parketnummer: 16/601019-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 februari 2012
[verdachte],
geboren op [1973] te [geboorteplaats] (Marokko),
thans gedetineerd te HvB Nieuwegein te Nieuwegein,
raadsman mr. M.A.M. Pijnenburg, advocaat te Amsterdam.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 1 februari 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: heeft gepoogd geld en/of goederen weg te nemen door middel van braak uit woonzorgcentrum de AA;
Feit 2: heeft gepoogd geld en/of goederen weg te nemen door middel van braak uit seniorencomplex “t Heijcop”;
Feit 3: een raam, een deur, een buitendeur en alarmkabels, toebehorende aan het politiebureau te Woerden, heeft vernield;
Feit 4: zeven laptops en geld heeft weggenomen uit Verpleeghuis De Vijverhof door middel van braak;
Feit 5: heeft gepoogd geld en/of goederen weg te nemen door middel van braak uit bejaardenhuis [naam].
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging geen verweer gevoerd. De verdediging is van mening dat er zich onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier bevindt om de feiten 1, 2, 4 en 5 bewezen te verklaren. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het werktuig dat bij verdachte is aangetroffen niet bewijst dat verdachte zelf op de plaatsen van de inbraken is geweest. De getuige is niet geconfronteerd met verdachte en er heeft geen herkenning plaatsgevonden.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat het consultatierecht van verdachte is geschonden. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte tijdens zijn verhoor heeft aangegeven dat hij een andere advocaat wilde, maar deze niet heeft gekregen, ook niet nadat hij in verzekering was gesteld.
Ten slotte heeft de raadsman aangevoerd dat de politie verdachte heeft misleid, door in het verhoor opmerkingen te maken die niet waar zijn. De politie heeft bijvoorbeeld gezegd dat een getuige verdachte heeft zien rennen, aldus de raadsman.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Het bewijs ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht het onder feit 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
Op 15 oktober 2011 doet [X], namens Zorggroep de Vechtstreek en Woningbouwvereniging Vecht & Omstreken aangifte van een poging tot diefstal door middel van braak op 15 oktober 2011 in Zorgcentrum de Aa, gevestigd aan De Aa 50 te Breukelen. De toegangsdeur en twee tussendeuren zijn opengebroken.
Na een melding van een inbraak komen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ter plaatse bij Woonzorgcentrum De AA, gevestigd te Breukelen. Verbalisanten zien een persoon hard wegrennen vanuit de zijkant van het gebouw, omstreeks 02.18 uur. Verbalisanten rennen achter de persoon aan. Vervolgens treft verbalisant [verbalisant 1] verdachte aan, die met zijn linkerhand steun zoekt tegen de container. Verdachtes gezicht is bezweet en de druppels zweet lopen over zijn voorhoofd. Verbalisant [verbalisant 2] herkent verdachte voor 100% als de man die hij heeft zien wegrennen van het zorgcentrum en waar hij achteraan gerend is. Uit de fouillering van verdachte komen onder meer twee handschoenen, een schroevendraaier en een verstelbare moersleutel.
De braakschade in Woonzorgcentrum De AA bestaat uit het volgende. Uit de toegangsdeur is het cilinderslot verwijderd. Uit meerdere tussendeuren is het cilinderslot verwijderd.
Uit onderzoek van het NFI blijkt dat de werktuigsporen, aangetroffen aan De Aa 50 te Breukelen, zijn veroorzaakt door verstelbare schroefsleutel B. Verstelbare schroefsleutel B is de verstelbare schroefsleutel die bij verdachte is aangetroffen.
Het bewijs ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht het onder feit 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
Op 15 oktober 2011 doet [A], namens Vecht en Omstreken, aangifte van een poging tot diefstal door middel van braak tussen 14 oktober 2011 te 10.10 uur en 15 oktober 2011 te 09.32 uur in ’t Heijcop, gevestigd aan ’t Heijcop 1A te Breukelen. Het cilinderslot van de deur is gebroken en de toegangsdeur van de fietsenstalling is geforceerd.
Verdachte is op 15 oktober 2011, omstreeks 02.23 uur, aangehouden in de omgeving van ‘t Heijcop. Uit de fouillering van verdachte komen onder meer twee handschoenen, een schroevendraaier en een verstelbare moersleutel.
Uit onderzoek van het NFI blijkt dat de werktuigsporen, aangetroffen aan ’t Heijcop 1A te Breukelen, zeer waarschijnlijk zijn veroorzaakt door verstelbare schroefsleutel B. Verstelbare schroefsleutel B is de verstelbare schroefsleutel die bij verdachte is aangetroffen.
Het bewijs ten aanzien van feit 3
De rechtbank acht het onder feit 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
Op 7 september 2011 doet [M], namens de politie te Woerden, aangifte van vernieling, gepleegd op 7 september 2011 te Woerden. Verdachte is ingesloten in ophoudkamer 3 van het politiebureau te Woerden. Er zit een gat in het raam in de deur van de ophoudkamer. Het beveiligingsmechanisme van de deur die naar buiten leidt, werkt niet meer naar behoren. Er zijn tevens een aantal kabels van het hekwerk dat om het politiebureau staat kapot.
