van kapotte geldkoffers. De stukken kunststof vertoonden breukranden.
Tevens zijn in de zwarte tas die bij de aanhouding van de verdachten in Amersfoort is aangetroffen stukken kunststof aangetroffen. Deze stukken kunststof vertoonden eveneens breukranden en op diverse delen stickers met teksten.
De conclusie van het souche onderzoek naar voormelde stukken kunststof is dat de onderzochte kunststoffen onderdelen aangetroffen op de omschreven verschillende locaties vóór scheiding van samenhang één geheel hebben gevormd .
Na de aanhouding van verdachte en zijn medeverdachten werd bij [medeverdachte 3] een mobiele telefoon met daarin een simkaart met het nummer [telefoonnummer] en bij [medeverdachte 2] een mobiele telefoon met daarin een simkaart met het nummer [telefoonnummer] aangetroffen. In de mobiele telefoon van [medeverdachte 3] stond bij de inkomende gesprekken een gesprek gedateerd 15 april 2011 te 03.06 uur. Deze telefoon werd gebeld door een telefoon met het nummer [telefoonnummer] . Het telefoonnummer [telefoonnummer] straalt om 3.07 uur aan op de gsm-mast in Lummen, België. De Audi RS6 is volgens de bakengegevens omstreeks 3.06 uur ter hoogte van Lummen, België .
In de kofferbak van de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] is een donkere broek van het merk Adidas aangetroffen met aan de zijkant drie verticale witte strepen .
Ten aanzien van feit 2 en 3
[aangever 2] heeft als facility manager bij de Rabobank aangifte gedaan van een poging tot plofkraak. Hij werd op 8 april 2011 omstreeks 02.45 uur gebeld door de alarmcentrale dat in [woonplaats] op de [adres] 2 een plofkraak had plaatsgevonden. Ter plaatse zag [aangever 2] dat de geldautomaat opgeblazen was en dat de kluis nog in tact was. Er was geen geld ontvreemd . De geldautomaat bevatte ten tijde van de plofkraak € 219.995,-.
[aangever 3], woonachtig aan de [adres] in [woonplaats], werd op 8 april 2011 wakker van een knal. Buiten zag ze een man die in het portaal nabij de toegangsdeur van de Rabobank stond die licht naar binnen scheen. Op de parkeerplaats nabij de toegangsdeur stond een donkerkleurige personenauto, model station, waarvan de laadklep open stond. Een man liep steeds van binnen naar buiten en hield daarbij telkens goederen in zijn handen die hij in de laadbak van de auto legde. Deze man liep op een gegeven moment met een langwerpig voorwerp met wieltjes eraan naar buiten. Tevens bevond zich in de ruimte van de pinautomaat van de Rabobank een man. [aangever 4] vermoedde dat het in totaal 4 personen zijn geweest. De mannen spraken met elkaar. Van Assem hoorde de man met de zaklamp zeggen: “Opschieten, opschieten” en “Nee laat liggen, we gaan”. Hierna stapten de mannen in de auto en reden ze met hoge snelheid weg. De auto had een Nederlandse kentekenplaat. Alle mannen waren in het zwart gekleed en droegen allen een zwarte bivakmuts .
[aangever 4] is woonachtig op de [adres] in [woonplaats] en heeft uitzicht op de pinautomaat van de Rabobank aan de Pastoor van Thiellaan in Rosmalen. [aangever 4] werd wakker van een geluid. Buiten bij voornoemde pinautomaat zag hij twee personen in donkere kleding met een bivakmuts op voor de pinautomaat staan. Voor de pinautomaat zag hij een gasfles met daaraan een slang bevestigd die naar de pinautomaat ging. Langs het trottoir met de achterzijde van de auto naar de pinautomaat stond een zwarte Audi A6 station. Er was een persoon om de hoek bij de pinautomaat bezig. De andere persoon was iets aan de pinautomaat aan het doen. Op een gegeven moment riep een persoon: “Weg, weg”. De man die voor de automaat stond ging op een afstand van drie à vier meter van de automaat af staan. Vervolgens hoorde [aangever 4] een harde knal en zag hij stukken van de pinautomaat vliegen. Vervolgens reed de Audi twee à drie keer van voor naar achter. Het leek alsof de Audi iets probeerde los te trekken. Vervolgens legde de persoon voor de pinautomaat de gasfles en de slang in de Audi. Er waren nog een aantal personen bezig bij de Audi. Alle personen stapten in de Audi waarna deze auto met hoge snelheid wegreed .
Op 8 april 2011 te 03.15 uur is forensisch onderzoek verricht in en rondom het gebouw van de Rabobank aan de Pastoor van Thiellaan 2 in Rosmalen. In dit gebouw was een pinautomaat opgenomen. De voorzijde van de pinautomaat was geheel vernield. Er lagen stukken van de automaat verspreid over het parkeerterrein tot op een afstand van circa 20 meter vanaf de pinautomaat. De toegangsdeur tot de pinautomaatruimte en het daarbij behorende kozijn waren geheel vernield. Deze waren door de luchtdruk van binnen naar buiten gedrukt. Het zag eruit alsof er een explosie in de pinautomaatruimte had plaatsgevonden, passend bij de bevindingen van getuigen die hadden gezien dat men van buiten uit gas vanuit een gasfles in de pinautomaat had gespoten waardoor het gas in de pinautomaatruimte tot explosie was gekomen . De pinautomaat van de Rabobank in Rosmalen was gelegen in een rij aaneengesloten winkelpanden en bevond zich op de hoek van een winkelcentrum. Aan beide zijden van de pinautomaatruimte was aangrenzend een kapsalon gevestigd. Tegenover de pinautomaat bevond zich een trottoir met aangrenzende parkeervakken. Tegenover de deur tot de pinautomaatruimte bevond zich een trottoir met aangrenzende parkeervakken. Tegenover de deur tot de pinautomaatruimte bevond zich een trottoir en de openbare weg. Op een afstand van 13 meter vanaf de pinautomaat waren ter hoogte van het dak van het winkelcentrum flatwoningen gesitueerd. Er waren scherprandige stukken metaal en scherprandige harde kunststof delen als gevolg van de explosie tot op een afstand van circa 20 meter vanaf de pinautomaat op de openbare weg terecht gekomen. De explosie had het bedieningspaneel vernield. Als gevolg van de gasontploffing in de pinautomaat en/of pinautomaatruimte werd het interieur van de pinautomaatruimte beschadigd, onder meer aan de toegangsdeur en het kozijn. De kans bestond dat de ramen en muren van de aangrenzende kapsalon schade zouden oplopen. Indien als gevolg van de explosie brand was uitgebroken was er gevaar ontstaan voor de aangrenzende winkelpanden en de daarboven gelegen woningen .
