ECLI:NL:RBUTR:2012:BV5531

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
15 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/711188-11 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval met geweld en diefstal van horloges en een iPhone

Op 15 februari 2012 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een woningoverval. De overval vond plaats op 30 april 2011, waarbij de aangever, die horloges te koop aanbood via Marktplaats, door de verdachte en een mededader werd overvallen. De aangever werd vastgebonden en er werden drie horloges van het merk Rolex en Audemars-Piguet, evenals een iPhone 4, van hem weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de woningoverval, waarbij geweld is gebruikt tegen de aangever. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting verklaard dat hij samen met een ander de overval heeft gepleegd en dat hij de aangever heeft vastgebonden met tape.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 26.179,-- had ingediend, gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank oordeelde dat een bedrag van € 23.850,50, bestaande uit materiële en immateriële schade, toewijsbaar was. De verdachte is ook verplicht om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken in de rechtszaal.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/711188-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 februari 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd te P.I. Flevoland – HvB Almere Binnen te Almere,
raadsman mr. J.G.D. Rutten, advocaat te Amsterdam.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 7 november 2011 en 1 februari 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
samen met een ander een woningoverval heeft gepleegd en daarbij drie horloges en een iPhone 4 heeft weggenomen.
3 De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen en de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen met uitzondering van de diefstal van drie horloges, omdat naar de mening van de verdediging twee horloges zijn weggenomen, en de iPhone 4.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Het bewijs
De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
Aangever [benadeelde] heeft verklaard dat hij op marktplaats adverteerde met horloges. Aangever had een afspraak bij hem thuis met ene [naam] (hierna te noemen: [verdachte]) om de horloges te verkopen op 29 april 2012. [verdachte] verscheen omstreeks 22.15 uur bij aangever thuis en aangever liet hem binnen. Op een gegeven moment vroeg [verdachte] aan aangever of zijn vriend naar binnen mocht komen om het geld te brengen voor de horloges en aangever stemde daarin toe. Aangever heeft verklaard dat hij vervolgens door beide mannen is vastgebonden en op de bank is geduwd. De mannen zeggen tegen aangever dat hij rustig moet blijven. De donkere man ging toen op aangever liggen. Vervolgens ligt aangever op de grond en [verdachte] zegt tegen aangever dat hij zijn handen op zijn rug moet doen. Op de mond van aangever wordt tape geplakt en ook om zijn polsen en enkels wordt tape gebonden door beide mannen. Vervolgens worden de broekzakken van aangever doorzocht. Er zijn drie horloges, twee van het merk Rolex en één van het merk Audemars-Piquet, en een iPhone 4 weggenomen. De twee mannen verlaten het huis van aangever op 30 april 2011, omstreeks 00.33 uur.
Er vindt een foslo-confrontatie plaats. Aangever herkent verdachte als zijnde één van de overvallers.
Verdachte heeft verklaard dat hij aangever heeft overvallen samen met een ander. Verdachte heeft verklaard dat hij en de ander aangever hebben vastgebonden met tape en hem op de bank hebben geduwd. Verdachte heeft voorts verklaard dat zij horloges hebben meegenomen. Verdachte heeft verklaard dat hij degene was die in de auto is blijven wachten en later op verzoek van de medeverdachte in de woning van aangever is gekomen.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat een derde horloge en de iPhone 4 zijn meegenomen door verdachte. De raadsman is van mening dat de aangifte niet volledig betrouwbaar is en dat van de verklaring van verdachte dient te worden uitgegaan. De rechtbank acht de aangifte echter voldoende betrouwbaar en verwerpt het verweer van de raadsman. De rechtbank ziet geen enkele aanleiding om aan te nemen dat aangever in zijn aangifte meer goederen heeft opgenomen dan die, welke daadwerkelijk zijn weggenomen. De rechtbank overweegt daarbij dat aangever met de drie horloges heeft geadverteerd op marktplaats en direct heeft aangegeven dat er drie horloges en een iPhone zijn weggenomen. De rechtbank acht het derhalve wettig en overtuigend bewezen dat de drie horloges en de iPhone 4 zijn meegenomen door verdachte en zijn mededader.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op of omstreeks 30 april 2011 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie horloges van het merk Rolex en Audemars-Piguet en een iPhone 4, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan een andere deelnemer van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
-die [benadeelde] heeft/hebben vastgepakt en op een bank geduwd en op die [benadeelde] is gaan liggen en
- vervolgens die [benadeelde] naar de grond heeft/hebben gebracht en
-tegen die [benadeelde] heeft/hebben gezegd -zakelijk weergegeven- dat hij rustig moest blijven en zijn handen op zijn rug moest doen en
-de polsen/armen en de enkels/voeten van die [benadeelde] met tape heeft/hebben vastgebonden en tape over zijn mond heeft/hebben geplakt en de broekzakken van die [benadeelde] heeft/hebben doorzocht.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van de duur van het voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat een straf van netto 18 maanden recht doet aan het feit. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte relatief jong is, het feit heeft bekend en spijt heeft van wat er is gebeurd. De raadsman heeft betoogd dat er geen sprake is van een professionele niets ontziende gewelddadige overval. Daarnaast heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte waarbij de raadsman met name heeft gewezen op de relatie van verdachte en zijn kind.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woningoverval. Verdachte heeft zich bij zijn handelen uitsluitend laten leiden door zijn eigen financiële gewin en heeft geen oog gehad voor het gegeven dat dergelijke feiten bijdragen aan gevoelens van onveiligheid bij het slachtoffer in het bijzonder en in de maatschappij in het algemeen. Het is een feit van algemene bekendheid dat woningovervallen ernstige en langdurige psychische schade aan kunnen richten bij de slachtoffers. Op een dergelijk feit kan niet anders worden gereageerd dan met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 21 december 2011, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict, te weten poging tot moord, tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren. De rechtbank heeft er rekening mee gehouden dat dit geen recente veroordeling betreft.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf geheel recht doet aan de ernst van het feit en de persoon van de verdachte en niet kan worden volstaan met een andere of lichtere straf.
7 De benadeelde partij
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de gehele vordering van de benadeelde partij
[benadeelde] toe te wijzen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de vordering slechts gedeeltelijk kan worden toegewezen en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De benadeelde partij dient niet ontvankelijk te worden verklaard met betrekking tot de telefoon en één van de horloges, nu de verdediging daarvan vrijspraak verzoekt. De benadeelde partij dient tevens niet ontvankelijk te worden verklaard ten aanzien van de stofzuiger en het snoer, omdat het causaal verband ontbreekt. Voorts dient de immateriële schade te worden gematigd, aldus de raadsman.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [benadeelde] vordert een schadevergoeding van € 26.179,--. De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 23.850,50 een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, waarvan € 21.850,50 ter zake van materiële schade, betrekking hebbende op de horloges Rolex Submariner, Rolex Day-Date, Audemars-Piquet, de porto- telefoon- en reiskosten, en € 2.000,-- ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde acht zij tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. De rechtbank zal dit bedrag hoofdelijk toewijzen, nu verdachte het feit samen met een ander heeft gepleegd.
Voor het overige acht de rechtbank het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt, dan wel blijkt uit de bijlagen dat deze schade is vergoed door de verzekering, en zij zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 24c, 27, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] van € 23.850,50, waarvan € 21.850,50 ter zake van materiële schade en € 2.000,-- ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 30 april 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde], € 23.850,50 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 154 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Krol, voorzitter, mr. N.E.M. Kranenbroek en mr. M.S. Koppert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Willemsen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 februari 2012.