Verdachte heeft verklaard dat hij tegen het raam in de deur van de ophoudkamer heeft getrapt en dat het raam toen kapot ging. Verdachte heeft tevens verklaard dat hij daarna naar buiten is gegaan en over het hekwerk dat om het politiebureau staat is geklommen.
Het bewijs ten aanzien van feit 4
De rechtbank acht het onder feit 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
Op 22 september 2011 doet [R], namens De Rijnhoven, aangifte van diefstal door middel van braak in verpleeghuis De Vijverhof, gevestigd aan [adres] te Harmelen. Er is een buitendeur opengebroken en meerdere deuren van kantoorruimtes zijn opengebroken. Er zijn zeven laptops en een geldbedrag van € 80,00 weggenomen.
Verbalisant [verbalisant 3] treft op de deur naar de kamer van de ergotherapeuten een schoenafdruk aan. Het schoenspoor wordt door verbalisant opgeslagen in het systeem van de Forensische Opsporing van politie Utrecht onder het nummer AADE3365NL.
De schoenen van verdachte zijn in beslag genomen door de politie op 17 oktober 2011 ten behoeve van het verrichten van een vergelijkend schoensporenonderzoek en gekenmerkt met uniek goednummer PL0971-2011233345-487697. Uit vergelijkend schoensporenonderzoek blijkt dat het aangetroffen schoenspoor met nummer AADE3365NL is veroorzaakt met de rechterschoen van het onderzochte paar schoenen Het onderzochte paar schoenen is van verdachte.
Uit onderzoek van het NFI blijkt dat de werktuigsporen, aangetroffen aan het [adres] te Harmelen, waarschijnlijk zijn veroorzaakt door verstelbare schroefsleutel B. Verstelbare schroefsleutel B is de verstelbare schroefsleutel die bij verdachte is aangetroffen.
Het bewijs ten aanzien van feit 5
De rechtbank acht het onder feit 5 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
Op 11 oktober 2011 doet [D], namens Nijevelt, aangifte van een poging tot diefstal door middel van braak in bejaardenhuis Nijevelt, gevestigd aan de [adres] te De Meern. Aangeefster bevindt zich op dinsdag 11 oktober 2011 omstreeks 01.00 uur in de personeelsruimte. Op het moment dat aangeefster de hal inloopt, ziet zij een manspersoon staan. Zij ziet dat deze man gereedschap, vermoedelijk een boutsleutel, vast houdt. Zij omschrijft de man als volgt: Marokkaans uiterlijk, man, 25 a 30 jaar oud, smal postuur, ongeveer 175cm lang, iets wat lang donker haar, donkere kleding, spreekt goed en verstaanbaar Nederlands met Marokkaans accent. De deur van de receptie is geforceerd en de deuren van de medicijnkast zijn opengebroken. Het raam is geforceerd en er staat een schoenspoor op de vensterbank.
Verbalisant [verbalisant 4] treft op de vensterbank en de vloer onder het raam schoenafdrukken aan. Het schoenspoor op de vloer onder het raam worden door verbalisant opgeslagen in het systeem van de Forensische Opsporing van politie Utrecht onder het nummer AAEH0241NL.
De schoenen van verdachte zijn in beslag genomen door de politie op 17 oktober 2011 ten behoeve van het verrichten van een vergelijkend schoensporenonderzoek en gekenmerkt met uniek goednummer PL0971-2011233345-487697. Uit vergelijkend schoensporenonderzoek blijkt dat het aangetroffen schoenspoor met nummer AAEH0241NL is veroorzaakt met de rechterschoen van het onderzochte paar schoenen Het onderzochte paar schoenen is van verdachte.
Uit onderzoek van het NFI blijkt dat de werktuigsporen, aangetroffen aan de [adres] te De Meern, zeer waarschijnlijk zijn veroorzaakt door verstelbare schroefsleutel B. Verstelbare schroefsleutel B is de verstelbare schroefsleutel die bij verdachte is aangetroffen.
Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft aangevoerd dat er zich onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier bevindt, waaruit blijkt dat verdachte degene is die heeft ingebroken of gepoogd heeft in te breken. De rechtbank is van oordeel dat bovengenoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, voldoende wettig en overtuigend bewijs opleveren op grond van het navolgende. Verdachte wordt aangetroffen door verbalisanten, terwijl hij zich schuil houdt achter een container. Verdachte is bezweet. Kort daarvoor hebben verbalisanten een persoon zien wegrennen en één van de verbalisanten herkent verdachte voor 100% als degene die uit het pand, waarin is gepoogd in te breken, is weggerend. Er is tevens in een ander pand in dezelfde buurt gepoogd in te breken. De panden liggen op korte afstand van elkaar. Bij verdachte wordt een verstelbare schroefsleutel en een schroevendraaier aangetroffen. Uit het vergelijkend werktuigsporenonderzoek komt naar voren dat de twee inbraken, onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegd, met deze schroefsleutel zijn gepleegd. Ook blijkt uit het vergelijkend werktuigsporenonderzoek dat de inbraak en de poging tot inbraak, onder feit 4 en feit 5 ten laste gelegd, (zeer) waarschijnlijk met deze verstelbare schroefsleutel zijn gepleegd. Niet alleen de werktuigsporen sporen leiden tot verdachte ten aanzien van het onder feit 4 en feit 5 tenlastegelegde, maar ook de schoensporen die zijn aangetroffen en het signalement dat aangeefster geeft van verdachte ten aanzien van het onder feit 5 tenlastegelegde. De rechtbank komt gelet op het vorenstaande dan ook tot de conclusie dat verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
Nadere overwegingen
De rechtbank overweegt ten aanzien van het verweer van de raadsman met betrekking tot het consultatierecht als volgt. Verdachte is bijgestaan door een raadsman voorafgaand aan het eerste verhoor. Verdachte heeft in dit verhoor aangegeven een andere advocaat te willen, maar heeft dit op geen enkele wijze nader geconcretiseerd. Uit de enkele opmerking van verdachte dat hij een andere advocaat wil, valt niet af te leiden dat hij een gekozen raadsman wil raadplegen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat, nu verdachte een raadsman heeft gesproken en niet om een specifieke gekozen raadsman heeft verzocht, het consultatierecht van verdachte niet geschonden is.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het verweer van de raadsman omtrent misleiding door de politie als volgt. De rechtbank is van oordeel dat de politie zich stellig heeft geuit ten aanzien van een aantal punten. De rechtbank is echter van oordeel dat dit niet heeft geleid tot misleiding van de verdachte. De rechtbank zal hier derhalve geen gevolgen aan verbinden en verwerpt ook dit verweer van de raadsman.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 15 oktober 2011 te Breukelen, gemeente Stichtse Vecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand (te weten: woonzorgcentrum De AA) weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan bewoners van dat zorgcentrum en/of Stichting Zorggroep De Vechtstreek, zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen door middel van braak, immers heeft verdachte twee cilindersloten van deuren verbroken en geforceerd en een tussendeur geforceerd, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
2.
op 15 oktober 2011 te Breukelen, gemeente Stichtse Vecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
uit een pand (te weten: het kantoor behorend bij seniorencomplex "t Heijcop") weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan medewerkers en/of vrijwilligers bij vrijwilligersorganisatie Graag Gedaan en/of anderen, zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen door middel van braak, immers heeft verdachte een cilinderslot van een deur verbroken en geforceerd en de toegangsdeur van de fietsenstalling geforceerd, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
3.
hij op of omstreeks 07 september 2011 te Woerden, opzettelijk en wederrechtelijk een raam en een deur behorend bij 'ophoudkamer 3' van het politiebureau te Woerden, en een buitendeur en alarmkabels van een hek, toebehorende aan het politiebureau te Woerden, heeft vernield, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk
met kracht dat raam en die deur geforceerd en die buitendeur opengetrapt en is verdachte over het hek geklommen;
4.
op 22 september 2011 te Harmelen, gemeente Woerden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand te weten: kantoorruimtes behorend bij Verpleeghuis De Vijverhof, gevestigd aan [adres] heeft weggenomen zeven laptops en 80 euro, toebehorende aan woonzorg De Rijnhoven en Verpleeghuis De Vijverhof, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak op cilindersloten van een buitendeur en deuren van die kantoorruimtes;
5.
op 11 oktober 2011 te De Meern, gemeente Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand (te weten: bejaardenhuis Nijevelt, gevestigd aan de [adres]) weg te
nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan bewoners en/of medewerkers van dat bejaardenhuis, zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen en die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, immers heeft verdachte een cilinderslot van een deur van de receptie en deuren van een medicijnkast geforceerd, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
feit 1, feit 2, feit 5: telkens: poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 3: vernieling, meermalen gepleegd;
feit 4: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van de duur van het voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte nog een kans verdient en heeft verzocht een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen met daarbij reclasseringscontact.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie pogingen tot inbraak en een voltooide inbraak. De rechtbank tilt hieraan zwaar. Inbraken veroorzaken niet alleen overlast en schade, maar zorgen ook voor gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. Verdachte heeft ervoor gekozen om bij bejaardenhuizen en verpleeghuizen in te breken en is doelmatig op zoek gegaan naar de kantoorruimtes in deze panden. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan vernieling van een raam, een deur en bedrading van een politiebureau. Vernielingen zorgen voor veel overlast en schade. Ook dit feit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten, een gevangenisstraf van aanzienlijke duur noodzakelijk is. De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten. Mede gelet op de straffen die voor soortgelijke delicten worden opgelegd en het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 21 december 2011 waaruit blijkt dat verdachte vele malen eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden passend en geboden is.
7 Het beslag
Onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat het feit is begaan met behulp van de voorwerpen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 27, 36b, 36c, 45, 57, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, feit 2, feit 5: telkens: poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 3: vernieling, meermalen gepleegd
feit 4: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 15 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten: 1 schroevendraaier, 1 stuk gereedschap, 1 paar handschoenen, 2 schoenen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. Koppert, voorzitter, mr. N.E.M. Kranenbroek en
mr. Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Willemsen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 februari 2012.