Op 31 maart 2011 is door verbalisanten de garagebox 375-13 aan de [adres] in [woonplaats] betreden. Op die datum werd onder andere aangetroffen: een van hout in elkaar geschroefd T-stuk, een aantal koevoeten, een op een taser gelijkend voorwerp met een stroomkabel eraan vast welke met zwarte tape aan elkaar verbonden was, meerdere gasflessen welke rondom waren afgetaped met zwarte tape en een grijskleurig rolwagentje.
Op de beelden van de observatiecamera van 7 april 2011 gericht op de garagebox aan de [adres] in [woonplaats] is het volgende waargenomen. Om 22.28 uur komt een personenauto, Opel Corsa met kenteken [kenteken], de parkeerplaats gelegen voor de garageboxen oprijden. Direct hierna lopen twee personen (personen A en B) uit de richting van de Opel Corsa naar de deur van voormelde garagebox . Persoon A werd later door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] herkend als [medeverdachte 1]. [verbalisant 2] heeft [medeverdachte 1] diverse malen staande- en aangehouden tijdens zijn werk in de wijk Hoograven in Utrecht en herkende hem ambtshalve van de camerabeelden. [verbalisant 3] is wijkagent in de wijk Nieuw Hoograven waar [medeverdachte 1] regelmatig verblijft. [verbalisant 3] heeft hem regelmatig gecontroleerd en gesproken. Zij heeft hem op 23 februari 2011 voor het laatst gedurende ongeveer 10 minuten gesproken .
Persoon B heeft kort donker haar aan de achterzijde en aan de zijkanten opgeschoren. Hij is gekleed in donkere kleding, de broek heeft op de linker broekspijp net boven de knie een reflecterend c.q. licht gekleurd stukje, de jas heeft aan de kraag en de onderzijde een donkere band. Onder de jas draagt hij een zwart jack met links op de borst een wit embleem. Hij heeft donkere schoenen met een licht verticale streep erop. Persoon B opent de deur van garagebox 375-13 waarna persoon B en persoon A direct naar binnen gaan. Persoon A heeft op dat moment twee kentekenplaten in zijn handen. Eén van de kentekens eindigt op 68. In de garagebox staat een zwarte Audi, model station, aan de achterzijde voorzien van kenteken [kenteken]. Persoon B verricht een handeling waarna de alarmverlichting van de Audi knippert. Persoon B opent hierna de kofferbak van de Audi en pakt daar iets uit. Om 22.30.50 uur loopt persoon B terug in de richting van de Opel Corsa. Direct hierna loopt persoon A de garagebox uit met twee jerrycans, één witte doorzichtige en één kleinere donkere. Om 22.31 uur loopt persoon B weer naar de garagebox terwijl hij in zijn handen een aantal meters slang draagt. Persoon A loopt achter hem de box binnen zonder de jerrycans. De twee personen blijven enige tijd in de garagebox. Om 22.34 uur komen zij de garagebox uit en doet persoon B de deur dicht. Ze lopen in de richting van de Opel Corsa. Kort hierna is te zien dat een personenauto, Opel Corsa met kenteken [kenteken], voorbij rijdt .
Op camerabeelden van tankstation Esso aan de Hogeweg 45 in Amersfoort is het volgende te zien. Op 7 april 2011 om 22.39 uur komt een Opel Corsa aanrijden met het deels leesbare kenteken [kenteken] die bij een benzinepomp stopt. Twee personen, met hetzelfde signalement en dezelfde kleding als persoon B en persoon A, stappen uit de auto en halen van de achterbank twee jerrycans die zij naast de benzinepomp neerzetten. Persoon B stapt als bestuurder van de auto uit. Persoon A pakt de brandstofslang uit de benzinepomp en tankt hiermee de jerrycans vol. Persoon B loopt tijdens het tanken naar het kantoor van het tankstation. Persoon A doet de brandstofslang terug in de pomp, zet de jerrycans terug in de Opel Corsa en stapt rechtsvoor de Opel Corsa in. Persoon B rekent af, loopt terug naar de Opel Corsa, stapt in als bestuurder van deze auto en rijdt om 22.43 uur weg bij het Esso tankstation .
Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 9] hebben [verdachte] op voornoemde camerabeelden van tankstation Esso herkend als de bestuurder van de Opel Corsa [persoon B] aan de hand van een foto uit het HKS-systeem van de politie met fotonummer PL1300:06:40828 .
Vervolgens is op camerabeelden van de garagebox aan de [adres] te zien dat op 7 april 2011 om 22.48 uur de Opel Corsa met kenteken [kenteken] de parkeerplaats voor de garageboxen oprijdt. De portier van de auto opent en er stapt iemand uit. Kort hierna lopen twee personen met hetzelfde signalement en dezelfde kleding als persoon B en persoon A naar garagebox 375-13 waarvan persoon B de deur opent. Persoon A draagt de eerder omschreven twee jerrycans de garagebox in waarbij te zien is dat de witte jerrycan gevuld is met een vloeistof. De garagedeur gaat dicht. Om 22.49 gaat de garagedeur weer open en lopen persoon B en persoon A naar buiten. Kort hierna wordt gezien dat personen een auto instappen en dat deze auto wegrijdt .
