ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6432
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.N. Noorman
- G.J. van Binsbergen
- P.M.J.H. Muijlaert
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de heffingsmaatstaf voor onroerendezaakbelastingen in een zorgcentrum
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 23 februari 2012 uitspraak gedaan in een geschil over de onroerendezaakbelasting (OZB) voor een zorgcentrum. Eiseres, vertegenwoordigd door KPMG Meijburg & Co, betwistte de vastgestelde waarde van het zorgcentrum voor het belastingjaar 2010, die door verweerder was vastgesteld op € 9.022.000,-. De rechtbank diende te beoordelen of delen van het zorgcentrum als woondelen konden worden aangemerkt op basis van artikel 220e van de Gemeentewet, wat zou leiden tot een vermindering van de heffingsmaatstaf.
De rechtbank constateerde dat het zorgcentrum psychogeriatrische verpleeghuiszorg biedt aan 171 bewoners met een Zorgzwaartepakket (ZZP)-indicatie van 5, 6, 7 of 8. De rechtbank oordeelde dat de hoofdfunctie van het zorgcentrum de verpleging en verzorging van de bewoners is, en dat de woonfunctie ondergeschikt is aan deze zorgfunctie. Dit werd onderbouwd met verwijzingen naar eerdere uitspraken van de Hoge Raad en het Gerechtshof Amsterdam, waarin werd vastgesteld dat de zorgfunctie in dergelijke instellingen prevaleert boven de woonfunctie.
Eiseres voerde aan dat een aanzienlijk deel van het bruto vloeroppervlak als woondelen moest worden aangemerkt, maar de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden in het zorgcentrum, waaronder de 24-uurs zorg en begeleiding, geen ruimte lieten voor het erkennen van woondelen zoals bedoeld in de Gemeentewet. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om af te wijken van de eerdere uitspraken en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde datum, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.