ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6291

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
14 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/601060-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld door twee of meer verenigde personen met bedreiging van een mes

In deze strafzaak heeft de rechtbank Utrecht op 14 februari 2012 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die samen met een ander een scooter en een laptop heeft gestolen. De diefstal vond plaats op 29 oktober 2011 te Utrecht, waarbij de verdachte en zijn mededader de eigenaar met een mes hebben bedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte strafbaar is en heeft hem veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van 120 uren. De rechtbank achtte de diefstal met geweld wettig en overtuigend bewezen, gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte, getuigenverklaringen en de aangifte van het slachtoffer. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn gebrek aan een strafblad en de rol van psychische problematiek. De verdachte heeft aangegeven open te staan voor begeleiding door de reclassering en een psychologisch onderzoek te willen ondergaan. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarde opgelegd dat de verdachte zich moet houden aan de voorschriften van de reclassering, inclusief het verkrijgen van een dagbesteding en behandeling bij een instelling. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/601060-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 februari 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1992] te [geboorteplaats]
wonende te [adres], [woonplaats]
raadsvrouw mr. R.E.H. Jager, advocaat te Amersfoort
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 31 januari 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een ander met bedreiging van een mes een scooter en een laptop(tas) van [slachtoffer] heeft gestolen danwel heeft afgeperst.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de diefstal met geweld van de scooter en de laptop met tas heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte, de bekennende verklaring van verdachte, de verklaring van medeverdachte [medeverdachte], twee getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] en het proces-verbaal van bevindingen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is eveneens van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring van de diefstal met geweld kan komen en wijst daarbij op de bekennende verklaring van verdachte.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit zoals dat hieronder bij de bewezenverklaring zal worden omschreven wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van
31 januari 2012;
- de aangifte van [slachtoffer].
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 29 oktober 2011 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een scooter
en een tas (met daarin een computer) toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd
voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededader
- een mes aan die [slachtoffer] hebben getoond en voorgehouden en daarbij dreigend tegen die [slachtoffer] hebben gezegd: "afstappen nu";
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Diefstal, voorafgegaan of vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis met aftrek van het voorarrest en drie maanden voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt een meldingsgebod, een behandeling bij De Waag en meewerken aan het verkrijgen van een dagbesteding.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw is van mening dat bij het opleggen van de straf rekening gehouden dient te worden met de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis en thuis met een enkelband heeft gezeten, het geweld dat door de politie tegen verdachte is gebruikt en de psychische gesteldheid van verdachte. De werkstraf zou enigszins gematigd kunnen worden.
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank om in de bijzondere voorwaarde op te nemen dat verdachte voor behandeling naar De Waag gaat en dat er een dagbesteding dient te komen, maar dat deze niet door Titan ingevuld zal worden.
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank voorts om het bevel bewaring zo snel mogelijk op te heffen.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met zijn mededader op de openbare weg een brutale straatroof gepleegd. Daarbij hebben zij een jonge vrouw van haar scooter en laptop beroofd. Zij hebben het slachtoffer grote angst aangejaagd door haar met een mes te bedreigen. Verdachte en zijn mededader hebben met deze gevolgen in het geheel geen rekening gehouden. Daarnaast brengen dergelijke geweldsmisdrijven bij de burgers in het algemeen angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.
Gelet op de persoon van de verdachte heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 17 januari 2012 volgt dat verdachte nagenoeg geen strafblad heeft.
Volgens het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, ingekomen bij de rechtbank d.d. 30 januari 2012, opgemaakt door H. van Benthem, reclasseringswerker, hebben het ontbreken van een zinvolle dagbesteding en een krappe financiële situatie bij het plegen van het delict een rol gespeeld. Mogelijk is er sprake geweest van wederzijdse beïnvloeding tussen verdachte en de medeverdachte. Het ontbreekt verdachte aan sociale vaardigheden en probleemhantering. Er is verder mogelijk sprake van psychische problematiek die verband houdt met het plegen van het delict. De rechtbank overweegt dat verdachte ter terechtzitting heeft aangegeven open te staan voor begeleiding door de reclassering en een psychologisch onderzoek te willen ondergaan om tot een diagnose en, indien aan de orde, een behandeling te komen.
Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij zich realiseert dat het fout is wat hij heeft gedaan en dat dit gedrag eigenlijk niet bij hem past.
Gelet op voornoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke werkstaf van na te noemen duur passend en geboden is. Daarnaast acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur met verplicht reclasseringscontact als bijzondere voorwaarde geïndiceerd.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, en 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal, voorafgegaan of vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 120 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de werkstraf naar rato van twee uur per dag;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook indien dat inhoudt een meldingsgebod, het verkrijgen van een dagbesteding, het meewerken aan het stellen van een diagnose door De Waag en behandeling bij De Waag, of een soortgelijke instelling;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
- heft op het reeds geschorste bevel voorlopige hechtenis met ingang van het moment dat dit vonnis onherroepelijk is.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzitter, mr. E.A.A. van Kalveen en
mr. P.W.G. de Beer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Groot-Smits, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 februari 2012.
mr. E.A. Messer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.