Verbalisant [verbalisant 6] ziet op de beelden van een observatiecamera dat op 8 april 2011 om 01.15 uur vier personen naar de deur van de garagebox lopen. Eén van deze personen heeft dezelfde kleding aan als persoon B rond 22.28 uur op 7 april 2011. Persoon B geeft een witte tas met inhoud aan één van de andere personen en opent de deur van garagebox 375-13 aan de [adres] in [woonplaats]. Vervolgens gaan alle vier de personen de garagebox in en wordt de deur gesloten. Er is een donkere Audi, model station, te zien met aan de achterzijde het kenteken [kenteken]. Om 01.32 uur opent persoon B de deur en loopt de garagebox weer in. Er zijn verder geen personen in de garagebox te zien. De Audi is nu aan de achterkant voorzien van kenteken [kenteken]. De Audi rijdt de garagebox uit waarna persoon B vanuit de bestuurdersplek uitstapt, de garagebox sluit, weer op de bestuurdersplek instapt en voorts wegrijdt .
Uit de bakengegevens van de Audi RS6 blijkt het volgende. Op 8 april 2011 vertrekt de Audi om 01.37 uur vanaf de garagebox. De Audi rijdt om 01.39 uur op de A28 in de richting Utrecht. Om 01.45 bevindt de Audi zich bij knooppunt Rijnsweerd en rijdt om 01.50 uur de A27 op in de richting Houten. Om 01.56 rijdt de Audi op de A27 bij het knooppunt Everdingen waarna deze de A2 oprijdt en omstreeks 01.57 uur in de richting van ’s-Hertogenbosch rijdt. Om 02.14 uur is de auto ter hoogte van ’s-Hertogenbosch. Omstreeks 02.17 bevindt de Audi zich in Rosmalen en om 02.21 uur, 02.22 uur en 02.23 uur op de [adres] in [woonplaats] .
Vervolgens vertrekt de Audi omstreeks 02.23 uur vanaf de [adres] te [woonplaats] en rijdt deze via de route A2, A15, A12, N226, N227 en A28 naar de garagebox aan de [adres] waar de Audi om 03.06 uur aankomt .
Op de beelden van een observatiecamera is te zien dat op 8 april 2011 om 03.06 uur een Audi RS6+ bij de garagebox aan de [adres] in Amersfoort komt aanrijden en daar stopt. Vervolgens wordt het rechter voorportier geopend en stapt een persoon uit de auto. Hij loopt naar de garagedeur van box 375-13 en opent deze . Op beelden die zijn opgenomen met een andere observatiecamera is te zien dat die persoon op 8 april 2011 om 03.06 uur in beeld komt lopen en de garagedeur opent. De Audi komt in beeld rijden en rijdt de garagebox binnen waarna twee personen bij de toegangsdeur staan en deze wordt gesloten. Om 03.28 uur opent deze deur weer en komen vijf personen de garagebox uit. Op dat moment is de Audi aan de achterkant voorzien van het kenteken [kenteken]. Eén persoon draagt een wit voorwerp in zijn hand en loopt samen met twee andere personen weg bij de garagebox. De twee overgebleven personen sluiten de garagebox af en lopen in dezelfde richting als de andere drie personen .
Een observatieteam heeft op 8 april 2011 omstreeks 03.27 uur waargenomen dat vijf personen uit voormelde garagebox liepen via de [adres] naar de Ganzenstraat in Amersfoort. Eén van de mannen droeg een wit voorwerp in zijn hand. Omstreeks 03.29 uur en 03.30 uur hoorde een lid van het observatieteam dat er diverse autoportieren werden dichtgeslagen, dat er twee auto’s werden gestart en dat deze wegreden. Om 03.30 uur kwamen uit de richting van de Ganzenstraat twee auto’s aanrijden, te weten een Opel Corsa met kenteken [kenteken] en een Nissan Primera met kenteken [kenteken]. Om 03.48 uur kwam de Opel Corsa aan op de hoek van de Scherpenburglaan met de Wickenburglaan te Utrecht, waar een man uit de auto stapte en over de Wickenburglaan liep. Om 04.13 uur werd de Opel Corsa vervolgens geparkeerd op de F. Bordewijkstraat in Utrecht. De bestuurder stapte uit de auto en ging een portiek, behorende bij de percelen 2 tot en met 100 binnen .
[verdachte] woonde destijds op het adres [adres] te [woonplaats] . [medeverdachte 1] had op dat moment geen vaste woon- en/of verblijfplaats. Zijn ouders woonden aan de [adres] te [woonplaats], op welk adres [medeverdachte 1] ingeschreven heeft gestaan .
Op 8 april 2011 omstreeks 03.15 uur kregen de verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] een melding om naar de af- en toerit van autosnelweg A28 in de gemeente Amersfoort te gaan . Voormelde verbalisanten wisten dat er eerder die nacht vanuit de richting van ’s-Hertogenbosch een Audi met hoge snelheid in de richting van Utrecht had gereden . Drie van de vijf personen uit de Audi zouden in een Nissan Primera met kenteken [kenteken] zijn gestapt. Omstreeks 03.35 uur zagen verbalisanten deze Nissan Primera hen tegemoet rijden. Na een stopteken is de Nissan Primera tot stilstand gekomen. [medeverdachte 2] bleek de bestuurder van deze auto te zijn. [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] waren de andere twee inzittenden .
Voorts ten aanzien van feit 1, 2 en 3
Op 15 april 2011 heeft de politie twee gasflessen in de garagebox aan de [adres] aangetroffen welke zijn veiliggesteld voor nader forensisch onderzoek . Deze twee gasflessen waren aan elkaar verbonden door middel van tape. Op 20 april 2011 werden in de kofferbak van de Audi eveneens twee gasflessen aangetroffen die ook door middel van tape aan elkaar verbonden waren. De kleuren van de aangetroffen gasflessen waren wit en kastanjebruin. Volgens de Europese kleurcodes voor gasflessen staat wit voor zuurstof en kastanjebruin voor acetyleen .
In de kofferbak van de Audi werden op 20 april 2011 daarnaast aangetroffen: jerrycans en een houten stormram. In het zijvak van het rechterachterportier werd een taser, omwikkeld met zwart tape, aangetroffen en op de achterbank een beige kogelwerend vest. De Audi was ten tijde van het onderzoek op 20 april 2011 aan de achterzijde voorzien van het kenteken [kenteken] en aan de voorzijde van het kenteken [kenteken] . Met de autosleutel afkomstig uit de fouillering van [verdachte] konden de sloten van de Audi RS 6, aangetroffen in de garagebox, ontgrendeld worden.
De garagebox 375-13 aan de [adres] in [woonplaats] is door de eigenaars vanaf 6 juni 2009 verhuurd aan een persoon die zich [naam] noemde. Op de huurovereenkomst heeft de huurder als emailadres opgegeven: [naam]@live.nl. Bij doorzoeking van de woning aan de [adres] te [woonplaats], waar [verdachte] staat ingeschreven, is een computer in beslag genomen. Bij nader onderzoek in de data van de computer zag de verbalisant dat er een MSN-account was gebruikt met de naam [naam]@live.nl. Een sleutel afkomstig uit de fouillering van [verdachte] paste op de garagebox 375-13 aan de [adres].
In de fouillering van [medeverdachte 2] is een huurovereenkomst aangetroffen betreffende garagebox 1135 [naam]. De verhuurder is genaamd [A]. Ook is in zijn fouillering aangetroffen een kwitantie ten bedrage van € 510,- d.d. 14 april 2011, ondertekend door [A] .
5.3.2 De bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1, 2 en 3
Gemeen gevaar voor goederen te duchten
Gelet op de ontstane schade als gevolg van de plofkraak in St. Odiliënberg en de poging tot plofkraak in Rosmalen zoals vermeld onder de hierboven genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat door de ontploffing van de geldautomaten gemeen gevaar voor goederen te duchten was.
Werkwijze
Op de camerabeelden van de plofkraak in St. Odiliënberg is te zien dat de geldautomaat werd opengebroken, waarna stangen die aan slangen waren verbonden die weer aan gasflessen waren verbonden in de geldautomaat werden gestoken en vervolgens de automaat tot ontploffing werd gebracht. Op de beelden is ook een donkere Audi te zien.
Buurtbewoner [aangever 4] heeft ten tijde van de poging tot plofkraak in Rosmalen een gasfles en een slang gezien voordat een ontploffing teweeg werd gebracht. Hij ziet ook een donkere Audi geparkeerd staan met een geopende achterklep. Deze auto met geopende kofferbak werd ook door de getuige [aangever 4] waargenomen.
Tijdens een inkijk in de garagebox aan de [adres] op 31 maart 2011 zijn diverse goederen aangetroffen die in verband zijn te brengen met deze wijze van uitvoering van plofkraken.
De rechtbank leidt hieruit af dat bij de plofkraak in St. Odiliënberg en bij de poging tot plofkraak eenzelfde werkwijze met de Audi, stangen, gasslangen en gasflessen is gehanteerd.
Verschil in tijden van de camerabeelden van de plofkraak, de bakengegevens van de Audi RS6 en de opgenomen vertrouwelijke communicatie.
Blijkens de bakengegevens van de Audi RS6 is deze auto op 15 april 2011 van 02.09 uur tot en met 02.12 uur op de plaats delict in St. Odiliënberg geweest. De inhoud van de opgenomen vertrouwelijke communicatie komt overeen met deze tijdstippen. Om 02.10 is op deze opnamen het geluid van een van een vallend breekijzer, drie harde klappen, een alarm dat afgaat, de woorden “balk, balk, balk”en een hele harde klap te horen. Om 02.12 uur is het geluid van een motor die hoge toeren maakt te horen.
Uit de beveiligingsbeelden die van de plofkraak van de geldautomaat in St. Odiliënberg zijn genomen blijkt eveneens dat de plofkraak drie minuten heeft geduurd, te weten van 02.18 uur tot en met 02.21 uur. Dit is 9 minuten later dan hetgeen uit de bakengegevens en de ovc-gesprekken blijkt. Op voornoemde camerabeelden is te zien dat drie verdachten handelingen verrichten met stangen, slangen en gasflessen die op elkaar zijn aangesloten. Vervolgens is een ontploffing van de geldautomaat te zien. Op grond van de inhoud van de camerabeelden, de bakengegevens en de ovc-gesprekken acht de rechtbank het aannemelijk dat de tijdsweergave van de camerabeelden van de geldautomaat 9 minuten op de werkelijke tijd voorliep. Dit sluit ook aan bij het moment waarop op de opnamen vertrouwelijke communicatie te horen is dat het alarm afgaat, namelijk om 02.10, en het tijdstip van 02.15 uur waarop de aangever [aangever 1] door een collega is gebeld met de mededeling dat er een plofkraak had plaatsgevonden.
De betrokkenheid van de Audi RS6 en de verdachten
14-15 april 2011
Uit hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 2], [medeverdachte 4], [medeverdachte 5] en [verdachte] op 14 april 2011 omstreeks 00.10 uur in een Audi RS6 vertrekken vanaf de [adres] in [woonplaats]. Dit kan met voldoende zekerheid worden vastgesteld door de vergelijking van de kleding die deze personen droegen ten tijde van de aanhouding, later die nacht, en de kleding die op de camerabeelden bij deze personen te zien is op de avond van 14 april, juist voorafgaand aan het vertrek van de Audi. Dat er één of meer personen zijn achtergebleven in de garagebox en niet zijn meegegaan in de Audi, acht de rechtbank dermate onwaarschijnlijk dat aan die mogelijkheid voorbij kan worden gegaan.
De Audi rijdt via Eindhoven naar de plaats delict in St. Odiliënberg. Gedurende de drie minuten dat de Audi zich op de Hoofdstraat in St. Odiliënberg bevindt, vindt de plofkraak van de geldautomaat van de SNS-bank op diezelfde locatie plaats. Dit volgt uit de camerabeelden die van de plofkraak zijn genomen, de bakengegevens van de Audi en de opnamen van vertrouwelijke communicatie in de Audi. Op de camerabeelden van de SNS-bank ten tijde van de plofkraak is te zien dat minimaal vier personen betrokken zijn bij het openbreken van de geldautomaat en vervolgens deze laten ontploffen. Vervolgens rijdt de Audi via België terug naar de garagebox 375-13 aan de [adres] in [woonplaats]. Kort na de Audi rijdt ook een Volkswagen Golf tot nabij de garagebox. Bij terugkomst zitten [medeverdachte 2], [medeverdachte 4] en [verdachte] in de Audi. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] komen uit de richting van de Volkswagen Golf en lopen naar de garagebox. Vervolgens worden de vijf verdachten aangehouden terwijl zij een tas met de buit en kunststof onderdelen van de geldautomaat in St. Odiliënberg onder zich hebben.
Meer specifiek kan over de verschillende verdachten het volgende worden geconcludeerd. Op de camerabeelden van de SNS-bank ten tijde van de plofkraak is te zien dat minimaal drie personen de geldautomaat openbreken, hier stangen in steken waaraan slangen met gasflessen zijn aangesloten en vervolgens de geldautomaat laten ontploffen. Op enig moment komt een vierde persoon boven in beeld met zijn schoenen en een donkere broek van het merk Adidas met 3 verticale witte strepen aan de zijkant. [medeverdachte 1] is op 14 april 2011 omstreeks 23.49 uur op camerabeelden te zien met een soortgelijke broek bij tankstation Esso aan de Hogeweg in Amersfoort. Kort daarvoor is [medeverdachte 1] samen met een persoon in een Skoda Fabia bij dit tankstation aan komen rijden. Deze persoon moet [verdachte] zijn geweest gezien de kleding die hij toen aanhad, die soortgelijk was aan de kleding die hij ten tijde van de aanhouding droeg. [verdachte] verdween met een benzineslang naar de kofferbak van de Skoda. De rechtbank leidt hieruit af dat [verdachte] de jerrycans heeft volgetankt die hij op 14 april 2011 omstreeks 23.32 uur uit de garagebox aan de [adres] heeft gehaald. [medeverdachte 1] heeft erkend dat hij de persoon op de camerabeelden van Esso is. Een soortgelijke broek van het merk Adidas die [medeverdachte 1] bij tankstation Esso droeg en die op de camerabeelden van de plofkraak te zien is, is in de Volkswagen Golf aangetroffen uit welke richting [medeverdachte 1] bij terugkomst bij de [adres] is komen lopen.
[medeverdachte 4] bevond zich in de Audi RS6 bij het vertrek vanaf de garagebox aan de [adres] in[woonplaats] en was ook in deze auto aanwezig bij de terugkomst bij deze garagebox na de plofkraak. Bij deze terugkomst draagt hij een mijnwerkerslampje op zijn hoofd. Hij draagt de tas waarin later de buit en kunststof onderdelen van de geldautomaat zijn gevonden. [medeverdachte 4] zet deze tas neer en trekt vervolgens een jas uit waarna op de observatiecamera’s te zien is dat hij dezelfde kleding draagt als de kleding die bij persoon 3 is waargenomen kort voor het vertrek met de Audi, te weten een donker jack met aan de achterzijde aan de bovenkant een lichter gedeelte over de gehele breedte van het jack, een spijkerbroek en donkere schoenen waarvan de neus aan de voorkant smaller werd. [medeverdachte 4] droeg deze kleding ook bij zijn aanhouding.
[medeverdachte 2] bevond zich eveneens in de Audi RS6 op het moment van vertrek vanaf de garagebox naar St. Odiliënberg. Op de camerabeelden van de plaats delict in St. Odiliënberg is een persoon te zien terwijl hij een kogelwerend vest met strepen draagt. [medeverdachte 2] droeg een daarop gelijkend kogelwerend vest tijdens zijn aanhouding. [medeverdachte 2] droeg ten tijde van zijn aanhouding verder dezelfde kleding als de in de bewijsmiddelen genoemde persoon 1 bij het vertrek in de Audi vanaf de [adres]. Ook [medeverdachte 2] bevond zich in de Audi RS6 bij terugkomst van deze auto bij de garagebox aan de [adres]. Kort hierna werd hij aangehouden.
[verdachte] heeft de Audi RS6 bestuurd bij vertrek vanaf de garagebox aan de [adres]. [verdachte] is ook gezien als bestuurder van de Audi bij terugkomst bij deze garagebox nadat de plofkraak had plaatsgevonden. Hij droeg bij het vertrek met de Audi RS6 (persoon 5) en tijdens zijn aanhouding kort na de terugkomst bij de garagebox dezelfde soort kleding, te weten een jas met een donkere kraag, handschoenen en gymschoenen met lichte en donkere vlakken. Daarnaast is [verdachte] op 14 april 2011 samen met [medeverdachte 1] bij tankstation Esso geweest en heeft hij toen twee jerrycans in de kofferbak van een Skoda volgetankt met benzine. [verdachte] is bovendien aan te merken als huurder van de garagebox aan de [adres] en was in het bezit van de sleutel van die garagebox en van de sleutel van de Audi.
[medeverdachte 5] was ook in de Audi RS6 aanwezig bij vertrek van de Audi RS6 vanaf de [adres] (persoon 4). Na de plofkraak liep hij samen met [medeverdachte 1] naar de verdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 4] en [verdachte] bij de garagebox. Zij kwamen uit de richting lopen van een Volkswagen Golf die tegelijk met de Audi in de buurt van de garagebox aan de [adres] aankomt. [medeverdachte 4] heeft na terugkomst bij de garagebox een jas uitgetrokken en deze aan [medeverdachte 5] gegeven. [medeverdachte 5] is met deze jas de garagebox in gelopen. Vervolgens is hij op verzoek van de politie uit de garagebox gekomen waarna hij werd aangehouden. Bij de aanhouding droeg hij soortgelijke schoenen als werd gezien voor vertrek van de Audi.
7-8 april 2011
Uit hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat op 8 april 2011 om 01.32 uur vier personen in de Audi RS6 vanaf de [adres] in [woonplaats] vertrekken. Dat er één of meer personen zijn achtergebleven in de garagebox en niet zijn meegegaan in de Audi, acht de rechtbank dermate onwaarschijnlijk dat aan die mogelijkheid voorbij kan worden gegaan.
De Audi rijdt naar de plaats delict in Rosmalen. Gedurende de drie minuten dat de Audi zich op de [adres] in [woonplaats] bevindt, vindt de plofkraak van de geldautomaat van de Rabobank op diezelfde locatie plaats.
Vervolgens rijdt de Audi terug naar de garagebox 375-13 aan de [adres] in [woonplaats]. Bij terugkomst zitten [medeverdachte 2], [medeverdachte 4], [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] in de Audi. Dit kan met voldoende zekerheid worden vastgesteld nu, nadat de Audi de garagebox inrijdt, er vijf personen uit de box komen lopen. Deze personen zijn, gelet op de bevindingen van het observatieteam, in twee verschillende auto’s weggereden. De inzittenden van de ene auto, de Nissan Primera, zijn gecontroleerd door de KLPD en betroffen: [medeverdachte 4], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2]. De twee personen in de andere auto, de Opel Corsa, moeten [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn geweest, gelet op de adressen waar de personen zijn uitgestapt en het gegeven dat beide personen zijn herkend in verband met dezelfde Opel Corsa op de avond van 7 april 2011.
De werkwijze van deze plofkraak komt overeen met die van de plofkraak in Sint Odiliënberg een week later. Ook het eerder op de avond tanken met behulp van jerrycans door [verdachte] en [medeverdachte 1] is identiek.
Het verblijf van verdachte in Marokko
Verdachte verbleef van 18 maart 2011 tot en met 30 maart 2011 in Marokko, aldus de verdediging. De omstandigheid dat verdachte van 18 maart 2011 tot en met 31 maart 2011 in Marokko was staat een bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten evenwel niet in de weg en levert geen strijd op met de inhoud van de hierboven genoemde gebezigde bewijsmiddelen.
Zwijgrecht
De (mede)verdachten [medeverdachte 4], [medeverdachte 2], [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] hebben niets willen zeggen over de reden van hun aanwezigheid bij de garagebox in Amersfoort op 15 april 2011 ten tijde van hun aanhouding. Ook over de overige voor hen belastende feiten en omstandigheden, zoals die hiervoor uiteen zijn gezet, hebben zij geen verklaring willen afleggen. [medeverdachte 1] heeft weliswaar een aantal verklaringen afgelegd, maar heeft op vragen over de belastende feiten en omstandigheden geen antwoord willen geven.
De omstandigheid dat een verdachte zich op zijn zwijgrecht beroept, kan op zichzelf niet bijdragen aan het bewijs. Wel kan de rechter het zwijgen in zijn bewijsoverwegingen betrekken, indien de verdachte aangaande een voor hem bezwarende voor het bewijs redengevende omstandigheid geen redelijke verklaring heeft, welke die redengevendheid ontzenuwt. De hiervoor beschreven omstandigheden zijn redengevende omstandigheden voor het bewijs dat [medeverdachte 4], [medeverdachte 2], [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] als medeplegers betrokken zijn bij de plofkraken in Sint Odiliënberg en Rosmalen en aldus schreeuwen zij om een verklaring van de vijf (mede)verdachten. Die hebben zij echter niet willen geven. Nu zij deze redengevende omstandigheden niet ontzenuwen oordeelt de rechtbank dat de verdachten [medeverdachte 4], [medeverdachte 2], [verdachte], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] als medeplegers betrokken zijn geweest bij de plofkraken die op de geldautomaat van de SNS-bank in St. Odiliënberg en de geldautomaat van de Rabobank in Rosmalen zijn gepleegd.
Voorts ten aanzien van feit 3
Volgens de huidige jurisprudentie moet onder een criminele organisatie worden verstaan “een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Vast moet komen te staan dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had, waaronder ook het naaste doel van de organisatie wordt gerekend. Daarnaast moet de verdachte een aandeel hebben in het samenwerkingsverband dan wel moet de verdachte de gedragingen, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie, ondersteunen. Tot slot moet bewezen kunnen worden dat de verdachte opzet had op het deelnemen aan de organisatie. Voldoende daarvoor is dat de verdachte in zijn algemeenheid weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft”.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [verdachte], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] deel hebben genomen aan een organisatie die tot oogmerk het plegen van plofkraken heeft. Zij hebben een gestructureerd samenwerkingsverband gevormd en hebben ieder een aandeel gehad in dan wel ondersteunende gedragingen verricht die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Voormelde vijf (mede)verdachten hebben binnen een week twee plofkraken gepleegd. Op de camerabeelden van de plofkraak in St. Odiliënberg is te zien dat deze op een afgestemde, professionele en snelle wijze werd verricht. Deze plofkraak heeft binnen een tijdsbestek van drie minuten plaatsgevonden. De geldautomaat in Rosmalen hebben de (mede)verdachten ook binnen drie minuten gekraakt. Vooraf aan de plofkraken werden jerrycans met benzine volgetankt zodat de plegers kort voor en na de plofkraken niet bij een tankstation hoefden te tanken en het risico te worden gezien op camerabeelden bij tankstations kon worden voorkomen. Ten behoeve van het plegen van plofkraken werden garageboxen gehuurd in Amersfoort en Eindhoven. Deze garageboxen bevonden zich niet in de buurt van de verblijfplaatsen van verdachten in [woonplaats] ([medeverdachte 2]), [woonplaats] ([medeverdachte 1] en [verdachte]) en [woonplaats] ([medeverdachte 5], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3]) en ook niet in de buurt van de locaties waar de plofkraken plaatsvonden. De garagebox aan de [adres] werd op de valse naam [naam] gehuurd. De Audi RS6 werd telkens voorzien van verschillende kentekenplaten.
Uit het voorgaande volgt dat het niet anders kan dan dat verdachte wist dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had.
5.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
A.
op 15 april 2011 te St. Odiliënberg tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht, immers heeft verdachte en/of zijn mededaders toen aldaar opzettelijk middels een slang/pijp vanuit een gasfles via de geldautomaat in een bij die geldautomaat behorende kluis gebracht/getransporteerd dat gas en vervolgens dat gas middels een ontstekingsmechanisme ontstoken ten gevolge waarvan voornoemd gas en vervolgens die kluis en die geldautomaat gedeeltelijk zijn ontploft, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en belendende en nabij die geldautomaat gelegen panden te duchten was
en
B.
op 15 april 2011 te St. Odiliënberg tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kluis behorend bij een geldautomaat heeft weggenomen 129.310 Euro, toebehorende aan de SNS bank, waarbij verdachte en / of zijn mededaders de weg te nemen goederen onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak door middels een slang/pijp, gas vanuit een gasfles via de geldautomaat in een bij die geldautomaat behorende kluis te brengen/transporteren en vervolgens dat gas middels een ontstekingsmechanisme te ontsteken ten gevolge waarvan voornoemd gas en vervolgens die kluis en die geldautomaat gedeeltelijk zijn ontploft;
2.
A.
op 8 april 2011 te Rosmalen op de [adres] nummer 2, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht, immers heeft verdachte en/of zijn mededaders toen aldaar opzettelijk middels een slang/pijp vanuit een gasfles via de geldautomaat in een bij die geldautomaat behorende kluis gebracht/getransporteerd gas en vervolgens dat gas middels een ontstekingsmechanisme ontstoken ten gevolge waarvan voornoemd gas en vervolgens die geldautomaat gedeeltelijk is ontploft, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en belendende en nabij die geldautomaat gelegen panden te duchten was
en
B.
op 8 april 2011 te Rosmalen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kluis behorend bij een geldautomaat weg te nemen een zeer groot geldbedrag, toebehorende aan de Rabobank, en dat weg te nemen zeer grote geldbedrag onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, tezamen en in vereniging met anderen als volgt heeft gehandeld:
hebbende hij, verdachte en/of één of meer van zijn mededaders middels een slang/pijp, gas vanuit een gasfles via de geldautomaat in een bij die geldautomaat behorende kluis gebracht/getransporteerd en vervolgens dat gas middels een ontstekingsmechanisme ontstoken ten gevolge waarvan voornoemd gas en vervolgens die geldautomaat gedeeltelijk is ontploft, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
3.
in de periode gelegen tussen 1 maart 2011 en 15 april 2011, in Amersfoort en Rosmalen en Eindhoven en St. Odiliënberg heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een organisatie bestaande uit hemzelf, verdachte, en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het plegen van plofkraken, althans diefstallen met braak (als bedoeld in artikel 311 Wetboek van Strafrecht) voorafgegaan door het teweegbrengen van een ontploffing (als bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht).
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
6 De strafbaarheid
6.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Feit 1:
A.
Medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, en
B.
Medeplegen van diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 2:
A.
Medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, en
B.
Medeplegen van poging tot diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 3:
Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
6.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
7 De strafoplegging
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 5 jaren met aftrek van voorarrest.
Met betrekking tot de op de beslaglijst vermelde voorwerpen heeft de officier van justitie het volgende gevorderd:
- teruggave aan verdachte van de voorwerpen genoemd bij de nummers 2, 4, 5, 7, 16, 17, 18, 19, 36, 37, 41, 45 en 59;
- bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de voorwerpen genoemd bij de nummers 3 en 6;
- onttrekking aan het verkeer van de voorwerpen genoemd bij de nummers 10, 11, 14, 15, 20, 21, 22, 23, 27, 28, 29, 38, 39, 40, 44, 52, 53, 54, 56, 57, 58, 60, 61, 62, 63, 64 en 73;
- verbeurdverklaring van de voorwerpen genoemd bij de nummers 24, 25, 26, 30, 32, 33, 34, 42, 43, 47, 48, 49, 51, 55, 68, 69, 71, 72 en 74.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van 5 jaren buitenproportioneel hoog is.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft met zijn mededaders een geldbedrag van € 129.310,- gestolen uit een geldautomaat in St. Odiliënberg door deze automaat te laten ontploffen. Tevens hebben zij geprobeerd een groot geldbedrag uit een pinautomaat van de Rabobank in Rosmalen te stelen waarbij zij ook een ontploffing van de automaat teweeg hebben gebracht. In Rosmalen werd geen geld ontvreemd omdat de geldkluis in tact is gebleven. Deze omstandigheid maakt het gedrag van verdachte en zijn mededaders echter niet minder laakbaar. Door de ontploffingen van de geldautomaten is grote schade ontstaan aan de automaten zelf en de direct daaraan grenzende ruimtes. Tevens had grote schade kunnen ontstaan aan nabij de pinautomaat gelegen panden. Bovendien hebben verdachte en zijn mededaders een zeer gevaarzettende situatie doen ontstaan door kort voor en na beide plofkraken gasflessen met acetyleen en zuurstof met hoge snelheid in een personenauto te vervoeren. Bij een aanrijding met deze personenauto hadden de gasflessen, gezien de zeer brede explosiegrenzen van acetyleen, immers tot ontploffing kunnen komen.
De rechtbank houdt bij de straftoemeting rekening met de professionele wijze waarop de plofkraken zijn gepleegd. Er was telkens sprake van een bewuste planning van de plofkraken. Er werd van tevoren benzine getankt in jerrycans zodat dit niet bij een tankstation hoefde te gebeuren en zo kon worden voorkomen dat er camerabeelden van de daders bij een tankstation zouden worden gemaakt. De plofkraken werden binnen drie minuten gepleegd waarbij sprake was van een vaste rolverdeling. De daders gebruikten ter misleiding telkens kentekenplaten met andere nummers voor de Audi RS6.
De plofkraken vonden gedurende de nachtelijke uren plaats waardoor deze kennelijk niet bewust waren gericht op het veroorzaken van gevaar voor personen.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 10 november 2011, waaruit onder meer blijkt dat de verdachte in 1998, 2001, 2004 en 2007 is veroordeeld wegens vermogensdelicten.
Het Landelijk overleg van voorzitters van strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) hebben als oriëntatiepunt voor het in georganiseerd verband plegen van een ramkraak met aanzienlijke schade een gevangenisstraf van 9 maanden vastgesteld. Ten aanzien van een overval van een winkel, bank, benzinestation of postagentschap waarbij personen als slachtoffers aanwezig zijn heeft het LOVS een gevangenisstraf van 2 jaren als oriëntatiepunt vastgesteld.
Bij een ramkraak wordt net als bij een plofkraak grote schade aan het betreffende pand toegebracht. Bij de onderhavige plofkraken was daarnaast ook nog sprake van gevaarzettend gedrag door met hoge snelheid gasflessen met acetyleen en zuurstof te vervoeren in een personenauto. Bij de plofkraken waren geen personen als slachtoffers aanwezig. De rechtbank acht een gevangenisstraf van 12 maanden gerechtvaardigd voor elke plofkraak, ongeacht de omstandigheid dat bij de plofkraak in Rosmalen geen buit is gemaakt. Naast de twee plofkraken zal de rechtbank ook een gevangenisstraf van 12 maanden wegens deelname aan een criminele organisatie opleggen.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank, alles afwegende, een gevangenisstraf van 3 jaren passend en geboden.
8 De benadeelde partij
De benadeelde partij SNS Bank NV vordert een schadevergoeding van € 38.614,46, vermeerderd met wettelijke rente voor feit 1.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de gehele vordering van de benadeelde partij hoofdelijk wordt toegewezen over de verdachten [medeverdachte 1], [verdachte], [medeverdachte 4], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2], met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft betoogd dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is omdat onduidelijk is of de bank is verzekerd voor de schade. Subsidiair is de BTW een verrekenpost voor de benadeelde partij en is van de schade aan de geldautomaat geen nota overgelegd. De verdediging verzoekt om matiging en afwijzing van de hoofdelijke veroordeling.
De rechtbank is van oordeel dat de opgevoerde schadeposten aan materiële schade een rechtstreeks gevolg zijn van het onder 1 bewezen verklaarde feit en acht verdachte hoofdelijk aansprakelijk voor die schade. De benadeelde partij heeft de vordering onderbouwd met stukken. De omstandigheid dat voor de schade aan de geldautomaat een kostenraming en geen nota is overgelegd, maakt niet dat die schade niet is geleden. De rechtbank zal echter de bedragen toewijzen exclusief BTW, nu zich in het dossier geen stukken bevinden waaruit kan blijken dat de benadeelde partij de BTW niet kan verrekenen. Dit betekent dat een bedrag van € 32.600,56 zal worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade. De rechtbank zal daarbij bepalen dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
Voor het overige deel zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren en kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank tevens -eveneens hoofdelijk- de schademaatregel opleggen.
9 Het beslag
9.1 De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de voorwerpen die bij de volgende nummers in de aan dit vonnis gehechte beslaglijst worden genoemd: 2, 5, 6, 7, 36, 37, 41 en 59.
9.2 De onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal onttrekking aan het verkeer gelasten van de voorwerpen die bij de volgende nummers in de aan dit vonnis gehechte beslaglijst worden genoemd: 10, 11, 14, 15, 20, 21, 22, 23, 27, 28, 29, 38, 39, 40, 44, 52, 53, 54, 56, 57, 58, 60, 61, 62, 63, 64 en 73.
Deze voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu gebleken is dat de feiten met behulp van deze voorwerpen zijn begaan.
Verder zijn deze voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan
in strijd is met het algemeen belang.
9.3 De verbeurdverklaring
De rechtbank zal verbeurdverklaring gelasten van de voorwerpen die bij de volgende nummers in de aan dit vonnis gehechte beslaglijst worden genoemd: 3, 4, 16, 17, 18, 19, 24, 25, 26, 30, 32, 33, 34, 42, 43, 45, 47, 48, 49, 51, 55, 68, 69, 71, 72 en 74.
Deze voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring nu deze onder verdachte in beslag zijn genomen en gebleken is dat de feiten met behulp van deze voorwerpen zijn begaan.
10 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 24c, 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 45, 47, 57, 140, 157 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
11 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1:
A.
Medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, en
B.
Medeplegen van diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 2:
A.
Medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, en
B.
Medeplegen van poging tot diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 3:
Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij SNS Bank N.V. van
€ 32.600,56 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade;
- bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering voor wat betreft het overige gedeelte van de vordering en dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer SNS Bank N.V., € 32.600,56, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade te betalen, bij niet betaling te vervangen door 198 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd: 2, 5, 6, 7, 36, 37, 41 en 59;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd: 10, 11, 14, 15, 20, 21, 22, 23, 27, 28, 29, 38, 39, 40, 44, 52, 53, 54, 56, 57, 58, 60, 61, 62, 63, 64 en 73.
- verklaart verbeurd de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd: 3, 4, 16, 17, 18, 19, 24, 25, 26, 30, 32, 33, 34, 42, 43, 45, 47, 48, 49, 51, 55, 68, 69, 71, 72 en 74.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Brouwer, voorzitter, mr. L.M.G. de Weerd en mr. G. Perrick, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.T. Bouwman-Everhardus, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 23 februari 2012.